In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 juli 2024 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster in het principaal hoger beroep, was het niet eens met de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland, die op 3 november 2023 de kinderalimentatie had vastgesteld op € 183,- per kind per maand. De vrouw verzocht het hof om de kinderalimentatie te verhogen naar € 300,- per kind per maand met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023, en naar € 318,60 per kind per maand met ingang van 1 januari 2024. De man, verweerder in het principaal hoger beroep, voerde verweer en vroeg het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en de kinderalimentatie te verlagen naar € 75,50 per kind per maand.
Het hof oordeelde dat de man onvoldoende financiële gegevens had overgelegd om zijn draagkracht aan te tonen, waardoor een goede beoordeling van zijn financiële situatie onmogelijk was. Het hof concludeerde dat de man zijn stelling dat hij onvoldoende draagkracht had voor de door de vrouw verzochte kinderalimentatie niet had onderbouwd. Het hof heeft de bestreden beschikking vernietigd en de kinderalimentatie verhoogd naar € 300,- per kind per maand met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023, en naar € 318,60 per kind per maand met ingang van 1 januari 2024. De kosten van het geding in hoger beroep werden gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten droeg.