5.1De man kan zich met de beslissing van de rechtbank niet verenigen. Hij is met tien grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
De man heeft het hof verzocht:
-bij wege van incident:
bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking te bepalen dat de werking van de bestreden beschikking wordt geschorst voor de duur van de procedure in hoger beroep en in afwachting van de te nemen beslissing in hoger beroep
;
- in de hoofdzaak:
bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking de bestreden beschikking te vernietigen en opnieuw rechtdoende de beschikking te wijzigen in die zin dat:
de vrouw in haar hiervoor onder punt 4.1 genoemde verzoeken niet-ontvankelijk wordt verklaard, althans deze verzoeken aan de vrouw worden ontzegd c.q. deze verzoeken van de vrouw worden afgewezen;
de man in zijn hiervoor onder punt 4.2 genoemde tegenverzoeken 1 tot en met 6 ontvankelijk wordt verklaard en deze gegrond worden verklaard c.q. worden toegewezen, in die zin dat bij
beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, door het hof:
1. voor recht wordt verklaard dat de man in de gelegenheid wordt gesteld om de woning
over te nemen tegen de waarde vastgesteld bij de beschikkingen van de familiekamer ad € 147.500,-, althans tegen de waarde door makelaar [naam1] per 5 januari 2017 bepaald op € 159.000,-, althans tegen de WOZ-waarde per 1 januari 2020 vastgesteld op € 168.000,-, onder de opschortende voorwaarde dat de vrouw wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hypotheek en de verplichting van de vrouw de helft van de onderwaarde te betalen aan de man, welke onderwaarde dient te worden verrekend met
de helft van de waarde en na verrekening van de na peildatum 3 april 2014 door de man
betaalde premie van de Spaar Zeker verzekering bij de Rabobank met nummer
[nummer1] ;
2. wordt bepaald dat de notariële overdracht/levering van de woning in eigendom aan de
man zal geschieden uiterlijk binnen drie maanden nadat het hof in deze uitspraak heeft gedaan;
3. de vrouw wordt veroordeeld haar medewerking te verlenen aan voornoemde notariële
overdracht/levering van de woning aan de man;
4. de vrouw wordt veroordeeld om de helft van de onderwaarde van de woning aan de man te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het in dezen te wijzen vonnis, tot aan de dag der algehele voldoening;
5. wordt bepaald dat wanneer de vrouw haar medewerking niet binnen de hiervoor gestelde
termijn van drie maanden aan de toedeling van de woning aan de man zal verlenen en derhalve de notariële overdracht niet binnen de termijn van drie maanden heeft plaatsgevonden, dit vonnis in de plaats treedt van de notariële akte van levering, alsmede dat dit vonnis als plaatsvervangende handtekening c.q. machtiging geldt voor het ondertekenen van stukken die in het kader van de verdeling getekend dienen te worden;
6. wordt bepaald dat wanneer de vrouw haar medewerking niet verleent binnen drie
maanden na uitspraak, direct na de betekening ervan, de uitspraak kan worden ingeschreven in het daartoe bestemde register en dat de termijn als bedoeld in art. 3:301 BW niet afgewacht hoeft te worden;
7. althans een zodanige beslissing wordt genomen als het hof juist acht.