ECLI:NL:GHARL:2024:716

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
30 januari 2024
Publicatiedatum
30 januari 2024
Zaaknummer
200.309.766
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van eenhoofdig gezag over minderjarige kinderen na echtscheiding en afwijzing van omgangsregeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gezag en de omgangsregeling van twee minderjarige kinderen na de echtscheiding van hun ouders. De moeder, verzoeker in het principaal hoger beroep, heeft verzocht om het eenhoofdig gezag over de kinderen, terwijl de vader, verweerder in het principaal hoger beroep, een omgangsregeling heeft verzocht. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders al jaren geen contact meer met elkaar hebben en dat de vader niet bereikbaar is voor de moeder of de raad voor de kinderbescherming. De vader heeft bovendien niet meegewerkt aan het raadsonderzoek en heeft zijn verantwoordelijkheden als ouder niet genomen. Het hof heeft geconcludeerd dat het in het belang van de kinderen noodzakelijk is dat de moeder alleen het gezag over hen heeft, omdat de vader niet in staat is om de verantwoordelijkheid te nemen die verbonden is aan het gezag. Daarnaast heeft het hof het verzoek van de vader om een omgangsregeling afgewijzen, omdat de kinderen kwetsbaar zijn en de vader niet de emotionele veiligheid kan bieden die zij nodig hebben. De vader heeft zich niet gehouden aan afspraken en heeft de kinderen onaangekondigd bezocht, wat hun emotionele welzijn heeft geschaad. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Gelderland vernietigd voor wat betreft het gezag en bepaald dat de moeder voortaan alleen het gezag heeft over de kinderen, terwijl het verzoek van de vader om een zorgregeling is afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.309.766
(zaaknummer rechtbank Gelderland 387312)
beschikking van 30 januari 2024
in de zaak
[verzoeker],
die woont in [woonplaats1] ,
verzoeker in het principaal hoger beroep,
verweerder in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. E. Gürcan in Arnhem,
en
[verweerster],
die woont in [woonplaats1] ,
verweerder in het principaal hoger beroep,
verzoeker in het incidenteel hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. W.G. Kuster-van de Ven in Nijmegen.

1.De procedure in hoger beroep

1.1
Het hof heeft op 18 oktober 2022 een tussenbeschikking gegeven. In de tussenbeschikking heeft het hof:
  • de bestreden beschikking bekrachtigd voor wat betreft de echtscheiding, de verdeling van de gemeenschap van goederen en de kinderalimentatie;
  • een voorlopige zorgregeling vastgesteld, uitvoerbaar bij voorraad, waarbij de vader en de kinderen een keer per twee weken twee uur begeleid contact hebben in het omgangshuis in [woonplaats1] ;
  • de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) verzocht om een raadsonderzoek in te stellen naar het gezag en de omgang.
1.2
Na de tussenbeschikking heeft het hof de volgende stukken ontvangen:
  • het raadsrapport van 24 april 2023;
  • een brief van de raad van 15 november 2023;
  • een brief van de advocaat van de moeder van 6 december 2023.
1.3
Het hof had een voortzetting van de mondelinge behandeling gepland op 21 november 2023. Op 16 november 2023 heeft de moeder verzocht om die mondelinge behandeling uit te stellen. Vervolgens hebben beide partijen telefonisch aan het hof laten weten dat zij ermee akkoord zijn dat het hof de zaak schriftelijk afdoet. Het hof heeft partijen toen nog de gelegenheid gegeven om schriftelijk te reageren op het raadsrapport van 24 april 2023 en de brief van de raad van 15 november 2023. De moeder heeft dit gedaan in de brief van haar advocaat van 6 december 2023. De vader heeft niet gereageerd.

2.De motivering van de beslissing

Raadsadvies en reactie van de moeder
2.1
De raad adviseert het hof om te bepalen dat de moeder het eenhoofdig gezag krijgt over [de minderjarige1] en [de minderjarige2] en om de vader het recht op omgang met de kinderen te ontzeggen. De vader heeft niet meegewerkt aan het raadsonderzoek. Hij heeft zijn afspraak met de raadsonderzoeker kort van te voren afgezegd in een e-mail. Vervolgens heeft de raadgeen contact meer met de vader kunnen krijgen.
2.2
De moeder verzoekt het hof om het raadsadvies over te nemen. Het hof gaat ervan uit dat de moeder beoogd heeft haar verzoek hiermee te wijzigen en te vermeerderen. Het hof is echter van oordeel dat de moeder haar verzoek in dat stadium van de procedure niet nog kon vermeerderen, omdat daarna geen mondelinge behandeling of nieuwe schriftelijke ronde is geweest. Het hof zal daarom hieronder oordelen over de verzoeken van partijen zoals die luidden na de tussenbeschikking. Dat zijn het verzoek van de moeder om haar te belasten met het eenhoofdig gezag en het verzoek van de vader om een omgangsregeling vast te stellen.
Gezag
2.3
De rechter kan bepalen dat voortaan één van de ouders alleen het gezag over de kinderen heeft als:
a. er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren raakt tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt, of
b. wijziging van het gezag anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is. [1]
2.4
Het hof is van oordeel dat de moeder het eenhoofdig gezag moet krijgen over de kinderen en legt hierna uit waarom.
2.5
Het hof stelt vast dat de ouders al een paar jaar helemaal geen contact meer met elkaar hebben. De vader is niet bereikbaar voor de moeder. Het is voor de moeder daardoor praktisch onmogelijk om met de vader te overleggen en het gezag over de kinderen samen met de vader uit te oefenen. Zolang de ouders samen het gezag hebben, heeft de moeder toestemming nodig van de vader voor belangrijke zaken zoals medische zorg of hulpverlening voor de kinderen. Het is niet in het belang van de kinderen dat dit soort beslissingen niet kan worden genomen of vertraging oploopt, doordat de vader niet bereikbaar is om zijn toestemming te geven. De vader kan ook niet goed beslissen wat nodig is voor de kinderen, omdat hij hen al jaren nauwelijks heeft gezien.
2.6
Het hof merkt bovendien op dat het gezag over de kinderen bepaalde verantwoordelijkheden en verplichtingen meebrengt voor de ouder. Een ouder met gezag heeft niet alleen het recht om de kinderen op te voeden en beslissingen over hen te nemen, maar ook de verplichting om dat te doen. De vader is niet alleen onbereikbaar voor de moeder, maar ook voor de raad. Hij heeft niet gereageerd op het advies raadsrapport van 24 april 2023. Naar aanleiding van een actualisering van dat rapport door de raad in november 2023 heeft de vader noch zijn advocaat gereageerd op uitnodigingen (telefonisch en per mail) om zijn zienswijze met de raad te delen. De vader heeft het hof ook niet meer laten weten wat zijn inhoudelijke reactie is op het raadsrapport. Het hof is van oordeel dat de vader gelet op het voorgaande de afgelopen jaren heeft laten zien dat hij niet bereid of niet in staat is om de verantwoordelijkheid op zich te nemen die verbonden is aan het gezag.
2.7
Het hof is om de bovenstaande redenen van oordeel dat het in het belang [de minderjarige1] en [de minderjarige2] kinderen noodzakelijk is dat de moeder alleen het gezag over hen heeft.
Omgang
2.8
Een ouder kan de rechter verzoeken om een omgangsregeling vast te stellen. De rechter kijkt dan naar alle omstandigheden van het geval en neemt een beslissing die hij in het belang van het kind wenselijk vindt. [2]
2.9
De vader heeft voor het eerst in hoger beroep het hof verzocht een zorgregeling tussen hem en de kinderen vast te leggen. Het hof zal het verzoek van de vader afwijzen en legt hierna uit waarom.
2.1
Het hof leest in het raadsrapport dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] kwetsbare kinderen zijn. De raad schrijft dat zij getuige zijn geweest van huiselijk geweld tussen de ouders en daardoor getraumatiseerd zijn. De kinderen hebben hierdoor onvoldoende basisveiligheid ontwikkeld en hebben moeite met het reguleren van hun emoties. Zij laten gedrag zien dat past bij kinderen die een traumatische gebeurtenis hebben meegemaakt. [de minderjarige1] vertoont een verhoogde mate van alertheid heeft moeite met impulsbeheersing en concentratie. [de minderjarige2] laat probleemgedrag zien, zoals weglopen, schreeuwen en niet luisteren. Volgens de raad hebben [de minderjarige1] en [de minderjarige2] daarom een opvoedomgeving nodig waarin zij emotionele veiligheid, voorspelbaarheid en stabiliteit ervaren.
2.11
De vader heeft niet willen meewerken aan het raadsonderzoek. De vader heeft zich ook niet aangemeld bij het omgangshuis, zoals hij had toegezegd op de zitting van 15 september 2022. De raad heeft daardoor geen zicht gekregen op de mogelijkheden die de vader heeft in het contact met de kinderen. Het hof stelt vast dat de vader de kinderen echter wel meerdere keren heeft opgezocht, toen zij bij hun oma (vaderszijde) waren. De vader deed dit onaangekondigd en tegen de afspraken in. [de minderjarige1] heeft verteld dat hij dit ‘een beetje raar’ vond. Na deze ontmoeting met de vader liet [de minderjarige2] op school meer moeilijk gedrag zien, was hij onrustig en zocht hij grenzen op.
2.12
Het hof is van oordeel dat de vader niet die emotionele veiligheid, voorspelbaarheid en stabiliteit kan bieden die de kinderen nodig hebben. [de minderjarige1] en [de minderjarige2] zijn beschadigd door het huiselijk geweld dat zij in het verleden hebben meegemaakt. Hun vertrouwen in de vader is geschaad. Het hof vindt het zeer zorgelijk dat de vader weigert om mee te werken aan een begeleide omgangsregeling, maar de kinderen wel onaangekondigd bezoekt bij oma (vaderszijde) thuis. Het hof is van oordeel dat dit laat zien dat de vader niet in het belang van de kinderen denkt en geen rekening houdt met hun emotionele veiligheid. De vader lijkt niet in te zien welke impact zijn gedrag heeft op de kinderen. Het hof is daarom van oordeel dat het niet in het belang van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] is dat zij omgang hebben met de vader.

3.De slotsom

Dit betekent dat het hof het verzoek van de moeder toewijst en het verzoek van de vader afwijst. Het hof vernietigt de bestreden beschikking voor wat betreft het gezag en beslist als volgt.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, van 12 januari 2022 voor wat betreft het gezag en bepaalt dat het gezag van de vader wordt beëindigd, zodat de moeder voortaan alleen het gezag heeft over [de minderjarige1] en [de minderjarige2] ;
wijst het verzoek van de vader om een zorgregeling vast te stellen, af;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. I.G.M.T. Weijers-van der Marck, P.B. Kamminga en K. Mans, bijgestaan door mr. L.M. de Wit als griffier, en is op 30 januari 2024 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.artikel 1:251a van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 1:377a BW.