ECLI:NL:GHARL:2024:4095

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
200.337.980
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging benoeming opvolgend mentor in hoger beroep met betrekking tot een persoon met een verstandelijke beperking

In deze zaak gaat het om de benoeming van een opvolgend mentor voor [naam1], een 31-jarige vrouw met een verstandelijke beperking en een autisme spectrum stoornis. De kantonrechter had op 30 november 2023 [verzoekster], de moeder van [naam1], ontslagen als mentor en [de mentor] benoemd tot opvolgend mentor. [verzoekster] ging in hoger beroep tegen deze beslissing, waarbij zij drie bezwaren naar voren bracht. Het hof heeft op 17 mei 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel [verzoekster] als [naam1] en hun advocaten aanwezig waren.

Het hof oordeelde dat de beslissing van de kantonrechter in stand moest blijven. Het hof benadrukte het belang van de voorkeur van [naam1] voor [de mentor] als haar mentor, en dat er geen gegronde redenen waren om deze benoeming te betwisten. Het hof nam ook in overweging dat [naam1] niet langer contact wilde met [verzoekster] in de context van de rechtszaak en dat zij een eigen stem wilde in haar leven. De beslissing van de kantonrechter werd bekrachtigd, en het verzoek van [naam1] om een proceskostenveroordeling werd afgewezen. De beschikking werd openbaar uitgesproken op 18 juni 2024.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.337.980
(zaaknummer rechtbank Gelderland 10805903 MP VERZ 23-2409)
beschikking van 18 juni 2024
in het hoger beroep van:
[verzoekster] ( [verzoekster] ),
woonplaats: [woonplaats1] ,
advocaat: mr. I.P.C. Sindram.
Belanghebbenden zijn:
[naam1] ( [naam1] ),
woonplaats: [woonplaats1] ,
advocaat: mr. K.W.A. Wools,
en
[de mentor] ( [de mentor] ),
als mentor van [naam1] ,
te [woonplaats2] ,
en
[de vader] (de vader),
woonplaats: [woonplaats2] ,
en
[de zus] (de zus),
woonplaats: [woonplaats3] .

1.Onderwerp

Het gaat in deze zaak om de vraag wie de mentor zou moeten zijn van [naam1] : [de mentor] of een andere mentor.

2.Belangrijke informatie

2.1
[naam1] is geboren [in] 1992. Zij is 31 jaar.
2.2
[naam1] heeft een verstandelijke beperking en een autisme spectrum stoornis. Zij woont sinds augustus 2016 in de begeleide woonvorm [naam2] in [woonplaats1] en zij gaat naar de dagbesteding van [naam3] in [plaats1] .
2.3
Op 26 oktober 2010 heeft de kantonrechter de goederen die (zullen) toebehoren aan [naam1] onder bewind gesteld en [verzoekster] benoemd tot bewindvoerder. [verzoekster] is de moeder van [naam1] . Sinds 1 mei 2024 heeft [naam1] een andere bewindvoerder: [naam4] van [naam5] .
2.4
Op 3 juni 2021 heeft de kantonrechter een mentorschap ingesteld voor [naam1] en [verzoekster] benoemd tot mentor.
2.5
[naam1] heeft de kantonrechter op 20 november 2023 verzocht om [verzoekster] te ontslaan als haar mentor en [de mentor] te benoemen als haar opvolgend mentor.

3.De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, heeft op 30 november 2023:
  • [verzoekster] met ingang van 30 november 2023 ontslagen als mentor van [naam1] , en
  • [de mentor] met ingang van 30 november 2023 benoemd tot opvolgend mentor van [naam1] .

4.Het hoger beroep

4.1
[verzoekster] is het niet eens met de beslissing van de kantonrechter. Zij is in hoger beroep gegaan. Zij heeft drie bezwaren genoemd tegen de beslissing:
De kantonrechter heeft [verzoekster] niet laten weten dat er een rechtszaak was, waardoor [verzoekster] haar mening niet heeft kunnen geven en zij werd overvallen door de beslissing;
De kantonrechter heeft [verzoekster] ten onrechte ontslagen als mentor, en
De kantonrechter heeft [de mentor] ten onrechte benoemd tot opvolgend mentor.
Op de zitting bij het hof heeft [verzoekster] haar bezwaar tegen haar ontslag als mentor ingetrokken. Het hoger beroep is nu alleen nog maar gericht tegen de benoeming van [de mentor] tot opvolgend mentor. [verzoekster] wil dat het hof de beslissing van de kantonrechter om [de mentor] tot opvolgend mentor te benoemen vernietigt en [naam6] (verder: [naam6] ) benoemt tot mentor van [naam1] . Als het hof dat niet doet, dan wil [verzoekster] dat het hof een andere, onafhankelijke, (professionele) mentor benoemt.
4.2
[naam1] is het niet eens met [verzoekster] . Zij wil dat het hof de beslissing van de kantonrechter in stand laat. Daarnaast vraagt zij het hof een beslissing te nemen over de proceskosten (‘kosten rechtens’). Het hof vat dit verzoek zo op, dat [naam1] het hof vraagt om een proceskostenveroordeling volgens de wet.

5.De rechtszaak bij het hof

5.1
Het hof heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het beroepschrift met bijlagen, op 23 februari 2024;
  • het verweerschrift van [naam1] met bijlagen;
  • een formulier van mr. Sindram van 26 april 2024 met bijlagen;
  • een formulier van mr. Wools van 1 mei 2024 met een bijlage, en
  • een formulier van mr. Sindram van 3 mei 2024 met bijlagen.
5.2
De zitting bij het hof was op 17 mei 2024. Aanwezig waren:
  • [verzoekster] met haar advocaat;
  • [naam1] met haar advocaat;
  • [de mentor] ;
  • de vader, en
  • de zus.

6.De redenen voor de beslissing

6.1
Het hof is van oordeel dat de beslissing van de kantonrechter moet blijven gelden. Hierna zal het hof uitleggen waarom. Het hof legt eerst uit wat de achtergrond is van deze rechtszaak, daarna bespreekt het hof de twee overgebleven bezwaren die [verzoekster] heeft genoemd tegen de beslissing van de kantonrechter en tot slot komt aan de orde het verzoek van [naam1] om een beslissing te nemen over de proceskosten.
Achtergrond van deze rechtszaak
6.2
[verzoekster] heeft met ingang van 29 december 2023 de zorg- en huurovereenkomst van [naam1] met [naam2] en [naam3] opgezegd. [verzoekster] vond dat [naam1] niet goed genoeg werd begeleid door de woonvorm en dat [naam1] eentonig werk moest doen bij de dagbesteding, waardoor zij langzaam maar zeker achteruitging in haar functioneren. Daarnaast maakte [verzoekster] zich zorgen over de sfeer in de woonvorm en de toenemende afhankelijkheid van [naam1] van de leiding van de woonvorm. [verzoekster] zou daarom een andere woonvorm en andere dagbesteding voor [naam1] hebben gevonden. Volgens [verzoekster] was [naam1] het eerst eens met de voorgenomen verhuizing, maar verzette de leiding van [naam2] en [naam3] zich daartegen en heeft de leiding [naam1] opgezet tegen [verzoekster] , familieleden en vrienden. Op 19 november 2023 is de situatie geëscaleerd. De leiding heeft toen de politie ingeschakeld om [naam1] bij [verzoekster] thuis op te halen en haar naar [naam2] te brengen. Sindsdien is er geen contact meer geweest tussen [verzoekster] en [naam1] . [naam1] heeft laten weten dat zij geen contact meer wil met [verzoekster] , de vader en de zus zolang de rechtszaak nog loopt. [naam1] zegt dat zij niet langer wil dat [verzoekster] haar mentor is. Zij wil dat [verzoekster] weer gewoon haar moeder is en dat [verzoekster] niet blijft bepalen over haar leven. Zij wil een eigen stem krijgen in beslissingen en dingen los kunnen doen van haar moeder.
Bezwaar 1: [verzoekster] niet gehoord
6.3
[verzoekster] vindt dat de beslissing van de kantonrechter niet in stand kan blijven, omdat deze haar niet heeft laten weten dat er een rechtszaak was en zij niet heeft kunnen reageren op het verzoek van [naam1] aan de kantonrechter. Volgens [verzoekster] heeft de kantonrechter haar brief van 27 november 2023 ten onrechte beschouwd als een reactie op het verzoek van [naam1] .
6.4
[naam1] heeft gereageerd op dit bezwaar. Zij vindt dat de kantonrechter terecht heeft beslist zonder [verzoekster] eerst in de gelegenheid te stellen haar mening te geven over het verzoek. Volgens haar moest de kantonrechter snel beslissen, omdat [verzoekster] de zorg- en huurovereenkomst met [naam2] had opgezegd en er nog geen andere, definitieve woonplek voor [naam1] was geregeld. Daarnaast vindt zij dat [verzoekster] geen belang heeft bij dit bezwaar, omdat zij in hoger beroep alsnog haar mening heeft kunnen geven.
6.5
Het hof is van oordeel dat de kantonrechter [verzoekster] op de hoogte had moeten brengen van de rechtszaak en haar in de gelegenheid had moeten stellen om te reageren op het verzoek van [naam1] , voordat de kantonrechter de beslissing nam. Dat beide partijen gehoord moeten worden voordat een beslissing door de rechter wordt genomen volgt uit het beginsel van hoor en wederhoor. Spoedeisende belangen kunnen bij (hoge) uitzondering maken dat daaraan op een andere wijze invulling wordt gegeven, zoals het horen achteraf in plaats van vooraf. Ook als ervan moet worden uitgegaan dat de kantonrechter [verzoekster] vooraf had moeten horen maakt dit op zichzelf niet dat de beslissing van de kantonrechter vernietigd moet worden. Het hoger beroep heeft namelijk ook de functie om een dergelijk verzuim te herstellen. Het hof heeft [verzoekster] uitgenodigd voor een zitting en zij heeft haar mening kunnen geven. [verzoekster] is dus in elk geval in hoger beroep voldoende gehoord, dus dit bezwaar kan hoe dan ook niet leiden tot vernietiging van de beslissing van de kantonrechter.
Bezwaar 3: benoeming [de mentor] tot opvolgend mentor
6.6
[verzoekster] is het niet eens met het oordeel van de kantonrechter dat [de mentor] een onafhankelijke, professionele mentor is die zonder vooroordelen het beste kan inschatten wat in het belang is van [naam1] . Zij heeft daarover onder meer het volgende gezegd. [de mentor] is ook mentor van een andere bewoner van [naam2] . Zij komt daar al jaren over de vloer en zij kan goed met de leiding overweg. [de mentor] is zonder overleg met [verzoekster] en zonder haar daarover te informeren, een rechtszaak begonnen bij de kantonrechter. Zij heeft de kantonrechter zelf (namens [naam1] ) verzocht om [verzoekster] te ontslaan als mentor van [naam1] en zichzelf te benoemen als opvolgend mentor. Daarmee heeft zij onvoldoende professionele afstand gehouden. [de mentor] schrijft op Facebook dingen over haar cliënten die op gespannen voet staan met haar professionaliteit en haar geheimhoudingsplicht. Zij heeft een vijandige houding naar [verzoekster] en zij isoleert [naam1] van haar familie. Zij heeft zich nooit verdiept in de zorgen die [verzoekster] , de vader en de zus hebben over [naam2] en [naam3] . [verzoekster] heeft dus geen vertrouwen in [de mentor] , maar wel in [naam6] . Zij is een vriendin van de familie en zij heeft als een van de weinigen in het afgelopen half jaar nog contact gehad met [naam1] .
6.7
[naam1] heeft gereageerd op dit bezwaar. Zij vindt dat de omstandigheden die [verzoekster] noemt – dat [de mentor] ook mentor is van een andere bewoner, dat zij [naam1] heeft geholpen bij het indienen van het verzoek bij de kantonrechter en dat zij bepaalde berichten heeft geplaatst op Facebook – niet maken dat [de mentor] niet professioneel of niet onafhankelijk is. [naam1] zegt dat zij zelf heeft besloten dat zij voorlopig geen contact wil met familieleden en dat [de mentor] juist haar best doet om het contact tussen [naam1] en de familie te herstellen. [naam1] heeft benadrukt dat zij wil dat [de mentor] haar mentor blijft, omdat zij een band met elkaar hebben en [de mentor] haar serieus neemt. Volgens [naam1] zal [de mentor] ook nog onderzoeken of de zorgen van de familie over [naam2] en [naam3] terecht zijn.
[naam1] wil niet dat [naam6] haar mentor wordt, omdat zij een vriendin is van de familie en daarmee niet onafhankelijk is. Zij vindt het ook erg vervelend dat [naam6] , bij een bezoek aan haar kort geleden, niet zelf tegen haar heeft gezegd dat zij de nieuwe mentor van [naam1] wil worden.
6.8
Het hof is van oordeel dat [de mentor] de mentor van [naam1] moet blijven. In de wet staat dat de rechter bij de benoeming van een mentor de uitdrukkelijke voorkeur volgt van degene die een mentor krijgt, tenzij er gegronde redenen zijn om die persoon niet te benoemen (artikel 1:452 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek). Het is de uitdrukkelijke voorkeur van [naam1] dat [de mentor] haar mentor blijft en naar het oordeel van het hof zijn er geen gegronde redenen die zich daartegen verzetten. Er lijkt door de gehele gang van zaken en betrokkenheid van [de mentor] bij het indienen van het verzoek bij de kantonrechter een valse start te zijn gemaakt, maar [de mentor] heeft er wel voor gezorgd dat [naam1] niet hoefde te verhuizen en [naam1] heeft op de zitting bij het hof in haar eigen woorden duidelijk kunnen vertellen dat zij het heel fijn heeft bij [naam2] en bij [naam3] . De rechtszaken hebben tot gevolg gehad dat er geen contact meer is tussen [naam1] en haar familie. Voor het hof weegt zwaar mee dat [de mentor] op de zitting bij het hof heeft toegezegd dat ze, als de rechtszaken achter de rug zijn, haar best gaat doen om het contact te herstellen én dat zij ook gaat onderzoeken of [naam2] en [naam3] (nog steeds) het beste bij [naam1] passen. Het hof vindt het belangrijk dat er nu rust komt voor [naam1] en dat [verzoekster] weer gewoon haar moeder (in plaats van ook haar mentor) is. Verder vindt het hof van belang dat [naam1] heeft gezegd dat zij niet wil dat [naam6] haar mentor wordt, omdat [naam6] bevriend is met [verzoekster] en met de familie en [naam1] dan het gevoel heeft dat [verzoekster] dan toch nog blijft bepalen wat er gebeurt. Het hof vindt het beter dat er in deze ingewikkelde situatie een professionele mentor is.
6.9
Kortom, het hof is van oordeel dat de beslissing van de kantonrechter moet blijven gelden. Het hof zal die beslissing daarom bekrachtigen.
Proceskosten
6.1
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding. Het hof zal het verzoek van [naam1] om een proceskostenveroordeling uit te spreken daarom afwijzen.

7.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 30 november 2023, waarover [verzoekster] een beslissing heeft gevraagd;
wijst af wat verder is gevraagd.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K.A.M. van Os-ten Have, K. Mans en A.E. Grosscurt, bijgestaan door mr. K.A.M. Oude Vrielink, griffier. De beschikking is in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2024.