Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de wijziging van het gezag over een minderjarige. De vader en moeder van het kind, geboren in 2017, waren gezamenlijk belast met het gezag, maar de moeder heeft verzocht om het gezag te wijzigen naar eenhoofdig gezag. De vader heeft in hoger beroep vier grieven ingediend tegen de eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin het gezamenlijk gezag was vastgesteld. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij zowel de vader als de moeder aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten, en ook vertegenwoordigers van de raad voor de kinderbescherming en een gecertificeerde instelling. Het hof heeft vastgesteld dat de vader sinds december 2023 geen contact meer heeft gehad met de minderjarige en dat er onvoldoende zicht is op de ontwikkeling en het welzijn van het kind. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat er sprake was van een wijziging van omstandigheden, en het hof heeft deze conclusie bevestigd. Het hof heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is dat het gezag aan de moeder wordt toegewezen, gezien de angst van het kind voor de vader en het gebrek aan communicatie tussen de ouders. De beslissing van de rechtbank is bekrachtigd, en het hof heeft benadrukt dat de vader eerst moet werken aan zijn situatie voordat er mogelijkheden zijn voor herstel van contact en gezag.