In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting die is opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Arnhem. De belanghebbende heeft op 18 november 2021 een naheffingsaanslag van € 2,90 ontvangen, waarbij ook kosten van € 61,00 in rekening zijn gebracht. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de heffingsambtenaar heeft het bezwaar ongegrond verklaard. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij de Rechtbank Gelderland, die het beroep ongegrond heeft verklaard. De belanghebbende heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Tijdens de zitting op 11 maart 2025 is de belanghebbende niet verschenen, maar de heffingsambtenaar was vertegenwoordigd. De kern van het geschil is of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De belanghebbende had op het moment van parkeren in Arnhem een parkeerapp gebruikt om te betalen, maar had per ongeluk een parkeerzone in Amersfoort ingevoerd. Het Hof oordeelt dat de belanghebbende tekort is geschoten in zijn onderzoeksplicht, omdat hij niet de juiste parkeerzone heeft ingevoerd en niet gebruik heeft gemaakt van de gps-functie van de app. Het Hof concludeert dat de heffingsambtenaar de naheffingsaanslag terecht heeft opgelegd, omdat er geen parkeerbelasting is voldaan voor het parkeren op de Markt in Arnhem.
De uitspraak van het Hof bevestigt de beslissing van de Rechtbank en het hoger beroep wordt ongegrond verklaard. Er wordt geen griffierecht of proceskostenvergoeding toegewezen.