Uitspraak
1.[appellant] ,
[appellant] ,
[appellanten] ,
[geïntimeerde],
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
€ 496.000,-.
e) € 5.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 november 2017 en
f) € 840,95, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2022, en de proceskosten, de nakosten daaronder begrepen.
3.Het oordeel van het hof
€ 496.000,- die in augustus 2020 is gerealiseerd, is doorslaggevend voor de schadeberekening: het referentiepunt daarvoor is het bedrag dat [naam2 en 3] wilden betalen, aldus [appellanten] [geïntimeerde] betwist dit; volgens haar hebben [appellanten] niet aannemelijk gemaakt dat zij de gestelde schade als gevolg van het beslag hebben geleden.
(€ 486.000,- respectievelijk € 494.000,-). Het hof laat dan nog daar dat Van Rooy volgens [geïntimeerde] is uitgegaan van een te grote woonoppervlakte (152 m2 in plaats van feitelijk 12m2) en dat uitgaande van die kleinere oppervlakte de waarde zeer waarschijnlijk lager ligt.