Uitspraak
1.Samenvatting van de beslissing
2.De kern van de zaak
- het beroepschrift
- het verweerschrift
- de moeder met haar advocaat
- een vertegenwoordiger van de GI
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De moeder van [de minderjarige] had in hoger beroep de beslissing van de kinderrechter aangevochten, die op 22 januari 2024 had besloten de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 17 januari 2025. De moeder was van mening dat [de minderjarige] weer bij haar moest komen wonen, maar het hof oordeelde dat zij niet voldoende had onderbouwd wat er sinds de eerdere beslissing van het hof op 3 november 2022 was veranderd. In die eerdere beschikking had het hof geoordeeld dat terugplaatsing bij de moeder niet in het belang van [de minderjarige] was, gezien de opvoedingsvaardigheden van de moeder en de hechting van [de minderjarige] aan het pleeggezin. Het hof concludeerde dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk was voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige]. De beslissing van de kinderrechter werd dan ook bekrachtigd.