ECLI:NL:GHARL:2024:5776

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
23/1502
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de waarde van onroerende zaak en aanslag onroerendezaakbelasting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 september 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 18 april 2023. De heffingsambtenaar van de gemeente Baarn had de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres1] te [woonplaats], vastgesteld op € 348.000 per waardepeildatum 1 januari 2021. Belanghebbende, eigenaar van de woning, heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking en aanslag onroerendezaakbelasting, maar de heffingsambtenaar heeft deze handhaafd. De Rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde.

Tijdens de zitting op 6 augustus 2024 hebben partijen een compromis bereikt. De waarde van de onroerende zaak werd verlaagd naar € 325.000, en de aanslag onroerendezaakbelasting werd dienovereenkomstig verminderd. Het Hof heeft de proceskostenvergoeding vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, en de heffingsambtenaar is veroordeeld tot het vergoeden van de kosten voor het taxatierapport en het griffierecht. De uitspraak van de Rechtbank en de uitspraak op bezwaar zijn vernietigd, en het hoger beroep is gegrond verklaard.

De beslissing van het Hof houdt in dat de waarde van de woning wordt verminderd, de aanslag onroerendezaakbelasting wordt aangepast, en de heffingsambtenaar de kosten van belanghebbende vergoedt. Dit toont aan dat het Hof de belangen van de belanghebbende heeft meegewogen en een rechtvaardige oplossing heeft geboden in het geschil over de WOZ-waarde.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
nummer BK-ARN 23/1502
uitspraakdatum: 10 september 2024
Uitspraak van de achttiende enkelvoudige kamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende]te
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank) van 18 april 2023, nummer UTR 22/5741, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van de gemeente Baarn(hierna: de heffingsambtenaar)

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres1] te [woonplaats] (hierna: de woning), per waardepeildatum 1 januari 2021, voor het jaar 2022 vastgesteld op € 348.000. Tegelijk met deze beschikking heeft de heffingsambtenaar voor dat jaar aan belanghebbende een aanslag onroerendezaakbelasting opgelegd.
1.2.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
1.3.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
1.4.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 augustus 2024. Daarbij zijn verschenen en gehoord A. Oosters, als de gemachtigde van belanghebbende, alsmede [naam1] namens de heffingsambtenaar, tevens taxateur.

2.Vaststaande feiten

Belanghebbende is eigenaar van de woning met de volgende objectkenmerken:
Type woning
2^1 kapwoning
Wijk
Centrum
Bouwjaar
1885
Oppervlakte
76 m2
Kavel
98 m2
Overig
Dakkapel 1 m2
Berging/schuur vrijstaand 14 m2

3.Geschil

In hoger beroep is in geschil of de waarde van de woning per de waardepeildatum te hoog is vastgesteld.

4.Beoordeling van het geschil

4.1.
Ter zitting bij het Hof hebben partijen een compromis bereikt. Zij zijn het navolgende overeengekomen:
De waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2021 zal worden verminderd naar € 325.000;
De aanslag onroerendezaakbelasting zal dienovereenkomstig worden verminderd;
De proceskostenvergoeding wordt overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op 2 punten voor de bezwaarfase (bezwaarschrift, hoorzitting), 2 punten voor de beroepsfase (beroepschrift, bijwonen zitting) en 2 punten voor de hogerberoepsfase (hogerberoepschrift, bijwonen zitting), waarbij een wegingsfactor van 1 voor alle fases wordt gehanteerd;
De heffingsambtenaar zal aan belanghebbende het voldane griffierecht vergoeden;
De heffingsambtenaar zal aan belanghebbende de kosten voor het laten opmaken van een taxatierapport (€ 128,26) vergoeden.
4.2.
Het Hof zal overeenkomstig het door partijen gesloten compromis beslissen.
Slotsom
Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep gegrond

5.Griffierecht en proceskosten

Het Hof stelt de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar, het beroep en het hoger beroep heeft moeten maken overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 1.248 voor de kosten in de bezwaarfase (2 punten (bezwaarschrift en hoorzitting) x wegingsfactor 1 x € 624 [1] ), € 1.750 voor de kosten in eerste aanleg (2 punten (beroepschrift, bijwonen zitting) x wegingsfactor 1 x € 875) en € 1.750 voor de kosten in hoger beroep (2 punten (hogerberoepschrift, bijwonen zitting) x wegingsfactor 1 x € 875), ofwel in totaal op € 4.748.

6.Beslissing

Het Hof:
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,
- vernietigt de uitspraak op bezwaar,
- vermindert de waarde tot € 325.000;
- vermindert de aanslag onroerendezaakbelasting dienovereenkomstig,
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de kosten van belanghebbende van het geding in bezwaar, beroep en hoger beroep, vastgesteld op € 4.748 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar de kosten van het in opdracht van belanghebbende opgemaakte taxatierapport (€ 128,26) vergoed;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het van belanghebbende geheven griffierecht in beroep (€ 50) en hoger beroep (€ 136) vergoed.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.E. Keulemans, voorzitter in tegenwoordigheid van mr. G.J. van de Lagemaat als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 september 2024
De griffier, De voorzitter,
G.J. van de Lagemaat A.E. Keulemans
Een afschrift van deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert, is een afschrift aangetekend per post verzonden op 12 september 2024
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.

Voetnoten

1.HR 12 juli 2024, ECLI:NL:HR:2024:1060.