Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
- de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw vastgesteld;
- vastgesteld dat er voorlopig, in afwachting van de uitkomsten van een raadsonderzoek, geen zorgregeling geldt tussen de man en de kinderen;
- beslist dat de vrouw met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand huurster is van de woning aan de [adres] in [woonplaats1] ;
- de wijze van verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap gelast;
- de hiervoor gemelde beslissingen (met uitzondering van de uitgesproken echtscheiding en de beslissing ten aanzien van het huurrecht) uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- de raad verzocht een onderzoek te doen naar contactherstel tussen de man en de kinderen en naar een zorgregeling en iedere verdere beslissing over de zorgregeling aangehouden tot 26 augustus 2024;
- de verzoeken van partijen voor het overige afgewezen.
4.De omvang van het geschil
- haar met het eenhoofdig gezag over de kinderen te belasten;
- te bepalen dat de man haar € 964 per maand dient te voldoen als bijdrage in de kosten van opvoeding en verzorging van de kinderen, met als ingangsdatum primair de datum van indiening van het inleidend verzoekschrift, subsidiair de datum van de beschikking in eerste aanleg en meer subsidiair de datum van de beschikking van het hof;
- de verzoeken van de vrouw ten aanzien van de verdeling van de huwelijksgemeenschap toe te wijzen;
- de man te bevelen volledige inzage te geven in zijn bankafschriften over de periode vanaf de peildatum tot zeven jaar daarvoor;
- althans te beslissen zoals het hof juist acht.
- de verzoeken in hoger beroep van de vrouw als ongegrond en onbewezen af te wijzen;
- de bestreden beschikking deels te vernietigen en de verzoeken betreffende de vordering op de broer en de draagplicht van een bepaalde lening alsnog af te wijzen, met bekrachtiging van het overige.