ECLI:NL:GHARL:2024:6575
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. van Schuijlenburg
- A. Arntz
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake proceskostenvergoeding en sanctiebedrag bij verkeersvoorschriften
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, waarbij aan de betrokkene, [de betrokkene] N.V., een sanctie van € 400,- was opgelegd voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder geldige gehandicaptenparkeerkaart. De gedraging vond plaats op 7 december 2021. De kantonrechter had de sanctie verlaagd tot € 310,- en een matiging van € 10,- toegepast vanwege de omstandigheden waaronder de gedraging had plaatsgevonden. De gemachtigde van de betrokkene betwistte de gedraging en stelde dat er geen sprake was van parkeren, aangezien de bestuurder zijn vrouw met een rolstoel naar het ziekenhuis had gebracht.
Het hof oordeelt dat er wel sprake is van parkeren, omdat de tijd die nodig is voor het uitstappen van de passagier niet de tijd omvat die de passagier nodig heeft om zijn bestemming te bereiken. Het hof stelt vast dat de redelijke termijn van berechting is overschreden en matigt het sanctiebedrag met 25%. De proceskosten in administratief beroep komen niet voor vergoeding in aanmerking, maar het hof kent een procesvergoeding toe aan de betrokkene. De beslissing van de kantonrechter wordt gedeeltelijk vernietigd en het sanctiebedrag wordt vastgesteld op € 225,-. De advocaat-generaal wordt veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 875,-.