ECLI:NL:GHARL:2024:1947

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
200.335.942/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake declaraties advocaat en schorsing tenuitvoerlegging vonnis

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de appellanten tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, waarin de cliënt werd veroordeeld tot betaling van declaraties van zijn advocaat. De cliënt was het niet eens met een deel van de declaraties en had deze niet betaald, waarna de advocaat naar de kantonrechter stapte en grotendeels gelijk kreeg. De cliënt verzocht in hoger beroep om de tenuitvoerlegging van het vonnis te schorsen en om de advocaat te verplichten zekerheid te stellen. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft deze verzoeken afgewezen, omdat de cliënt inmiddels aan de betalingsverplichting had voldaan, zij het onder druk van beslaglegging en een faillissementsaanvraag. Het hof oordeelde dat er niets meer te schorsen viel en dat het stellen van zekerheid niet meer aan de orde was. De kosten van het incident worden gereserveerd voor de einduitspraak, en de hoofdzaak wordt verwezen naar de rol voor verdere procedure.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.335.942 /01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 183502)
arrest in het incident ex art. 235 en 351 Rv van 19 maart 2024
in de zaak van

1.[appellant1]

die woont in [woonplaats1]
2.
[appellante2] B.V.
gevestigd in [vestigingsplaats]
3.
[appellante3] B.V.
gevestigd in Steenwijkerwold
4.
[appellante4] B.V.
gevestigd in [vestigingsplaats]
5.
[appellante5] B.V.
gevestigd in [vestigingsplaats]
6.
Beton Elementen Industrie B.V.
gevestigd in [vestigingsplaats]
die hoger beroep hebben ingesteld
en die bij de rechtbank optraden als gedaagden in conventie, eisers in reconventie
eisers in het incident
hierna:
[appellanten]
vertegenwoordigd door mr. A. de Groot, advocaat in Alkmaar
tegen
[geïntimeerde] Advocaten B.V.
gevestigd in Heerenveen
die bij de rechtbank optrad als eiseres in conventie, verweerster in reconventie
verweerster in het incident
hierna:
[geïntimeerde]
vertegenwoordigd door mr. N.H.M. Poort, advocaat in Heerenveen

1.De procedure bij de rechtbank

1.1
Bij de rechtbank is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van 15 november 2023 van de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de rechtbank).

2.De procedure bij het hof

2.1
Op 7 december 2023 hebben [appellanten] hoger beroep ingesteld tegen het genoemde vonnis, waarbij [geïntimeerde] is opgeroepen te verschijnen op de zitting van het hof van 9 januari 2024. In de hogerberoepdagvaarding (met bijlage) zijn incidentele vorderingen opgenomen.
2.2
Op de eerst dienende dag is [geïntimeerde] niet verschenen en is tegen haar verstek verleend. Het verstek is gezuiverd op de rol van 20 februari 2024 en [geïntimeerde] heeft een antwoordconclusie in het incident (met bijlagen) ingediend.
2.3
Partijen hebben arrest gevraagd in het incident en [appellanten] hebben de stukken daarvoor aan het hof gegeven.

3.De beoordeling in het incident

3.1
Voor zover van belang voor de beoordeling in dit incident, gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2
[geïntimeerde] heeft in de periode 2017-2022 juridische bijstand verleend aan [appellanten] Hiervoor heeft [geïntimeerde] in totaal 88 facturen verzonden voor een totaalbedrag van € 295.544,05. Kornet heeft hiervan 78 facturen betaald tot een bedrag van in totaal € 190.102,98.
3.3
In de procedure bij de rechtbank heeft [geïntimeerde] in conventie verschillende vorderingen ingesteld die erop neerkomen dat [appellanten] worden veroordeeld tot betaling van de onbetaald gebleven facturen, met bijkomende veroordelingen. [appellanten] hebben reconventionele vorderingen ingesteld.
3.4
In het vonnis waarvan beroep is beslist als volgt:
3.5
In het incident vorderen [appellanten] (primair) schorsing van de uitvoerbaarheid van het vonnis van 15 november 2023, dan wel (subsidiair) dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot het stellen van afdoende zekerheid. [geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen.
3.6
[geïntimeerde] heeft aangevoerd, zo begrijpt het hof, dat Kornet c.s .inmiddels volledig (onder druk van beslaglegging en faillisssementsaanvraag) aan het vonnis van de rechtbank van 15 november 2023 hebben voldaan. Volgens [geïntimeerde] hebben [appellanten] na het vonnis waarvan beroep vier betalingen gedaan tot een totaalbedrag van € 90.684,77. Deze betalingen zijn voor het hof voldoende aannemelijk gemaakt. Op grond hiervan is het hof van oordeel dat [appellanten] bij toewijzing van hun incidentele vorderingen geen voldoende belang hebben zoals bedoeld in art. 3:303 BW. De tenuitvoerlegging van het rechtbankvonnis van 15 november 2023 is voltooid, zodat er niets (meer) valt te schorsen. Evenmin is er (nog) aanleiding voor het verplichten van [geïntimeerde] om zekerheid te stellen. De incidentele vorderingen zullen daarom worden afgewezen.
3.7
Partijen hebben over en weer gevorderd dat de ander wordt veroordeeld tot betaling van de kosten van dit incident. De beslissing over de kosten van het incident zal echter worden gereserveerd tot de einduitspraak. De hoofdzaak zal naar de rol worden verwezen om verder te procederen.

4.De beslissing

Het hof:
in het incident
4.1
wijst de vorderingen af;
4.2
bepaalt dat over de kosten zal worden beslist bij einduitspraak in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak
4.3
verwijst de zaak naar
de rol van 30 april 2024voor memorie van grieven;
4.4
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Kuiper, M.W. Zandbergen en J. Smit en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 19 maart 2024.