Uitspraak
Werkplek West,
IM,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.De beoordeling
4.De beslissing
dinsdag 30 juli 2024voor dagbepaling mondelinge behandeling;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft Werkplek West B.V. hoger beroep ingesteld tegen eerdere vonnissen van de rechtbank Midden-Nederland, die op 3 februari 2021, 1 juni 2022 en 17 mei 2023 zijn uitgesproken. De procedure betreft een geschil over onbetaalde facturen van IM Duurzaam B.V. voor installatiewerkzaamheden in een bedrijfsverzamelgebouw van Werkplek West in Arnhem. Werkplek West heeft de laatste zes van in totaal dertig facturen, ter waarde van € 110.679,18, niet voldaan en heeft IM verzocht om een financiële onderbouwing en herstel van gebreken, die geraamd zijn tussen € 75.000,- en € 125.000,-. IM heeft in conventie veroordeling van Werkplek West tot betaling van deze facturen gevorderd, wat door de rechtbank is toegewezen.
In hoger beroep heeft Werkplek West gevorderd dat het hof IM in reconventie veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 214.200,- voor herstel van gebreken. IM heeft bezwaar gemaakt tegen een eisvermeerdering door Werkplek West, die na de memorie van antwoord van IM is ingediend. Het hof heeft geoordeeld dat de eisvermeerdering te laat is en in strijd met de goede procesorde, omdat Werkplek West niet heeft aangetoond dat zij tijdig actie heeft ondernomen om haar vordering te onderbouwen. De rolraadsheer heeft de bezwaren van IM tegen de eiswijziging gegrond verklaard en bepaald dat recht zal worden gedaan op de vorderingen zoals geformuleerd in de memorie van grieven. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 30 juli 2024 voor dagbepaling van de mondelinge behandeling.