ECLI:NL:GHARL:2024:6564
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- K.A.M. van Os - ten Have
- P.B. Kamminga
- I. Pieters
- Rechtspraak.nl
Verlening uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van gezag en veiligheid
In deze zaak gaat het om de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, geboren in 2012 en 2018, die sinds 28 april 2023 onder toezicht staan van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (GI). De ouders hebben samen het gezag over de kinderen, maar zijn sinds november 2022 uit elkaar. De kinderen wonen sinds 10 mei 2023 bij hun pleegouders, de grootouders van moederszijde. De kinderrechter in de rechtbank Gelderland heeft op 18 april 2024 besloten dat de kinderen tot 28 april 2025 bij de pleegouders moeten blijven wonen, wat de moeder niet accepteert. Zij is in hoger beroep gegaan en verzoekt het hof om de machtiging tot uithuisplaatsing te verkorten of af te wijzen.
Tijdens de zitting bij het hof op 26 september 2024 zijn de moeder, haar advocaat, een vertegenwoordiger van de GI, de vader en de pleegouders aanwezig. De moeder stelt dat de uithuisplaatsing niet langer noodzakelijk is en dat er gewerkt kan worden aan een terugplaatsing met een veiligheidsplan. De GI daarentegen is van mening dat de uithuisplaatsing nog steeds noodzakelijk is voor de veiligheid van de kinderen, gezien de zorgen over de thuissituatie en de relatie van de moeder met haar partner, die eerder betrokken was bij huiselijk geweld.
Het hof oordeelt dat de kinderen uit huis geplaatst moeten blijven, omdat er ernstige zorgen zijn over de veiligheid en de opvoedingscapaciteiten van de moeder. De moeder heeft niet voldoende aangetoond dat zij in staat is om de kinderen een veilige omgeving te bieden. De beslissing van de kinderrechter wordt bekrachtigd, en de uithuisplaatsing blijft van kracht tot 28 april 2025.