ECLI:NL:GHARL:2024:4103
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep kort geding
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep kort geding inzake omgangsregeling en woningverdeling na relatiebreuk
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 juni 2024 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding. De appellant, de man, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, dat op 14 december 2023 is uitgesproken. Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen overeenstemming bereikt over de levering van de woning, maar de overige verzoeken van de man zijn afgewezen. Het hof oordeelt dat er onvoldoende basis is om het kind, [de minderjarige2], aan de man toe te vertrouwen, gezien de zwaarwegende bezwaren die het kind heeft geuit tegen omgang met de man. Het hof heeft vastgesteld dat het in het belang van het kind niet is om een zorg- en contactregeling vast te stellen. De man had ook een vordering ingediend voor een bedrag van € 5.250,-, maar deze is afgewezen omdat het hof van oordeel is dat er geen spoedeisend belang is bij toewijzing van deze vordering. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter voor het overige en bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. De uitspraak is gedaan door een collegiaal hof, waarbij de griffier de rol heeft vervuld.