ECLI:NL:GHARL:2024:4649
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. van Schuijlenburg
- M. Pullens
- Rechtspraak.nl
Hoorplicht en recht om gehoord te worden in administratief beroep bij verkeerssanctie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De zaak betreft een sanctie van € 250,- die aan de betrokkene was opgelegd voor het negeren van een rood verkeerslicht op 28 februari 2023. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. N.G.A. Voorbach, stelde dat hij ten onrechte niet was gehoord door de officier van justitie, wat volgens hem een schending van zijn recht om gehoord te worden betekende. De kantonrechter had eerder het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen.
Het hof heeft de procedure en de argumenten van de gemachtigde van de betrokkene zorgvuldig beoordeeld. Het hof oordeelde dat de inleidende beschikking voldoende informatie bevatte over het recht om gehoord te worden en de wijze waarop dit recht kon worden geëffectueerd. De betrokkene had in het administratief beroep geen expliciete aanvraag gedaan om gehoord te worden, maar had enkel zijn telefoonnummer opgegeven. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van schending van het recht om gehoord te worden, aangezien de betrokkene niet binnen de gestelde termijn had aangegeven dat hij gebruik wilde maken van dit recht.
Uiteindelijk bevestigde het hof de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af. Dit arrest benadrukt het belang van duidelijke communicatie in inleidende beschikkingen en de verantwoordelijkheden van betrokkenen in administratieve procedures.