Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het ontslag van een mentor voor een jongeman, hierna te noemen [verzoeker], die geboren is in 2001. De moeder en de vader van [verzoeker] waren eerder benoemd als mentoren, maar [verweerster] heeft verzocht om hun ontslag. De kantonrechter in de rechtbank Gelderland heeft op 6 mei 2024 de moeder als mentor ontslagen en [de opvolgend mentor] benoemd. [verzoeker] is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing, waarbij hij stelt dat er geen gewichtige redenen waren voor het ontslag van zijn moeder als mentor. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 februari 2025 hebben zowel [verzoeker] als zijn ouders hun standpunten toegelicht. [verweerster] heeft betoogd dat de samenwerking met de ouders niet meer mogelijk was en dat hun handelen niet in het belang van [verzoeker] was. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd, maar heeft opgemerkt dat de samenwerking tussen de betrokkenen problematisch was. Het hof concludeert dat de moeder zich onder druk heeft teruggetrokken als mentor en dat de benoeming van de opvolgend mentor noodzakelijk was. De ouders hebben inmiddels een nieuwe plek voor [verzoeker] gevonden, wat positief is voor zijn zorgbehoefte. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd, maar benadrukt dat de opvolgend mentor een actievere rol moet spelen in de zorgverlening.