ECLI:NL:GHARL:2024:4097

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
200.336.620
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van de beëindiging van gezamenlijk gezag over minderjarige kinderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van ouders over hun kinderen. De vader, die in hoger beroep ging, verzocht het hof om de beschikking van de rechtbank Gelderland van 23 oktober 2023 te vernietigen, waarin het gezamenlijk gezag was beëindigd en het gezag aan de moeder was toegewezen. De moeder en de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting, verzetten zich tegen het hoger beroep van de vader. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden, aangezien de vader en de kinderen al drie jaar geen contact meer hebben gehad. De rechtbank had eerder bepaald dat de vader het contact met de kinderen was ontzegd en dat hij moest voldoen aan bepaalde voorwaarden om het contact te herstellen. Het hof oordeelde dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk was dat de moeder alleen het gezag uitoefent, omdat er een onaanvaardbaar risico bestond dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders. De vader werd als dreigend ervaren en weigerde hulpverlening, wat de communicatie tussen de ouders verder bemoeilijkte. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en benadrukte dat de vader belangrijk blijft voor de kinderen, maar dat rust en veiligheid voorop staan.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.336.620
(zaaknummer rechtbank Gelderland 417775)
beschikking van 18 juni 2024
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. J.G. van Ek,
en
[verweerster],
wonende op een geheim adres,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. F.B. Flooren,
en
de gecertificeerde instelling
William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de GI.

1.De procedure in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem (verder: de rechtbank), van 23 oktober 2023, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. Die beschikking wordt hierna ook ‘de bestreden beschikking’ genoemd.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 15 januari 2024;
  • het verweerschrift van de GI met producties;
  • het verweerschrift van de moeder.
2.2
Op 6 mei 2024 heeft de hierna nader te noemen [de minderjarige1] gesproken met de voorzitter. De ouders en de GI waren daar niet bij.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 17 mei 2024 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
  • de vader met zijn advocaat;
  • de moeder met zijn advocaat;
  • een vertegenwoordiger van de GI, en
  • een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).

3.De feiten

3.1
De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd geweest. Zij zijn de ouders van:
  • [de minderjarige1] , geboren [in] 2012 te [plaats1] , en
  • [de minderjarige2] , geboren [in] 2014 te [plaats2] .
De vader heeft de kinderen, die vóór het huwelijk waren geboren, erkend. Tot de bestreden beschikking waren de ouders gezamenlijk belast met het gezag over de kinderen. De kinderen wonen bij de moeder.
3.2
De kinderen staan sinds 23 september 2019 onder toezicht van de GI. De ondertoezichtstelling loopt nu tot 14 augustus 2024.
3.3
Bij beschikking van 29 november 2021 heeft de rechtbank de vader het contact met de kinderen ontzegd voor de duur van de ondertoezichtstelling (tot 14 augustus 2022), totdat de vader voldoet aan de volgende bodemeisen van de GI:
  • de vader stopt met de strijd tegen jeugdzorg;
  • de vader accepteert de plaatsing van de kinderen bij moeder;
  • de vader accepteert professionele hulpverlening voor zijn persoonlijke problematiek, denk bijvoorbeeld aan emotie-regulatie therapie en hierin is vooruitgang zichtbaar;
  • de vader accepteert professionele opvoedondersteuning en er is een constructieve
samenwerking mogelijk (dus dat vader niet alleen ‘ja’ zegt, maar er ook daadwerkelijk
actief aan doelen gewerkt kan worden) en hierin is vooruitgang zichtbaar;
- de vader moet aantonen dat hij zich kan houden aan de afspraken en voorwaarden in
de schriftelijke aanwijzing d.d. 17 december 2020;
- de vader moet aantonen dat hij de kinderen basisveiligheid kan bieden en kan
aansluiten bij de behoeften van de kinderen (concrete voorbeelden staan in de Goed
Genoeg Ouderschapslijst). De bezoeken moeten voor- en nabesproken worden met
de opvoedondersteuning;
- de vader neemt geen video- en audiofragmenten op.
3.4
Bij beschikking van 29 december 2022 heeft de kinderrechter in de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, het verzoek van de vader om te bepalen dat de omgang tussen de kinderen en de vader eens per twee weken zal plaatsvinden gedurende vier uren, op een neutrale plek en onder begeleiding, afgewezen. De vader is van die beschikking in hoger beroep gekomen. Die procedure loopt nog.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank op verzoek van de moeder het gezamenlijk gezag van de ouders beëindigd en bepaald dat het gezag over de kinderen wordt uitgeoefend door de moeder.
4.2
De vader is met één grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Hij verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, te bepalen dat het inleidend verzoek van de moeder om haar met het eenhoofdig gezag te belasten zal worden afgewezen, althans een beslissing te nemen die het hof juist acht.
4.3
De moeder voert verweer. Zij vraagt het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen
ten aanzien van de bepaling van het gezag en de grief van de vader niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen.
4.4
De GI voert eveneens verweer. De GI vraagt het hof de vader niet-ontvankelijk te verklaren in het ingestelde hoger beroep, dan wel het ingestelde hoger beroep af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

De beslissing
5.1
Het hof is van oordeel dat de rechtbank de juiste beslissing heeft genomen over het gezag. Het hof zal die beslissing daarom in stand laten. Het hof legt hierna uit waarom.
De motivering
5.2
De rechter kan op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of van één van hen het gezamenlijk gezag beëindigen als nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de beslissing op grond waarvan het gezamenlijk gezag is ontstaan van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. De rechter kan dan bepalen dat het gezag over een kind aan één van hen toekomt indien:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen, of
b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
Dit volgt uit artikel 1:253n leden 1 en 2 BW en uit artikel 1:251a lid 1 BW.
5.3
Het uitgangspunt van de wetgever is dat gezamenlijk gezag van de ouders in het belang van het kind is. Slechts in uitzonderingsgevallen kan worden aangenomen dat het belang van het kind vereist dat één van de ouders met het gezag wordt belast. De moeder is van mening dat sprake is van een dergelijke uitzonderingssituatie en de GI ondersteunt dit. De vader bestrijdt dat daarvan sprake is. De raad adviseert het hof de beslissing van de rechtbank over het gezag in stand te laten.
5.4
Net als de rechtbank is het hof van oordeel dat is sprake van een wijziging van omstandigheden die een herbeoordeling van het gezamenlijk gezag mogelijk maakt, omdat de vader en de kinderen elkaar al drie jaar (sinds maart 2021) niet meer hebben gezien en de verstandhouding tussen de ouders verstoord is geraakt.
5.5
Verder is het hof van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke eisen om te bepalen dat het gezag over de kinderen voortaan alleen aan de moeder toekomt. Net als de rechtbank acht het hof het aannemelijk dat er een onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren zouden raken tussen de ouders en dat niet is te verwachten dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen. Er is al langere tijd geen constructieve communicatie tussen de ouders, waardoor zij niet in staat zijn om samen belangrijke beslissingen te nemen over de kinderen. Een ondertoezichtstelling heeft daarin geen verbetering gebracht. Uit het dossier komt naar voren dat de vader niet alleen door de moeder en de kinderen, maar ook door de GI en de hulpverlening als dreigend wordt ervaren. Het lukt de vader niet goed om zijn emoties in bedwang te houden, zoals ook op de mondelinge behandeling bij het hof is gebleken: de mondelinge behandeling begon met een akkefietje tussen de parketpolitie en de vader over het maken van opnames. De dreigende houding van de vader maakt dat de samenwerking met de GI niet van de grond komt en dat niet kan worden gewerkt aan verbetering van de communicatie tussen de ouders. De vader weigert voor zichzelf hulpverlening in te schakelen en heeft op de mondelinge behandeling bij het hof verteld dat hij helemaal geen hulpverlening voor zichzelf nodig heeft. Hij ziet niet in dat zijn houding een negatief effect heeft op de kinderen. Zo spelen er nooit vriendjes bij de kinderen thuis, om te voorkomen dat de vader erachter komt waar de moeder en de kinderen wonen. [de minderjarige1] voelt de spanning tussen zijn ouders. In het gesprek met de voorzitter heeft hij verteld dat hij het belangrijk vindt dat er niet te veel gedoe is en dat er geen stress is. Daarom ziet hij het nu niet zitten om de vader te zien en wil hij graag dat de moeder de beslissingen over hem neemt.
Het hof acht het ook anderszins in het belang van de kinderen noodzakelijk dat de moeder alleen het gezag heeft. De vader heeft de kinderen al drie jaar niet gezien. Onzeker is of hierin binnenkort verandering komt. Er is een aanzet gedaan tot contactherstel, dat is nog pril. Los van de vraag wiens schuld of verantwoordelijkheid het is dat er al drie jaar geen contact is tussen de vader en de kinderen, heeft het ontbreken van het contact tot gevolg dat de vader onvoldoende weet hoe het met de kinderen gaat. Om – samen met de moeder – verantwoorde beslissingen over de kinderen te kunnen nemen, is het echter noodzakelijk dat de vader op de hoogte is van de ontwikkelingen in hun leven.
5.6
Kortom, het hof is van oordeel dat de beslissing van de rechtbank moet blijven gelden. Het hof zal die beslissing daarom bekrachtigen.
5.7
Het hof benadrukt dat de vader belangrijk blijft voor de kinderen. Het is positief dat de vader zijn rol wil vervullen. Voor [de minderjarige1] staat nu rust en veiligheid voorop, maar hij heeft ook gezegd dat hij de mogelijkheid open houdt om ooit met de vader te praten en zijn kant van het verhaal te horen. Juist daarom is het belangrijk dat de vader leert zijn emoties in bedwang te houden, omdat hij daarmee een verandering in gang kan zetten.

6.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland (zittingsplaats Arnhem) van 23 oktober 2023.
Deze beschikking is gegeven door mrs. K. Mans, K.A.M. van Os-ten Have en A.E. Grosscurt, bijgestaan door mr. K.A.M. Oude Vrielink, griffier. De beschikking is in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2024.