De hoogte van het aandeel van de ouders in de kosten van de kinderen (hun behoefte) wordt vastgesteld op basis van het netto besteedbaar gezinsinkomen dat partijen hadden toen zij nog een gezin vormden met de kinderen (inclusief het kindgebonden budget (KGB) waarop partijen toen aanspraak hadden) en de NIBUD-tabellen “Eigen aandeel van ouders in de kosten van kinderen”.
De man heeft in zijn inleidend verzoek en in zijn verzoek in hoger beroep, behalve een verwijzing naar een behoefteberekening, niets gesteld over de behoefte van de kinderen. De advocaat van de man heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep toegelicht dat partijen in 2017 beiden een bijstandsuitkering ontvingen van € 987 en recht hadden op een KGB van € 237 per maand. Hij heeft in de door hem overgelegde stukken berekend dat het netto besteedbaar gezinsinkomen in 2017 € 2.211 per maand bedroeg. Op grond van dit gezinsinkomen en de NIBUD-tabel 2017-II bedroeg het aandeel van de ouders in de kosten van de vier kinderen destijds in totaal € 719 per maand, ofwel € 180 per kind per maand, aldus de man.
De advocaat van de vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat partijen destijds beiden recht hadden op een bijstandsuitkering, maar aangegeven niet te weten of het door de man berekende netto besteedbare gezinsinkomen klopt. Het hof stelt vast dat eenzelfde behoefteberekening als de man als productie 1 bij zijn brief van 9 oktober 2023 in eerste aanleg heeft overgelegd, ook door de vrouw is toegevoegd aan de diverse draagkrachtberekeningen die zij als productie 3, 4, 7 en 11 bij haar verweerschrift in hoger beroep heeft ingediend.
De man noch de vrouw heeft bewijsstukken overgelegd van de (hoogte van de) uitkering en het KGB dat zij in 2017 ontvingen. Het ligt het niet erg voor de hand dat de man en de vrouw in 2017 als gehuwden beiden een bijstandsuitkering ontvingen. Het is een feit van algemene bekendheid dat een bijstandsuitkering voor gehuwden lager is dan twee keer de uitkering voor een alleenstaande. Als wordt uitgegaan van een bijstandsuitkering voor gehuwden en het bijbehorende KGB waarop de ouders in 2017 aanspraak konden maken, leidt dat tot een lagere behoefte dan de man stelt. Echter de vrouw is niet opgekomen tegen de door de man gestelde behoefte en het hof vindt - mede gelet op de onduidelijkheid - dat het niet aan haar is om ambtshalve, ten nadele van de kinderen, de behoefte nu op een lager bedrag vast te stellen.
Het hof zal daarom de onbetwiste berekening van de man over de hoogte van de kosten van de kinderen volgen. In lijn daarmee stelt het hof de behoefte van de kinderen in 2017 vast op in totaal € 719 per maand. Geïndexeerd naar 2023 hebben de kinderen dan behoefte aan afgerond in totaal € 828 per maand, ofwel € 207 per kind per maand.