Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de vervangende toestemming voor verhuizing van de moeder met de kinderen en de zorgregeling tussen de ouders. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft 11 grieven ingediend tegen de bestreden beschikking van de rechtbank Gelderland, waarin de moeder toestemming is verleend om te verhuizen met de kinderen. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 23 juli 2024 gehouden, waarbij beide ouders en hun advocaten aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.
Het hof heeft overwogen dat de bestreden beschikking moet worden bekrachtigd om de kinderen voor de zomervakantie duidelijkheid te geven over hun woonsituatie en school. De vader verzoekt om de zorgregeling te wijzigen, maar het hof oordeelt dat de huidige regeling in stand moet blijven. De moeder heeft een woning gekocht in [plaats1] en de vader heeft niet voldoende aangetoond dat de verhuizing onterecht zou zijn. Het hof concludeert dat de grieven van de vader falen en dat de bestreden beschikking moet worden bekrachtigd. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van de kinderen en de noodzaak om hen stabiliteit te bieden.