Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de curatele van verzoeker, geboren in 1985, die sinds 5 december 2011 onder curatele is gesteld wegens een geestelijke stoornis. De curator, die sinds 1 juni 2017 is aangesteld, heeft verweer gevoerd tegen de verzoeken van verzoeker om de curatele om te zetten in een onderbewindstelling en om zijn curator te ontslaan. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij zijn leven op orde heeft, een vaste baan heeft en zijn schulden heeft afgelost, en dat de gronden voor curatele niet langer aanwezig zijn. De curator heeft echter betoogd dat de gronden voor de curatele nog steeds bestaan, onderbouwd door een rapport van een psycholoog dat wijst op een licht verstandelijke beperking van verzoeker en de noodzaak van ondersteuning.
Het hof heeft de argumenten van verzoeker en de curator zorgvuldig afgewogen. Het hof concludeert dat, ondanks de positieve ontwikkelingen in het leven van verzoeker, de gronden voor de ondercuratelestelling nog steeds aanwezig zijn. Het hof is van oordeel dat het niet in het belang van verzoeker is om de beschermingsmaatregel te wijzigen, gezien de recente veranderingen in zijn leven. Daarnaast heeft verzoeker geen gewichtige redenen aangevoerd voor het ontslag van de curator. Het hof heeft de bestreden beschikking van de kantonrechter bekrachtigd en het verzoek van verzoeker afgewezen.