ECLI:NL:GHARL:2025:1631

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
21-002836-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis rechtbank Overijssel inzake poging tot moord, drugshandel en diefstal met geweld

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertien jaren en zes maanden voor het medeplegen van een poging tot moord, voorbereiding van moord, diefstal met geweld, drugshandel en verduistering. De verdachte werd vrijgesproken van een eerdere poging tot moord in 2016 en van (deels) de voorbereidingshandelingen van een liquidatie. De straf is lager dan de eerder opgelegde negentien jaren gevangenisstraf door de rechtbank, vanwege de vrijspraken, het tijdsverloop en de gewijzigde regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling. Het hof verwierp het verweer van de verdediging dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden wegens vermeende schendingen van procesrecht. De zaak betreft een complexe strafzaak met meerdere verdachten en een lange geschiedenis van geweld en drugshandel in Zwolle. Het hof heeft de vordering van de benadeelde partij beoordeeld en een schadevergoeding toegewezen, maar ook delen van de vordering afgewezen. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de samenleving, en het hof heeft een aanzienlijke gevangenisstraf opgelegd, rekening houdend met de rol van de verdachte in de georganiseerde drugshandel en de geweldsdelicten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002836-21
Uitspraak d.d.: 26 maart 2025
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, van 4 juni 2021 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 08-910064-19 en 08-952188-20, tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1994,
thans verblijvende in [P.I.] te [plaats] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 7 april 2022, 14 maart 2023, 29 november 2023, 23 januari 2025, 28 januari 2025,
30 januari 2025, 11 februari 2025 en 12 maart 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. B.L.M. Ficq, naar voren is gebracht.
Ook heeft het hof kennis genomen van hetgeen door mr. F.S. Baardman namens de benadeelde partij [benadeelde] naar voren is gebracht.
Omvang van het hoger beroep
Verdachte is door rechtbank vrijgesproken van hetgeen aan hem in de zaak met parketnummer 08-952188-20 onder 3 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door verdachte onbeperkt ingesteld en is daarom ook gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank heeft verdachte voor – kort gezegd – het medeplegen van een tweetal pogingen tot moord (feit 1 in de zaak met parketnummer 08-910064-19; onderzoek Filmer en feit 1 in de zaak met parketnummer 08-952188-20; onderzoek Mexico), diefstal met geweld in vereniging (feit 2 in de zaak met parketnummer 08-910064-19; onderzoek Luik), het medeplegen van een poging om een ander te bewegen tot het plegen van een moord (feit 3 in de zaak met parketnummer 08-910064-19; onderzoek Karlsbad), het medeplegen van een voorbereiding van moord (feit 4 in de zaak met parketnummer 08-910064-19; onderzoek Karlsbad), het medeplegen van de handel in cocaïne (feit 2 in de zaak met parketnummer 08-952188-20; onderzoek Košice) en het medeplegen van verduistering (feit 4 in de zaak met parketnummer 08-952188-20; onderzoek Bilbao) veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negentien jaren met aftrek van de tijd doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] hoofdelijk toegewezen tot een bedrag van € 5.363,33, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering is voor een bedrag van € 23.000,00 afgewezen en de benadeelde partij is voor het overige gedeelte van de vordering in die vordering niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft de teruggave aan verdachte gelast van de onder hem inbeslaggenomen personenauto van het merk Audi.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en zal daarom in zoverre opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is – na een in eerste aanleg toegewezen vordering nadere omschrijving tenlastelegging in de zaak met parketnummer 08-910064-19 en voor zover in hoger beroep nog aan de orde – tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 08-910064-19
Onderzoek Filmer
1.hij op of omstreeks 09 april 2016 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] opzettelijk, al dan niet met voorbedachten rade, van het leven te beroven, die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] op de openbare weg met een (automatisch) vuurwapen heeft beschoten, tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] en of die [slachtoffer 2] werden geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Onderzoek Luik
2. primairhij in of omstreeks de periode van 1 maart 2019 tot en met 1 juli 2019 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een Keyless wave kast (kleur grijs/wit) en/of kleren en/of een telefoon en/of een hoeveelheid geld en/of huissleutels, in elk geval een of meer goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s):
- die [benadeelde] met een smoes heeft/hebben meegenomen/meegelokt in een auto en/of
- (vervolgens) die auto heeft/hebben laten stoppen (door de weg te blokkeren) en/of - (nadat die [benadeelde] probeerde te vluchten) achter die [benadeelde] is/zijn aangerend en/of
- die [benadeelde] (vervolgens) naar de grond heeft/hebben gewerkt en/of
- die [benadeelde] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) in het gezicht en/of elders op het lichaam heeft/hebben geschopt/getrapt en/of geslagen/gestompt en/of
- die [benadeelde] (vervolgens) door middel van duwen/slaan heeft/hebben gedwongen om in een (andere) auto plaats te nemen en/of
- met die [benadeelde] naar een woning is/zijn gereden alwaar hij binnen op een stoel moest gaan zitten en/of - die [benadeelde] (vervolgens) meerdere malen met een scherp mes heeft/hebben geprikt in diens arm(en) en/of be(e)n(en) en/of
- opzettelijk dreigend tegen die [benadeelde] heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) diens broertje, ouders en kinderen iets aan zou(den) doen en/of
- die [benadeelde] (vervolgens) gedurende meerdere uren heeft/hebben bedreigd, vernederd en/of gefilmd en/of - (vervolgens) tegen die [benadeelde] heeft/hebben gezegd dat hij zich uit moest kleden en zich moest gaan douchen en/of - (nadat die [benadeelde] had gedoucht en een korte broek en T-shirt had gekregen) (vervolgens) met die [benadeelde] naar een bos zijn gereden en/of
- (vervolgens) een vuurwapen met geluiddemper op die [benadeelde] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- tegen die [benadeelde] heeft/hebben gezegd dat er al een graf voor hem was gegraven en dat hij/zij hem dood zou(den) schieten, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- tegen die [benadeelde] heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) 30.000 euro van hem wilde(n) hebben, waarna verdachte en/of zijn mededader(s) die [benadeelde] (wederom) hebben meegenomen in een auto en hem (vervolgens) ergens hebben afgezet;
2. subsidiairhij in of omstreeks de periode van 1 maart 2019 tot en met 1 juli 2019 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [benadeelde] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, welke wederrechtelijke vrijheidsberoving hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [benadeelde] met een smoes heeft/hebben meegenomen/meegelokt in een auto en/of
- (vervolgens) die auto heeft/hebben laten stoppen (door de weg te blokkeren) en/of - (nadat die [benadeelde] probeerde te vluchten) achter die [benadeelde] is/zijn aangerend en/of
- die [benadeelde] (vervolgens) naar de grond heeft/hebben gewerkt en/of
- die [benadeelde] meerdere malen, althans eenmaal, (met kracht) in het gezicht en/of elders op het lichaam heeft/hebben geschopt/getrapt en/of geslagen/gestompt en/of
- die [benadeelde] (vervolgens) door middel van duwen/slaan heeft/hebben gedwongen om in een (andere) auto plaats te nemen en/of
- met die [benadeelde] naar een woning is/zijn gereden alwaar hij binnen op een stoel moest gaan zitten en/of
- die [benadeelde] (vervolgens) gedurende meerdere uren heeft/hebben bedreigd, vernederd en/of gefilmd en/of
- (vervolgens) met die [benadeelde] naar een bos zijn gereden en/of
- (vervolgens) een vuurwapen met geluiddemper op die [benadeelde] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of
- tegen die [benadeelde] heeft/hebben gezegd dat er al een graf voor hem was gegraven en dat hij/zij hem dood zou(den) schieten, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, waarna verdachte en/of zijn mededader(s) die [benadeelde] (wederom) hebben meegenomen in een auto en hem (vervolgens) ergens hebben afgezet;
Onderzoek Karlsbad
3.hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 augustus 2019 tot en met 15 oktober 2019 in de gemeente Zwolle en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, heeft gepoogd om [getuige 1] en/of een of meer ander(en) door een gift en/of een belofte en/of misbruik van gezag en/of het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen te bewegen tot het plegen van het navolgende strafbare feit, te weten: het opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven beroven van [slachtoffer 3] , en met dat opzet
- aan [getuige 1] en/of een of meer ander(en) de opdracht heeft gegeven om [slachtoffer 3] van het leven te beroven, en/of
- aan voornoemde [getuige 1] en/of een of meer ander(en) daartoe een geldbedrag van 5000 euro heeft beloofd/in het vooruitzicht heeft gesteld en/of
- aan voornoemde [getuige 1] en/of een of meer ander(en) een (automatisch) wapen heeft gegeven/verstrekt en/of
- door een of meer ander(en) een plaatsbepalend baken onder de auto van die [slachtoffer 3] heeft laten aanbrengen;
4.hij in of omstreeks de periode van 01 augustus 2019 tot en met 15 oktober 2019 in de gemeente Zwolle en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf moord, in elk geval van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, opzettelijk een automatisch vuurwapen en/of een plaatsbepalend baken, bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
Zaak met parketnummer 08-952188-20
Onderzoek Mexico
1.hij op of omstreeks 26 oktober 2019 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 3] en/of [medeverdachte/getuige 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, die [slachtoffer 3] en/of [medeverdachte/getuige 1] op de openbare weg met een (automatisch) vuurwapen heeft/hebben beschoten, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 3] werd geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Onderzoek Košice
2.hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2018 tot en met 26 oktober 2019, in de gemeente Zwolle, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
[…]
Onderzoek Bilbao
4.hij in of omstreeks de periode van 10 december 2018 tot en met 12 december 2018 in de gemeente(n) Utrecht en/of Zwolle, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een (personen)auto (merk Mercedes [type] , kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [getuige 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en welk goed verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf onder zich hadden, te weten als huurder van deze (personen)auto, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Standpunt van de verdediging
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw, mede door zich aan te sluiten bij het verweer dat in de zaak van [medeverdachte 1] is gevoerd, bepleit dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van verdachte, omdat verdachte bij de rechtbank geen eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) heeft gehad. De raadsvrouw heeft daartoe onder meer en voor zover hier van belang aangevoerd dat er sprake is van een optelsom van schendingen van procesrecht die, al dan niet in samenhang bezien, tot deze verstrekkende conclusie zou moeten leiden. In de eerste plaats heeft de politie informatie achtergehouden, door (ontlastende of sturende) passages niet of onjuist in processen-verbaal van verhoor op te nemen alsook door in het dossier noch de verklaring van [getuige 1] van 15 januari 2020 (het hof begrijpt: volledig) op te nemen noch de door de verdediging in hoger beroep toegezonden stukken uit het onderzoek Mauritus. Daarnaast is er sprake van een schending van de verbaliseringsplicht, nu er met getuige [getuige 1] afspraken als bedoeld in artikel 226g, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn gemaakt waarvan op grond van artikel 8.2 van de Aanwijzing toezeggingen aan getuigen in strafzaken (2020A003) een proces-verbaal had moeten worden opgemaakt. Daartoe wordt aangevoerd dat er een causaal verband bestaat tussen aan [getuige 1] geboden beschermingsmaatregelen en een toezegging tot niet verdere vervolging enerzijds en de gevorderde bereidheid van [getuige 1] om een verklaring af te leggen anderzijds. Verder wordt de overtuiging dat verdachte geen eerlijk proces heeft gekregen gevoed door de omstandigheid dat de advocaat-generaal heeft verzuimd om uitvoering te geven aan een opdracht van het hof bij tussenarrest van 4 mei 2022, waardoor de betreffende gegevens bleken te zijn vernietigd tussen het moment van de opdracht van het hof en de verlate opdracht tot uitvoering daarvan door de advocaat/generaal. Ten slotte heeft de officier van justitie de rechtbank van onjuiste informatie voorzien, en is die informatie door de rechtbank als bewijs is gebruikt voor de veroordeling van verdachte.
Subsidiair, voor het geval het hof niet tot het oordeel komt dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging is, heeft de raadvrouw verzocht om het vonnis van de rechtbank te vernietigen en de zaak terug te wijzen naar de rechter in eerste aanleg, nu verdachte recht heeft op een eerlijk proces in twee instanties.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat er geen sprake is van misleiding van de rechtbank door het achterhouden van informatie dan wel het onjuist verbaliseren van de verklaring van een belangrijke getuige. Er is adequaat door de verbalisanten geverbaliseerd wat [getuige 1] heeft verklaard. Voor zover het hof tot een ander oordeel komt, is de eerlijkheid van de procesvoering door het niet adequaat verbaliseren niet geschaad. Evenmin is er sprake van nadeel. Een eventueel vormverzuim is hersteld door de verbatim uitwerking van delen van de verhoren. Er is geen sprake geweest van partijdigheid van de politie. Dat blijkt uit het onderzoek Mauritius, waarin [getuige 1] is aangehouden als verdachte en in voorarrest heeft gezeten. Er is ook geen sprake geweest van de aanlevering van een incompleet dossier door het openbaar ministerie, nu het openbaar ministerie op verschillende momenten relevant geachte informatie uit het onderzoek Mauritius heeft overgelegd. In de fase van het hoger beroep zijn er op verzoek van de verdediging nog stukken uit het onderzoek Mauritius aan het dossier toegevoegd. Deze in hoger beroep gevoegde stukken zijn naar het oordeel van het openbaar ministerie niet relevant gebleken voor de beoordeling van de zaak en de officier van justitie heeft dus een juiste afweging gemaakt bij het verstrekken van de stukken uit het onderzoek Mauritius. De verbaliseringsplicht is niet geschonden, nu er voor de politie geen verbaliseringsplicht was. Er is met [getuige 1] enkel gesproken over eventueel noodzakelijke acties in het kader van zijn veiligheid. Wanneer sprake is van een potentiële dreiging voor een getuige is de politie verplicht hiernaar onderzoek te doen en om eventueel maatregelen te treffen. Er zijn geen toezeggingen gedaan in ruil voor strafvermindering of het afleggen van een verklaring, ook is geen sprake van gunstbetoon. Anders dan de verdediging heeft gesteld, is niet verzuimd om een opdracht van het hof uit te voeren. De opdracht om een deel van de inhoud van een diensttelefoon ter beschikking te stellen is door de advocaat-generaal uitgezet, kort nadat die inhoud was gewist en de opdracht dus niet meer uitvoerbaar bleek. Dit is spijtig, maar er is geen sprake geweest van enig opzet. Tot slot en ook anders dan de verdediging heeft gesteld, is van het verstrekken van onjuiste informatie door de officier van justitie aan de rechtbank geen sprake geweest. Wanneer de officier van justitie op basis van stukken een verkeerde conclusie zou hebben getrokken, dan betekent dit niet dat hij de rechtbank bewust heeft misleid.
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie is slechts ultimum remedium. Na afweging van alle in het geding zijnde belangen kan niet worden gezegd dat er in de onderhavige zaak geen sprake is geweest van een eerlijk proces. De niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging is niet aan de orde. Wanneer het hof van oordeel is dat er desalniettemin sprake is van (niet herstelbare) vormverzuimen, kan volstaan worden met de constatering daarvan.
Oordeel van het hof
Van niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie vanwege vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek als bedoeld in artikel 359a Sv kan slechts in uitzonderlijke gevallen sprake zijn. Het moet dan gaan om een onherstelbare inbreuk op het recht op een eerlijk proces die niet op een aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende wijze is of kan worden gecompenseerd. De inbreuk moet het verstrekkende oordeel kunnen dragen dat de procedure als geheel niet eerlijk is geweest.
Door de politie zijn in deze zaak verdachten en getuigen gehoord. Deze verhoren zijn auditief opgenomen en van de verhoren zijn door de politie processen-verbaal opgemaakt die in het dossier zijn gevoegd. De verdediging heeft verzocht om opnames van de verhoren van bepaalde getuigen te kunnen uitluisteren. Deze opnames heeft de verdediging ontvangen. Vervolgens zijn er op verzoek van de verdediging delen van deze verhoren verbatim uitgewerkt. Deze uitwerkingen zijn aan het dossier toegevoegd.
Wat betreft het onderzoek Mauritius zijn door de officier van justitie in eerste aanleg al stukken uit dat onderzoek aan het dossier in de onderhavige zaak toegevoegd. In de fase van het hoger beroep heeft de verdediging inzage gekregen in het complete dossier van het onderzoek Mauritius. Nadien zijn op verzoek van de verdediging door de verdediging relevant bevonden stukken uit dat dossier gevoegd in het dossier van het onderhavige onderzoek.
De door de verdediging gestelde verzuimen zijn, zoals de verdediging zelf stelt, aan het licht gekomen doordat op verzoek van de verdediging nadere stukken aan het dossier zijn toegevoegd. Door het kunnen uitluisteren van opnames, het inzien van stukken en het alsnog voegen van (delen uit) die stukken is de verdediging aldus in staat gesteld de inhoud en volledigheid van het dossier te toetsen en daarover een standpunt in te nemen en zijn de vermeende verzuimen dus hersteld. Ook als moet worden uitgegaan van de juistheid van de stelling van de verdediging dat uit de later toegevoegde stukken blijkt dat door de politie processen-verbaal niet volledig of onjuist zijn uitgewerkt en dat ontlastende of sturende passages uit die processen-verbaal zijn weggelaten, leidt dat daarom niet tot de conclusie dat de strafprocedure als geheel niet eerlijk zou zijn geweest en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte moet worden verklaard.
Dat neemt niet weg dat het hof met de verdediging van oordeel is dat de stukken uit het onderzoek Mauritius eerder aan het dossier hadden moeten worden toegevoegd of dat de verdediging daarin in ieder geval eerder inzage had moeten krijgen. Het onderzoek Mauritius en de onderzoeken die aanleiding hebben gegeven tot de onderhavige zaak hangen zodanig met elkaar samen en zijn door de politie ook voor een belangrijk deel in dezelfde periode uitgevoerd, waarbij getuigen ook over meerdere onderwerpen gelijktijdig zijn gehoord, dat de verdediging dit complete beeld niet had mogen worden onthouden.
Ook constateert het hof met de verdediging dat weergaven in processen-verbaal afwijken van hetgeen in de letterlijke uitwerking van de opnames van verhoren is terug te lezen. Dat hierbij door verbalisanten moedwillig onjuiste informatie aan getuigen/verdachten is voorgehouden of informatie bewust is achtergehouden waardoor die getuigen/verdachten anders dan uit eigen wetenschap hebben verklaard en/of dat hun verklaringen door deze informatie zijn beïnvloed waardoor reeds van meet af aan geen sprake meer kon zijn van een eerlijk proces, volgt niet uit de door de verdediging in de pleitnota aangehaalde passages en is het hof ook overigens niet gebleken.
Naar aanleiding van de stelling van de verdediging dat aan [getuige 1] toezeggingen zijn gedaan in ruil voor het afleggen van verklaringen is in de fase van het hoger beroep door (de teamleider van het onderzoek van) de politie een proces-verbaal van bevindingen van 27 januari 2025 opgesteld dat aan het dossier is toegevoegd. Dit proces-verbaal houdt in dat er tussen het eerste en tweede verhoor van [getuige 1] door de politie door medewerkers van het stelsel Bewaken en Beveiligen met [getuige 1] is gesproken over de mogelijke noodzaak voor het nemen van veiligheidsmaatregelen. Omdat [getuige 1] had aangegeven bang te zijn voor zijn veiligheid, hebben deze medewerkers tijdens het tweede verhoor een hotel voor [getuige 1] geregeld waar hij voor de duur van de verhoren kon verblijven. Omdat [getuige 1] zich niet aan de in dat kader gemaakte afspraken hield, is nadien door Bewaken en Beveiligen besloten en aan [getuige 1] medegedeeld dat hij niet in het stelsel zou worden opgenomen. Omdat [getuige 1] het niet veilig genoeg vond in Zwolle heeft zijn moeder een ticket betaald voor een enkele reis naar Turkije. Bewaken en Beveiligen heeft vervoer voor [getuige 1] geregeld naar het vliegveld op
27 september 2019. Uit dit proces-verbaal volgt dat met [getuige 1] een gesprek is gevoerd over veiligheidsmaatregelen en dat bij dit gesprek geen leden van het onderzoeksteam aanwezig zijn geweest. Anders dan de verdediging stelt, zijn met [getuige 1] dus geen afspraken gemaakt of toezeggingen gedaan in ruil voor het afleggen van verklaringen. Dat met [getuige 1] is afgesproken dat geen vervolging zal plaatsvinden voor strafbare feiten gepleegd in het onderzoek Mauritius blijkt niet en vindt bovendien weerlegging in de omstandigheid dat [getuige 1] na terugkomst uit Turkije in verzekering is gesteld en nadien de voorlopige hechtenis is bevolen.
Bij tussenarrest van 4 mei 2022 heeft het hof het verzoek van de verdediging toegewezen om een aanvullend proces-verbaal op te laten stellen over de inhoud en frequentie van het e-mail- en appverkeer tussen de diensttelefoon van de (inmiddels overleden) verbalisant [verbalisant 1] en de getuigen [slachtoffer 3] en [getuige 3] . De advocaat-generaal heeft meermalen ter zitting aangegeven dat hij heeft verzuimd deze opdracht direct uit te zetten, waardoor de mailbox van [verbalisant 1] op 28 mei 2022 verwijderd bleek te zijn op het moment dat de politie de opdracht ontving en daaraan dus niet meer kon worden voldaan. Bij de verwijdering van de mailbox is de gebruikelijke bewaartermijn van twee jaren in acht genomen. De advocaat-generaal heeft aangegeven van die bewaartermijn en de aanstaande vernietiging niet op de hoogte te zijn geweest en het verzuim om de opdracht direct te verstrekken niet opzettelijk is geweest. Gelet op deze mededelingen van de advocaat-generaal is het hof niet gebleken dat er in dit verband sprake is geweest van enige sturing om een eerlijk proces te belemmeren. De verdediging heeft dat verder ook niet onderbouwd.
Tot slot heeft de verdediging aangevoerd dat in eerste aanleg door de officier van justitie een rapport van 21 april 2021 aan het dossier is toegevoegd waarin op grond van verkeersgegevens van telefoons een conclusie is getrokken over de locatie van [getuige 3] op 4 augustus 2019, terwijl uit het dossier volgt dat deze conclusie onjuist is. De verdediging wijst erop dat de rechtbank in navolging van de officier van justitie is uitgegaan van deze onjuiste conclusie en dat ook de advocaat-generaal hiernaar verwijst in zijn requisitoir.
Het hof stelt ten aanzien van dit onderdeel van het verweer vast dat het dossier de verdediging (en de rechter) informatie biedt om de daarin getrokken conclusies te toetsen en, zoals de verdediging ook hier doet, te betwisten. Uit de door de verdediging beschreven gang van zaken volgt dan ook niet dat hier sprake is van een onherstelbare inbreuk op het recht op een eerlijk proces. De verdediging onderbouwt die conclusie ook niet.
Het hof verwerpt het verweer van de verdediging. Geen van de onderdelen, ook niet in samenhang bezien, kan leiden tot het oordeel dat er sprake is van een onherstelbare inbreuk op het recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM. Er is dan ook geen aanleiding om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging te achten.
Artikel 423, tweede lid, Sv noch de in de jurisprudentie geformuleerde uitbreiding op dit artikel bieden een grondslag voor terugwijzing van de zaak naar de rechtbank. Het verzoek tot terugwijzing wordt daarom afgewezen.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Onderzoek Filmer (feit 1 onder parketnummer 08-910064-19)
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bevestiging van het vonnis voor zover het de bewezenverklaring van feit 1 onder parketnummer 08-910064-19 betreft. Hij heeft daarbij gewezen op de belastende verklaringen van [getuige 4] (hierna: [getuige 4] ) en [slachtoffer 2] , die hij betrouwbaar acht. Hij heeft aangevoerd dat [getuige 4] meerdere uitgebreide en belastende verklaringen heeft afgelegd ten aanzien van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] . Deze verklaringen houden - kort en zakelijk - weergegeven in dat verdachte op 9 april 2016 vanuit een door [medeverdachte 2] bestuurde auto heeft geschoten op [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .
Omdat de verklaringen van [getuige 4] in hoofdlijnen en op essentiële punten consistent zijn, op meerdere punten steun vinden in andere bewijsmiddelen en authentiek zijn, zijn deze verklaringen geloofwaardig en voor het bewijs bruikbaar. Ten aanzien van het steunbewijs heeft de advocaat-generaal gewezen op de bij het delict gebruikte BMW, die te linken is aan verdachte, en de gang van zaken rondom het gebruikte baken.
[slachtoffer 2] heeft in zijn verhoor bij de rechter-commissaris van 24 februari 2021 verklaard dat hij verdachte heeft herkend als de schutter van de schietpartij op 9 april 2016, waarbij hij heeft aangegeven dat hij nadat hij [medeverdachte 1] op straat was tegengekomen tot het inzicht is gekomen dat niet [medeverdachte 1] , maar [verdachte] de schutter is geweest.
Het plaatsen van een baken duidt op een vooropgezet plan, zodat ook de voorbedachte raad bewezen kan worden, aldus de advocaat-generaal.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte vrij te spreken van het in de zaak met parketnummer 08-910064-19 onder 1 tenlastegelegde feit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaringen van de [slachtoffers in onderzoek Filmer] en de verklaring van [getuige 4] onvoldoende betrouwbaar zijn om verdachte te kunnen veroordelen. [slachtoffer 2] heeft niet gezien wie de aanslag heeft gepleegd, maar de naam van [verdachte] en/of [medeverdachte 1] noemt hij omdat zij de door hem ‘gekende’ vijanden zijn. Pas bij het verhoor bij de rechter-commissaris een paar jaar later verklaart hij dat verdachte de schutter was, omdat hij hem aan zijn neus herkende. [slachtoffer 1] heeft in eerste instantie verklaard dat hij geen gezichten heeft gezien en dit heeft hij ook aan zijn vader verteld. Ook over de gebruikte auto wordt wisselend door hen verklaard.
Er moet behoedzaam worden omgegeven met de verklaring van [getuige 4] , nu hij zijn verklaring heeft afgelegd een aantal maanden nadat [getuige 4] aangifte heeft gedaan tegen verdachte in de zaak Luik en een paar dagen nadat zijn broer als bijrijder zat in de op
26 oktober 2019 beschoten auto. Ten slotte is er geen technisch bewijs in deze zaak.
Oordeel van het hof
De broers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben verklaard dat verdachte op 9 april 2016 vanuit een auto op hen heeft geschoten. Uit het dossier blijkt dat [slachtoffer 1] in eerste instantie heeft verklaard dat hij de schutter niet heeft herkend. [slachtoffer 2] heeft in zijn eerste gesprek met de politie verklaard dat [verdachte] of [medeverdachte 1] op hen geschoten heeft, maar hij kan niet zeggen wie van de broers. Vervolgens verklaren zij wisselend over wie de schutter is geweest, waarbij zij uiteindelijk beiden hebben verklaard dat verdachte de schutter was. Het hof acht die verklaringen te wisselend en onduidelijk om (mede) op grond daarvan te kunnen vaststellen dat het verdachte is geweest die heeft geschoten.
Ook [getuige 4] heeft verklaard dat verdachte de schutter was. Hij heeft deze verklaring echter pas afgelegd ongeveer drie-en-een-half jaar na het schietincident en nadat hij zelf door verdachte en [medeverdachte 1] was mishandeld (onderzoek Luik). [getuige 4] heeft in de tussenliggende periode zowel contact gehad met aangevers als met verdachte. Naar het oordeel van het hof is er daarom te veel twijfel over de betrouwbaarheid van de verklaring van [getuige 4] en over de herkomst van de daarin opgenomen en als daderwetenschap aangemerkte informatie om die verklaring voor het bewijs te kunnen bezigen.
Het hof is daarom van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt om de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde te kunnen vaststellen.
Verdachte zal daarom van het in de zaak met parketnummer 08-910064-19 onder 1 tenlastegelegde feit worden vrijgesproken.
Onderzoek Luik (feit 2 onder parketnummer 08-910064-19)
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bevestiging van het vonnis zover het de bewezenverklaring van feit 2 primair onder parketnummer 08-910064-19 betreft. De advocaat-generaal heeft daartoe aangevoerd dat de aangifte van [benadeelde] op diverse wijzen ondersteund wordt door ander bewijs.
Standpunt van de verdediging
Verdachte ontkent het in de zaak met parketnummer 08-910064-19 onder 2 tenlastegelegde feit te hebben gepleegd. De raadsvrouw heeft ten aanzien van dit feit geen verweer gevoerd.
Oordeel van het hof
Het hof stelt het volgende vast. [1]
[benadeelde] heeft verklaard dat hij een week of anderhalf na 29 mei 2019 met [medeverdachte 3] had afgesproken dat [medeverdachte 3] hem met de auto bij zijn ouders in de Zwolse wijk [wijk] zou afzetten. Ter hoogte van de [locatie] zag hij [medeverdachte 1] en [verdachte] (verdachte) op de weg staan. [medeverdachte 3] stopte plotseling de auto. [benadeelde] stapte uit en rende weg. [verdachte] en [medeverdachte 1] renden achter hem aan. [verdachte] maakte een slaande beweging naar het hoofd van [benadeelde] en [benadeelde] kon de hand van [verdachte] vastpakken. Hij werd door [medeverdachte 1] van achteren op zijn hoofd geslagen en viel op de grond. [verdachte] en [medeverdachte 1] schopten hem terwijl hij op de grond lag. Hij werd ook in zijn gezicht geschopt. Later bleek in het ziekenhuis dat zijn neus gebroken was. Hij bloedde hevig. Toen ze stopten met op hem in te slaan, pakte [verdachte] hem van achteren vast door een arm om zijn nek te slaan. Ze dwongen hem om in een Volkswagen Polo te gaan zitten. Ze hebben hem hierbij geduwd en geslagen. Hij werd op de achterbank van de Polo geduwd en [verdachte] kwam naast hem zitten. Hij werd door [medeverdachte/getuige 2] naar het huis van [medeverdachte/getuige 2] gereden in Zwolle. In de woning moest hij op een stoel gaan zitten. [verdachte] kwam voor hem staan met een keukenmes. [verdachte] bedreigde hem en zei dat hij geen medelijden had en zijn broertje, ouders en kinderen wat aan zou doen als [benadeelde] niet deed wat hij verlangde. [verdachte] prikte met het mes in zijn arm en been. [verdachte] zei dat hij een geldbedrag van € 30.000,00 en de autokast (
het hof begrijpt: een keyless go systeem/keyless wave kast) van [benadeelde] wilde. Na een half uurtje kwamen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] binnen. [benadeelde] werd bedreigd, vernederd en gefilmd. Er werd gezegd dat als hij aangifte zou doen, zijn ouders, kinderen en broertje wat aangedaan zou worden.
[benadeelde] is daar een paar uur geweest. Hij was bang dat hij zou worden gestoken. [verdachte] heeft al die tijd dat mes in handen gehad en [benadeelde] werd voortdurend bedreigd. Hij wilde dat [benadeelde] de autokast zou regelen en geld. Vervolgens zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] de autokast gaan ophalen bij [getuige 5] , waar [benadeelde] de autokast had neergelegd omdat het daar een veilige plek zou zijn. [medeverdachte 1] kwam daarna terug bij de woning en zei tegen [verdachte] dat het gelukt was. [verdachte] zei daarna dat hij € 30.000 van [benadeelde] wilde.
[benadeelde] zat onder het bloed en moest de badkamer in om zich te douchen. Hij moest al zijn kleren uitdoen. [verdachte] nam zijn kleding mee. Hij heeft gedoucht en kreeg een korte broek en een T-shirt. Zijn eigen kleren, telefoon, geld (50 tot 100 euro) en huissleutels heeft hij nooit meer terug gezien. Vervolgens moest [benadeelde] met hen naar het [locatie] rijden. [medeverdachte 1] reed. Na vijf minuten kwam [verdachte] aanrijden. [verdachte] had een vuurwapen met een geluiddemper in zijn hand. [verdachte] richtte dat wapen op [benadeelde] . [verdachte] zei dat dat hij een graf voor [benadeelde] had gegraven en dat hij hem dood zou schieten. [verdachte] zei dat hij nog € 30.000,00 van [benadeelde] wilde. Hij kon daarna meelopen met [medeverdachte 1] naar de witte Polo en toen hebben ze hem bij zijn vriendin afgezet. [2]
Als aan [benadeelde] een foto wordt getoond van een keyless go system, bestaande uit twee onderdelen (wit van kleur) (KVI PL0900-2019306382-13), aangetroffen in de auto van [medeverdachte/getuige 2] in Blaricum, verklaart [benadeelde] dat dit zijn kast is. Hij herkent de kast aan de gele garantiestickers en aan de Apple stickers die hij er zelf heeft opgeplakt. [3]
Getuige [getuige 5] heeft bij de politie verklaard dat [benadeelde] hem heeft gevraagd of hij een wit kastje bij hem thuis kon leggen. Er zaten stickers met Apple logo’s op. Toen [getuige 5] een avond thuis was, kreeg hij een snap(chat) van [benadeelde] , waarin stond dat iemand het kastje op kwam halen en dat hij het kastje aan diegene mee kon geven. Het was een Nederlandse jongen, iets met [medeverdachte 3] . [4] Als [getuige 5] een foto van [medeverdachte 3] (
het hof begrijpt: [medeverdachte 3]) wordt getoond door de politie, herkent getuige deze persoon als de [medeverdachte 3] die het kastje bij hem heeft opgehaald. [5]
Getuige [getuige 6] , de partner van [benadeelde] , heeft bij de politie verklaard dat [benadeelde] op 6 juni 2019 omstreeks 22:30 uur werd opgehaald door [medeverdachte 3] . [6] Toen zij [benadeelde] de volgende dag zag, zag zij dat [benadeelde] een dikke lip, een dikke neus en allemaal plekken in zijn gezicht had. Enkele dagen later trof zij in de was een wit T-shirt aan met de tekst ‘Queen 01’. [benadeelde] heeft tegen haar gezegd dat dit shirt van [medeverdachte/getuige 2] was en dat hij dit shirt had gekregen nadat hij was ontvoerd en mishandeld en zich daar had moeten douchen. [benadeelde] zei dat hij in dat shirt naar huis was gegaan. [7]
Uit het proces-bevindingen medische gegevens blijkt dat de medische gegevens van [benadeelde] zijn opgevraagd bij de Isala Klinieken in Zwolle. Uit de gegevens blijkt dat [benadeelde] op 8 juni 2019 bij de KNO arts in het Isala Ziekenhuis in Zwolle is geweest. Onder het kopje conclusie staat het volgende:
Impressie fractuur rechts os nasale bij pre-existente septumdeviatie. Verbalisant [verbalisant 2] heeft van ggd-arts [GGD-arts] begrepen dat dit neerkomt op het volgende: de neus van [benadeelde] bleek gebroken bij het onderzoek door de KNO arts. [8]
Uit het proces-verbaal bevindingen video van beslagcode: [code] volgt dat op een inbeslaggenomen telefoon een videobestand van negen seconden is aangetroffen. Het geluid is wat vervormd. Op de beelden heeft de verbalisant gezien dat [benadeelde] op de grond zat en angstig uit zijn ogen keek. Hij had bloed naast zijn neus en zijn neus oogt een beetje dik en rood. Verbalisant zag dat [benadeelde] zijn handen constant in de buurt van zijn hoofd hield. Vervolgens zag verbalisant dat [benadeelde] naar achter viel en zijn hoofd beschermde. Verbalisant hoorde op dat moment een harde dreun. [9]
Op grond van deze bewijsmiddelen stelt het hof vast dat verdachte [benadeelde] samen met [medeverdachte 1] heeft opgewacht en heeft mishandeld, dat hij [benadeelde] vervolgens onder dwang naar de woning van [medeverdachte/getuige 2] heeft gebracht, dat [benadeelde] daar is vastgehouden, met een mes is geprikt, en is bedreigd, vernederd en gefilmd, dat verdachtes mededaders de keyless wave kast van [benadeelde] hebben opgehaald bij [getuige 5] en dat andere goederen van [benadeelde] zijn afgenomen, alsook dat [benadeelde] vervolgens in een auto naar het bos is gebracht en daar door verdachte nogmaals ernstig is bedreigd.
Uit de verklaring van [benadeelde] leidt het hof af dat [benadeelde] het wegnemen van deze goederen heeft toegelaten omdat hij was mishandeld en bedreigd en dat hij nadien met verder geweld is bedreigd om te voorkomen dat hij aangifte zou doen.
Dat de diefstal is voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld volgt niet alleen uit de aangifte, maar wordt ook bevestigd door de medische gegevens en de beschrijving van een filmpje wat op een inbeslaggenomen telefoon is aangetroffen. Ook getuige [getuige 6] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat [benadeelde] een dikke neus en een dikke lip en allemaal plekken in zijn gezicht had.
Gelet op het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van 1 maart 2019 tot en met 1 juli 2019, tezamen en in vereniging met anderen schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld, zoals in de zaak met parketnummer 08-910064-19 onder 2 primair ten laste is gelegd.
Onderzoek Karlsbad (feiten 3 en 4 onder parketnummer 08-910064-19)
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bevestiging van het vonnis voor zover het de bewezenverklaring van de feiten 3 en 4 onder parketnummer 08-910064-19 betreft. De advocaat-generaal heeft daartoe aangevoerd dat hij de verklaring van getuige [getuige 1] geloofwaardig vindt, omdat [getuige 1] zeer gedetailleerd heeft verklaard. Er is bovendien voldoende steunbewijs voor zijn verklaring, waaronder de verklaringen van [getuige 3] , [getuige 7] , [slachtoffer 3] en [medeverdachte/getuige 3] , historische verkeersgegevens van de telefoon van [getuige 3] en aangetroffen filmpjes in de telefoon van [getuige 1] .
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 08-910064-19 onder 3 en 4 tenlastegelegde bepleit. De verklaringen van [getuige 1] en [getuige 3] zijn volgens haar niet bruikbaar voor het bewijs, en zelfs als het hof deze wel zou gebruiken, kan dit nog niet tot bewezenverklaring van de onder 3 en 4 tenlastegelegde feiten leiden. De raadsvrouw heeft daarbij ook gewezen op het feit dat de tijdlijn die [getuige 1] presenteert over de ontmoeting op de [locatie] op 4 augustus 2019 onmogelijk gehaald kan worden als uitgegaan wordt van de verklaring van [getuige 1] . Er is ook geen technisch bewijs dat de verklaring van [getuige 1] over het testen van het wapen ondersteunt. De raadsvrouw heeft voorts gewezen op de verklaring van [getuige 7] , de beste vriend van [getuige 1] , waarin hij gedetailleerd verklaart over de moordopdracht die [getuige 1] had gekregen om juist de [verdachte en medeverdachte] te vermoorden
Verdachte heeft zijn betrokkenheid bij de aanschaf en het plaatsen van het baken ontkend. Er zijn geen bewijsmiddelen strijdig met deze verklaring. Bovendien kan niet bewezen worden dat het aanschaffen en het plaatsen van het baken in dit concrete geval is te kwalificeren als een uitlokkingshandeling voor moord. Ook wordt ontkend dat verdachte een wapen heeft verworven of voorhanden heeft gehad met het doel om een moord te (doen) plegen.
Voor zover het hof niet tot een vrijspraak voor deze feiten komt, heeft de verdediging het voorwaardelijke verzoek gedaan om [getuige 1] ter zitting als getuige te horen.
Oordeel van het hof
Uit het dossier, in het bijzonder uit de notitie die is aangetroffen in de telefoon van de vriendin van [getuige 1] die door [getuige 1] werd gebruikt, blijkt dat [getuige 1] instructies heeft gekregen over hetgeen hij bij de politie moest verklaren en dat hij vervolgens ook in lijn met die instructies heeft verklaard. De mogelijkheid bestaat daardoor dat deze verklaringen geheel of op onderdelen onwaar, aangedikt of onvolledig zijn. Naar het oordeel van het hof bestaat er dan ook zodanige twijfel over de inhoud van deze verklaringen dat deze verklaringen onbetrouwbaar zijn en niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
Bij uitsluiting van de verklaringen van [getuige 1] biedt het dossier onvoldoende aanknopingspunten om vast te kunnen stellen dat [getuige 1] de opdracht heeft gekregen om [slachtoffer 3] te vermoorden. Het hof zal verdachte daarom vrijspreken van het hem in de zaak met parketnummer 08-910064-19 onder 3 tenlastegelegde.
In de zaak met parketnummer 08-910064-19 is onder feit 4 het medeplegen van een voorbereiding van moord ten laste gelegd door het (met anderen) voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen en een plaatsbepalend baken.
Ten aanzien van het automatisch vuurwapen overweegt het hof dat uit het dossier blijkt dat er tijdens de ontmoeting op de [locatie] op 4 augustus 2019 over een wapen is gesproken. Het dossier biedt echter onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen vaststellen dat verdachte al dan niet met een ander of anderen tijdens die ontmoeting een automatisch vuurwapen voorhanden heeft gehad of vanaf dat moment voorhanden heeft gekregen. Wel kan uit het dossier worden afgeleid dat verdachte interesse had in wapens en dat hij, al dan niet met anderen, meerdere wapens voorhanden heeft gehad. Dat deze wapens bestemd waren om een moord te plegen, zoals in de zaak met parketnummer 08-910064-19 onder 4 is tenlastegelegd, kan op grond van het dossier echter niet worden vastgesteld.
Het hof zal verdachte daarom vrijspreken van het hem in de zaak met parketnummer
08-910064-19 onder 4 tenlastegelegde voor zover dit betrekking heeft op een automatisch vuurwapen.
Dat ligt anders ten aanzien van het baken. Het hof stelt in dat verband het volgende vast. [10]
[getuige 3] heeft bij de politie verklaard dat hem is gevraagd om iets op te halen. Hij kreeg van [verdachte] (verdachte) een adres van een spyshop in Breda. Hij heeft daar een pakketje opgehaald. Op de terugweg heeft hij het pakketje geopend en zag toen dat het een GPS-tracker (
het hof begrijpt: een plaatsbepalend baken) was. Hij is met zijn vriendin [getuige 8] naar Breda gereden. [11]
Hij kreeg de opdracht van [verdachte] om het pakketje, dat hij had opgehaald weg te brengen naar [getuige 9] en bij hem in de wagen leggen. [12] Hij heeft de GPS-tracker afgeleverd bij [getuige 9] . De volgende dag heeft [verdachte] hem gevraagd om weer naar de wagen van [getuige 9] te komen. [verdachte] heeft hem toen laten zien dat hij op zijn telefoon een app had gedownload om het baken te kunnen volgen. De dag daarna was hij daar weer en vroeg hij [verdachte] waar [verdachte] het baken voor nodig had. [verdachte] zei dat hij de GPS-tracker nodig had om de routine van [slachtoffer 3] vast te leggen. De volgende dag vertelde [medeverdachte/getuige 3] hem dat het gelukt was om het baken te plaatsen, maar dat hij per ongeluk het baken had uitgedrukt zodat hij nog een keer terug moest om het baken weer aan te zetten. [medeverdachte/getuige 3] zette [getuige 3] daarna af op de [locatie] . Daar kwam hij [verdachte] tegen. [verdachte] liet hem op zijn telefoon zien dat hij [slachtoffer 3] op zijn telefoon kon volgen. Dat was op de zwarte iPhone XS van [verdachte] . Je kon op de telefoon zien welke route [slachtoffer 3] gereden had. [13]
Nadat hem door de politie de op zijn telefoon aangetroffen foto van de achterkant van de woning van [slachtoffer 3] wordt getoond, verklaart [getuige 3] dat hij die foto heeft gemaakt. De foto van de witte bestelauto (
het hof begrijpt: van [slachtoffer 3]) kreeg hij van [medeverdachte 1] doorgestuurd. Dat had met het kenteken te maken. Het kan te maken hebben met de voorverkenning op [slachtoffer 3] . [14]
Wanneer [getuige 3] door de politie een uitdraai van een op 5 oktober 2019 gevoerde Whatsapp-conversatie met de gebruiker van het nummer [telefoonnummer] met de accountnaam [alias] wordt getoond, verklaart hij dat hij dit gesprek met [medeverdachte/getuige 2] (
het hof begrijpt: [medeverdachte/getuige 2]) heeft gevoerd. Het adres waarover wordt gesproken is het adres van de spyshop in Breda. [alias] is de bijnaam van [verdachte] . [15]
[getuige 8] heeft op 30 oktober 2019 verklaard dat zij met haar auto in Breda is geweest en denkt dat dit ruim drie weken daarvoor was. Zij was toen samen met [getuige 3] . [16]
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat verbalisant [verbalisant 1] op 14 oktober 2019 is gebeld door [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] vertelde dat zijn vader bij de achteras van zijn auto een GPS tracker had ontdekt. [17] Op 15 oktober 2019 hebben zij een afspraak gemaakt om elkaar te ontmoeten. [slachtoffer 3] reed in een zwarte BMW [type] , voorzien van het kenteken [kenteken] . Verbalisant [verbalisant 3] heeft de GPS-tracker onder de auto vandaan gehaald. In de tracker zat een simkaart van Tele 2 nummer [nummer] . [18]
De simkaart is bemonsterd op mogelijke aanwezigheid van humaan biologische sporen. Er is een spoor veiliggesteld dat is gewaarmerkt met SIN AANB8014NL en is verzegeld. [19]
Uit de deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek blijkt dat het DNA-profiel afkomstig van de bemonstering van de simkaart AANB8014NL op 22 november 2029 is opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken. Hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van [betrokkene 1] . [20]
Uit onderzoek is gebleken dat [betrokkene 1] een medewerker is van de spyshop in Breda. [21]
Uit onderzoek naar de telefoon in gebruik bij [getuige 3] , zijnde een iPhone X voorzien van IMEI nummer [nummer] is het volgende gebleken.
De [alias] name van deze telefoon is iPhone van [getuige 3] . [22]
Op de image / telefoon werd blijkens exifdata op onderstaande afbeelding aangetroffen:
Ford Transit Connect met het kenteken: [kenteken] (1MG_6420). Created 29-9-2019 17.57.05 (UTC+2) uur.
Teneinde na te gaan op wiens naam het kenteken [kenteken] staat werd middels het raadplegen van BVIB een onderzoek ingesteld. Uit BVIB bleek dat het kenteken [kenteken] op naam staat van [slachtoffer 3] . Dit betreft tevens het voertuig waarin [slachtoffer 3] zat toen hij op 26 oktober 2019 werd beschoten.
Op het toestel is daarnaast een afbeelding van de achterzijde van de woning [locatie] aangetroffen (IMG_6421). Blijkens de exifdata van deze afbeelding, is deze afbeelding gemaakt met een iPhone X en werd deze afbeelding (GPS gegevens: [nummer] , [nummer] ) genomen op de locatie [locatie] . Gelet op het feit dat het onderzochte toestel een witte iPhone X betreft, is het aannemelijk dat deze afbeeldingen met het toestel van [getuige 3] werden gemaakt.
Bij raadpleging op internet via Google Maps op de coördinaten [nummer] , [nummer] blijkt dat de locatie [locatie] , met onder andere zicht op de achterzijde van de [locatie] , wordt weergegeven.
Op het adres [locatie] is onder andere [slachtoffer 3] , geboren op
[geboortedatum] 1993 te [plaats] woonachtig. [23]
Door de politie is op 13 oktober 2019 onder [medeverdachte/getuige 2] een Apple iPhone met IMEI [nummer] in beslag genomen. In het toestel werden berichten aangetroffen die werden verstuurd vanuit het Whatsapp-account met nummer [telefoonnummer] en met de naam [alias] . [24]
In deze telefoon zijn Whatsapp-conversaties aangetroffen. Op 5 oktober 2019 vond tussen de gebruiker van de telefoon en de gebruiker van de telefoon van [getuige 3] met het nummer [telefoonnummer] de volgende WhatsApp chat plaats:
5-10-2019 11:00:46 (UTC +2) [telefoonnummer] : Waar in Breda
5-10-2019 11:00:50 (UTC +2) [telefoonnummer] : Hoe en wat
5-10-2019 11:27:15 (UTC +2) [telefoonnummer] : Vraag aan [alias] die adres
5-10-2019 11:40:19 (UTC +2) [telefoonnummer] : Oke
(…)
5-10-2019 13:38:37 (UTC +2) [telefoonnummer] : Zijn jullie al na Breda
5-10-2019 13:38:53 (UTC +2) [telefoonnummer] : Ja bn omw
(…)
5-10-2019 15:37:00 (UTC +2) [telefoonnummer] : Adress?
5-10-2019 15:37:07 (UTC +2) [telefoonnummer] : Ff sturen graag
(…)
5-10-2019 15:37:32 (UTC +2) [telefoonnummer] : Ja ik weet die adres niet
(…)
5-10-2019 15:37:49 (UTC +2) [telefoonnummer] : Ok en nu?
5-10-2019 15:38:49 (UTC +2) [telefoonnummer] : Hij zrgt je moet zoeken
5-10-2019 15:38:56 (UTC +2) [telefoonnummer] : Want ik mag pas weer naar Zwolle
5-10-2019 15:39:00 (UTC +2) [telefoonnummer] : Als ik da ben geweest. [25]
Verbalisanten [verbalisant 4] , [verbalisant 5] en [verbalisant 6] hebben gerapporteerd dat de reisbeweging richting Breda wordt bevestigd door de historische telefoongegevens van IMEI [nummer] in gebruik bij [getuige 8] en door de historische telefoongegevens van IMEI [nummer] in gebruik bij [getuige 3]
[bijlage 26 – tabel 1]
[bijlage 26 – tabel 2]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 7] blijkt dat op 28 oktober 2019 als verdachte is aangehouden:
Achternaam : [naam 1]
Voorna(a)m(en): : [naam 1]
Adres : [adres]
Woonplaats : [plaats] ( [land] ).
Tevens vond er in de woning een doorzoeking plaats waarbij onder andere een witte iPhone X (IMEI [nummer] ) in beslag werd genomen en de data uit deze telefoon is veiliggesteld en onderzocht. [27]
Verbalisant [verbalisant 7] heeft de volgende useraccount in de telefoon aangetroffen: [alias] . [28]
Door verbalisant werden in de telefoon meerdere chats en hoeveelheid foto’s (waaronder veel selfies en foto’s van documenten op naam van [verdachte] ) aangetroffen. [29]
In de image/telefoon werd een foto met daarop een papier met het opschrift: [website] inloggegevens aangetroffen. [30]
Verdachte heeft op de zitting bij de rechtbank op 20 april 2021 verklaard dat hij [alias] wordt genoemd. [31]
In de uitgelezen telefoon met IMEI [nummer] zijn vanaf 05-10-2019 handelingen terug te vinden die te herleiden zijn naar het bezoeken van de site van [website] en het aanschaffen van een GPS tracker volgsysteem. Samenvattend komt dat neer op de volgende activiteiten die terug zijn te vinden in de tijdlijn van de uitgelezen telefoon:
  • Bezoek van website voor opwaarderen van [website] prepaid
  • Bezoeken van loginportal. [website]
  • Bezoeken van [website] 3.0
  • Bezoeken van 'Factuurgegevens: voor een GPS tracker volgsysteem'
[medeverdachte/getuige 3] heeft verklaard dat [verdachte] hem heeft gezegd dat er een GPS geplaatst moest worden onder de auto van [slachtoffer 3] . Op een avond is hij door [medeverdachte/getuige 2] opgehaald en zij heeft hem een auto laten zien waaronder hij een GPS baken moest plakken. Dat was een zwarte BMW, die geparkeerd stond achter de woning van [slachtoffer 3] op de hoek [locatie] met de [locatie] in Zwolle. [medeverdachte/getuige 2] heeft hem in de omgeving van de woning afgezet en hem het GPS baken gegeven. [medeverdachte/getuige 2] heeft hem instructies gegeven hoe de GPS aangezet moest worden en hoe deze geplakt moest worden onder de auto van [slachtoffer 3] . Hij is naar de auto gelopen en heeft de GPS onder de auto geplakt. [medeverdachte/getuige 2] stond op de uitkijk. Hij herinnert zich dat er gewaarschuwd is dat er iemand met een hond aan kwam lopen. Hij plaatste de GPS, maar maakte een foutje. Hij heeft hem uitgezet in plaats van aan. [medeverdachte/getuige 2] had contact met iemand anders die doorgaf dat de GPS niet aanstond. Hij is toen weer teruggegaan en heeft de GPS aangezet. [33]
Op door de politie op 13 oktober 2019 onder [medeverdachte/getuige 2] in beslag genomen Apple iPhone met IMEI [nummer] zijn berichten aangetroffen die werden verstuurd vanuit het Whatsapp-account met nummer [telefoonnummer] en met de naam [alias] . [34]
In deze telefoon zijn Whatsapp-conversaties aangetroffen. Op 7 oktober 2019 vond tussen de gebruiker van de telefoon en de gebruiker van het nummer [telefoonnummer] (
het hof begrijpt, gelet op de hiervoor weergegeven verklaring van [medeverdachte/getuige 3] : [medeverdachte/getuige 3]) de volgende WhatsApp chat plaats:
7-10-2019 3:56:27 (UTC +2) [telefoonnummer] : Wacht ff
7-10-2019 3:56:36 (UTC +2) [telefoonnummer] : Loopt iemand met hond
(…)
7-10-2019 3:57:44 (UTC +2) [telefoonnummer] : Laat me wrten wanner die moet testen
(…)
7-10-2019 3:58:28 (UTC +2) [telefoonnummer] : Ik stuur duimpje als die moet testen
(…)
7-10-2019 4:04:05 (UTC +2) [telefoonnummer] : Hi test nu
7-10-2019 4:04:13 (UTC +2) [telefoonnummer] : Kom
7-10-2019 4:04:15 (UTC +2) [telefoonnummer] : Doet het. [35]
De GPS-tracker geeft op 07oktober 2019 om 04:05 uur de woning van [slachtoffer 3] aan de [locatie] als locatie. [36]
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen stelt het hof vast dat [getuige 3] in opdracht van verdachte in Breda een plaatsbepalend baken heeft opgehaald en dat daarna aan verdachte heeft overgedragen. Verdachte heeft dit baken door [medeverdachte/getuige 3] onder de auto van [slachtoffer 3] laten zetten en heeft op zijn telefoon een app geïnstalleerd waarmee hij [slachtoffer 3] kon volgen.
Het hof acht de verklaring van [getuige 3] betrouwbaar. Zijn verklaring wordt niet alleen ondersteund door de verklaringen van [getuige 8] en [medeverdachte/getuige 3] , maar ook door technisch bewijs.
Dat de op 15 oktober 2019 onder de auto van [slachtoffer 3] aangetroffen GPS-tracker daadwerkelijk is aangeschaft bij de [winkel] zoals [getuige 3] verklaart, vindt steun in de omstandigheid dat op de bij de tracker behorende simkaart DNA van een medewerker van deze winkel is aangetroffen. Ook bevestigen de historische verkeersgegevens van de telefoons van [getuige 8] en [getuige 3] dat er op 5 oktober 2019 een reisbeweging naar Breda en daarna vanuit Breda naar Zwolle is gemaakt. Dat die reis in opdracht van verdachte werd gemaakt, zoals [getuige 3] heeft verklaard, vindt steun in de WhatsApp-conversatie van die dag tussen [getuige 3] en [medeverdachte/getuige 2] . [getuige 3] geeft daarin aan dat hij pas terug naar Zwolle mag als hij da (
het hof begrijpt: daar) is geweest. Het hof leidt daaruit af dat een derde heeft bepaald dat [getuige 3] ergens heen moest. Dat verdachte die derde was, zoals [getuige 3] heeft verklaard, vindt in die conversatie ook steun, nu uit die conversatie volgt dat [getuige 3] en [medeverdachte/getuige 2] niet de precieze locatie weten waar [getuige 3] wordt geacht heen te gaan en dat zij ervan uitgaan dat die derde, aangeduid als [alias] , het adres heeft. [alias] is een bijnaam van verdachte.
Ook de verklaring van [medeverdachte/getuige 3] dat hij in opdracht van verdachte het baken heeft geplaatst is naar het oordeel van het hof voldoende betrouwbaar om mede daarop een bewezenverklaring te kunnen baseren. Die verklaring vindt steun in de WhatsApp-conversatie die [medeverdachte/getuige 3] op dat moment heeft gevoerd met [medeverdachte/getuige 2] . Uit die conversatie volgt dat een derde op de achtergrond op dat moment test of de GPS-tracker goed werkt.
Dat verdachte die derde was, volgt uit de verklaring van [getuige 3] dat verdachte hem een app liet zien waarmee hij [slachtoffer 3] op zijn telefoon kon volgen. Het volgt daarnaast uit de aan het baken gekoppelde [website] -gegevens die zijn aangetroffen op de telefoon met IMEI-nummer [nummer] . Dat dit de telefoon van verdachte was, leidt het hof af uit de omstandigheden dat deze telefoon in verdachtes woning in beslag is genomen, in de telefoon de useraccount “ [alias] ” is aangetroffen (waarvan verdachte heeft verklaard dat dit zijn bijnaam is) en dat in de telefoon selfies en foto’s van documenten op naam van verdachte zijn aangetroffen.
De raadsvrouw heeft zich aangesloten bij het standpunt van de verdediging in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 1] inhoudende dat, als bewezen kan worden dat de [verdachte en medeverdachte] het baken hebben geplaatst, aangenomen moet worden dat het baken was bedoeld voor hun eigen veiligheid. Na de poging tot moord op [medeverdachte 1] op 22 september 2019 waren zij bang voor een nieuwe aanslag door [slachtoffer 3] .
Gelet op de op de telefoon van [getuige 3] aangetroffen foto van de achterkant van de woning van [slachtoffer 3] acht het hof die lezing echter niet aannemelijk. Voor het bijhouden van de locatie van [slachtoffer 3] teneinde vroegtijdig een nieuwe aanslag op de [verdachte en medeverdachte] te kunnen voorkomen is het vergaren van informatie over de woning van [slachtoffer 3] niet noodzakelijk. De foto’s op de telefoon van [getuige 3] , het baken en de aanslag op [slachtoffer 3] enkele weken laten kunnen naar het oordeel van het hof niet los van elkaar worden gezien. Zij duiden erop dat het er niet om ging om bij te houden of [slachtoffer 3] op zoek was naar de [verdachte en medeverdachte] , maar – omgekeerd – de [verdachte en medeverdachte] op zoek waren naar [slachtoffer 3] met het doel hem uit te schakelen.
Wil er sprake zijn van een (strafbare) voorbereidingshandeling dan moet het gebruikte voorwerp zijn bestemd tot het begaan van - in dit geval - moord. Dat er een plan was om [slachtoffer 3] te doden en dat het baken bedoeld was om ook met dat doel [slachtoffer 3] te traceren volgt uit hetgeen hierna zal worden overwogen in onderzoek Mexico. Op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen stelt het hof niet alleen vast dat verdachte op 26 oktober 2019 op [slachtoffer 3] heeft geschoten, maar ook dat dat schieten deel uitmaakte van een reeds langer bestaand en doorlopend plan. Met dat doel werd op 7 oktober 2019 een plaatsbepalend baken onder de auto van [slachtoffer 3] geplaatst. Dat dit uiteindelijk een andere auto van [slachtoffer 3] was dan waarin hij op 26 oktober 2019 werd beschoten en daaruit inmiddels was verwijderd, maakt dat niet anders. Na het mislukken van die aanslag worden direct nieuwe plannen gemaakt en bespreken verdachte en [medeverdachte 1] dat eerst een project moet worden afgerond voordat ze aan een ander beginnen. Dat het baken niet alleen werd geplaatst om routines van [slachtoffer 3] in kaart te brengen, maar ook bestemd was voor het daadwerkelijk plegen van een aanslag volgt uit de omstandigheid dat [slachtoffer 3] later op de openbare weg (in een voertuig) werd beschoten.
Ten slotte staat vast dat het misdrijf moord met een gevangenisstraf van meer dan acht jaren is bedreigd.
Het hof komt, gelet op het hiervoor overwogene, tot een bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 08-910064-19 onder 4 tenlastegelegde voor zover dit betrekking heeft op het verwerven en het voorhanden hebben van een plaatsbepalend baken.
Nu verdachte wordt vrijgesproken voor feit 3 onder parketnummer 08-910064-19 en de verklaringen van [getuige 1] niet voor het bewijs van feit 4 onder parketnummer 08-910064-19 worden gebruikt, is niet aan de voorwaarde van het voorwaardelijk verzoek om hem als getuige ter zitting te horen voldaan. Het hof komt aan dit verzoek dan ook niet toe.
Onderzoek Mexico (feit 1 onder parketnummer 08-952188-20)
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bevestiging van het vonnis voor zover het de bewezenverklaring van feit 1 onder parketnummer 08-952188-20 betreft. Hij heeft daartoe aangevoerd dat [medeverdachte/getuige 3] in zijn verklaring niet alleen verdachte aan heeft gewezen als schutter, maar ook uitgebreid en belastend heeft verklaard over zijn eigen aandeel in het geheel. De verklaring van [medeverdachte/getuige 3] vindt bovendien voldoende steun in andere bewijsmiddelen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 08-952188-20 onder 5 tenlastegelegde feit bepleit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er reden is om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [medeverdachte/getuige 3] . De raadsvrouw heeft daarbij met name gewezen op het feit dat [medeverdachte/getuige 3] heeft verklaard dat de schutter op de achterbank zat, terwijl de ruimte achter in een Clio krap en belemmerend is. Zeker als er ook nog een vuurwapen moet worden gehanteerd. Daar komt bij dat [slachtoffer 3] en [medeverdachte/getuige 1] hebben verklaard dat de schutter voorin zat, hetgeen passend is bij de inschotrichting van de kogel. Er is bovendien geen stevig en betrouwbaar steunbewijs voor de verklaring van [medeverdachte/getuige 3] .
Oordeel van het hof
Het hof stelt het volgende vast. [37]
Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] blijkt dat zij op 26 oktober 2019 omstreeks 02.15 uur naar de [locatie] werden gestuurd, omdat daar een schietincident zou hebben plaatsgevonden. Ter plaatse werden zij de woning binnengelaten door een man die opgaf te zijn [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] vertelde dat hij was beschoten en toonde verbalisanten een schaafwond. Verbalisanten zagen een schaafwond op zijn linkerschouder. Verbalisanten zagen ook dat de winterjas en de zwarte trui van [slachtoffer 3] beschadigd waren. Verbalisant [verbalisant 9] heeft ook gezien dat er bloedvlekken zaten in het T-shirt dat [slachtoffer 3] onder zijn zwarte trui had gedragen. [38]
[slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij op 26 oktober 2019 met een vriend aan het chillen was en in zijn bedrijfsbus zat. Er kwam een bordeauxrode Renault Clio [type] aanrijden die een rondje maakte. Opeens zag [slachtoffer 3] die auto opnieuw, keek die kant op en opeens: poem. Het raam naast hem ging kapot. [39] Er zaten twee personen in de Renault Clio. De auto stopte twee, drie stappen voorbij de auto van aangever. Er werd geschoten. Aangever heeft het wapen zien afgaan. Hij zag een vlam en hoorde een enorme knal. [40]
Hij denkt dat er iets van twee seconden zat tussen het moment van stilstaan van de Renault en het schot. Het ging heel snel. [41]
Getuige [medeverdachte/getuige 1] heeft bij de politie verklaard dat hij met [slachtoffer 3] in de bus een jointje zat te roken. Na vijf of zes minuten kwam er een bordeauxrode Clio langs rijden. Tien minuten later zag hij dat er een auto aankwam die letterlijk naast hen ging staan en opeens: poem. Het was echt een harde knal en het raam ging kapot. Hij zag dat de Clio daarna doorreed en linksaf sloeg. [42] De auto reed heel rustig en stopte letterlijk naast hen. De ramen zaten naast elkaar. Hij zou de deur waarschijnlijk niet eens open hebben kunnen doen, zo dicht stond hij naast de bus. [slachtoffer 3] en getuige keken opzij en opeens hoorde getuige een harde knal en zag hij vuurvonkjes. Het raam aan de bestuurderskant van de bus ging kapot. [43] Er zaten twee mensen in de rode Renault Clio. Hij zag twee handen aan het stuur, toen er op hen geschoten werd. Er moeten daarom wel twee mensen in de auto hebben gezeten. [44]
Op 26 oktober 2019 omstreeks 08.35 uur is op de [locatie] in Zwolle een uitgebrande personenauto aangetroffen. Onderzoek wees uit dat het hier het volgende voertuig betrof: Renault Clio, kleur rood. [45] Uit onderzoek bleek dat het originele kenteken dat hoorde bij dit voertuig het kenteken [kenteken] betrof. Het voertuig [kenteken] is gestolen op 23 oktober 2019 vanaf de [locatie] te Den Haag . [46]
Aan de op 28 oktober 2019 in beslag genomen telefoon met IMEI [nummer] is een WhatsApp-account gekoppeld met telefoonnummer [telefoonnummer] (
welk account – zoals het hof hierna op grond van de verklaring van [medeverdachte/getuige 3] vaststelt – ten tijde van het versturen van de hierna opgenomen berichten in gebruik was bij [medeverdachte/getuige 2]). [47] In de uitgelezen telefoon met IMEI [nummer] is een chat aangetroffen tussen de gebruiker van dit account en de gebruiker van Whatsapp-account met telefoonnummer [telefoonnummer] (
welk nummer – naar kan worden afgeleid uit de inhoud van de hierna opgenomen berichten in combinatie met de verklaring van [medeverdachte/getuige 3] – in gebruik was bij [medeverdachte/getuige 3]).
De gebruiker van het WhatsApp-account stuurt hierin de gebruiker van Whatsapp account [telefoonnummer] aan. In deze chat is te lezen dat de gebruiker van WhatsApp-account met telefoonnummer [telefoonnummer] op 25 oktober2019 rond 17:48 uur zegt tegen de gebruiker van WhatsApp-account [telefoonnummer] dat hij snel naar Zuid gaat om wat te weten, met de toevoeging; 'Want als ik ook nog weg moet met [alias] . Ik val nu al bijna om.'
Rond 18:48 uur draagt de gebruiker van WhatsApp-account [telefoonnummer] op aan de gebruiker van WhatsApp-account [telefoonnummer] om achter de ‘ [locatie] ' te komen. De gebruiker van WhatsApp-account [telefoonnummer] geeft aan dat hij op de wc zit en er zo aan komt. De gebruiker van WhatsApp-account [telefoonnummer] zegt vervolgens rond 19:00 uur ' [alias] is er zo', ' [alias] haalt je op' en 'Jullie moeten naar dh. Wat doen weet ik niet. Loop maar naar hem toe. Hij is met die polo'. Om 19:17 uur appt de gebruiker van WhatsApp-account [telefoonnummer] : 'Doe Je ding'. [48]
In het tijdsbestek van 25-10-2019 rond 23:00 uur tot 26-10-2019 rond 00:30 uur vinden er diverse chatgesprekken plaats tussen [medeverdachte/getuige 3] , het nummer [telefoonnummer] , en [medeverdachte/getuige 2] als de gebruiker van nummer [telefoonnummer] . [49]
Het nummer [telefoonnummer] behoort toe aan [getuige 10] , de vriendin van [medeverdachte/getuige 3] . [50]
In onderstaande chats van 25 oktober 2019 rond 23:43 uur via WhatsApp vertelt de gebruiker van het nummer [telefoonnummer] in de buurt te zijn van de gebruiker van nummer [telefoonnummer] . [51]
[bijlage 51]
Daarna is er een chat via WhatsApp tussen de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] (
zoals het hof hiervoor heeft vastgesteld: de vriendin van [medeverdachte/getuige 3] : [getuige 10]). De gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] vraagt aan de gebruiker van het nummer [telefoonnummer] om naar 't boerderijtje' te komen.
Nummer [telefoonnummer] vraagt vervolgens aan de gebruiker van [telefoonnummer] of [medeverdachte/getuige 3] (
het hof begrijpt: [medeverdachte/getuige 3]) zo op "ze" (zijn) telefoon kan reageren. De gebruiker van [telefoonnummer] reageert daarop met de opmerking "die ligt aan de lader".
Vervolgens reageert nummer [telefoonnummer] weer met "hij loopt met [alias] daar heen".
[bijlage 52] [52]
[medeverdachte/getuige 3] heeft verklaard dat hij op de avond voorafgaand aan de liquidatiepoging van 26 oktober 2019 door [medeverdachte 1] is opgehaald bij de [locatie] bij zijn woning. Samen zijn zij naar Den Haag gereden. In een parkeergarage in Den Haag heeft [medeverdachte 1] hem de sleutel van een rode Renault Clio gegeven. [medeverdachte 1] heeft tegen hem gezegd dat hij de Clio naar Zwolle moest brengen en ergens neer moest zetten totdat [verdachte] deze bij hem op zou halen. [medeverdachte 1] heeft gezegd dat [medeverdachte/getuige 3] niet over de A28 mocht rijden, maar via Deventer moest rijden. Hij heeft de auto in het wijkje bij de [locatie] gezet. [53]
[medeverdachte/getuige 3] heeft de Renault Clio van Den Haag naar Zwolle gereden en heeft deze auto later in brand gestoken. Vanaf het moment dat hij de auto vanuit Den Haag naar Zwolle heeft gebracht tot het moment dat hij deze auto in de brand heeft gestoken is hij degene geweest die deze auto heeft gereden. [54] Hij heeft verklaard ook de schutter naar de plaats van de aanslag op [slachtoffer 3] te hebben gebracht. Ze zaten met z’n tweeën in de auto. Hij kreeg aanwijzingen hoe hij moest rijden en moest de Clio parkeren bij een wit busje. Hij is gestopt en hoorde toen een harde knal. De schutter zei dat hij door moest rijden. Die persoon vertelde ook dat het wapen blokkeerde. [55] De persoon die bij hem in de auto zat heeft hem verteld dat hij de auto in de brand moest steken, maar dat hij daar even mee moest wachten omdat er nog teveel politie aanwezig was in Zwolle. Hij heeft benzine in de Clio gegooid en heeft de Clio daarmee aangestoken. De benzine zat in een jerrycan in de fietstas van [getuige 10] . Dat was hem verteld door [alias] . [56]
[medeverdachte/getuige 3] heeft aanvankelijk verklaard dat hij geen namen wilde noemen en zegt dat het gaat om [alias] en [alias] . [57] In zijn verhoor op 6 mei 2020 heeft [medeverdachte/getuige 3] verklaard dat “ [alias] ” [medeverdachte 1] is en dat “ [alias] ” [verdachte] is. [58]
In het verhoor van 6 augustus 2020 heeft [medeverdachte/getuige 3] verklaard dat het [verdachte] was die de aanwijzingen gaf. [verdachte] drukte hem een bivakmuts in de hand. Hij zag op dat moment ook dat [verdachte] een geweer uit de tas haalde. Het was een automatisch en groot wapen. [verdachte] had het raam al open gezet. Op het moment dat ze stopten, zag hij dat [verdachte] richtte op degene die in de auto zat. [59] Ze stonden zo dichtbij, dat [verdachte] bijna niet kon missen. [verdachte] zei ook dat hij (
het hof begrijpt: [slachtoffer 3]) geluk had gehad dat die bleef raken (
het hof begrijpt: haken), maar dat hij hem geraakt had. [60] [verdachte] heeft hem gezegd dat hij met een uurtje die auto in de fik moest steken als het weer wat rustiger was met politie. [medeverdachte/getuige 3] heeft zijn broer gebeld en hem gezegd om achter hem aan te rijden richting de [locatie] . Hij heeft benzine in de auto gegooid en een aansteker erbij gehouden. De benzine had zijn broer gehaald. [medeverdachte/getuige 2] (
het hof begrijpt: [medeverdachte/getuige 2] , als de gebruiker van het nummer [telefoonnummer]) had [medeverdachte/getuige 3] gevraagd een jerrycan benzine te halen en hij heeft zijn broer (
het hof begrijpt: [getuige 11]) gevraagd dit te regelen. [61]
Op 26 oktober 2019 om 00.04 uur vraagt de gebruiker van [telefoonnummer] aan de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] (' [alias] '): "Kan je 1 ritje na Steenwijk pakken / Hun willen 200". Hij krijgt vervolgens van de gebruiker van [telefoonnummer] instructies waar hij deze "200" moet ophalen. Dan gaat het als volgt verder:
00.31.26 uur, [telefoonnummer] zegt: Vul daar met jerrycan benzine
00.31.47 uur, [telefoonnummer] zegt: Doe met benzinehandschoenyes gaat stinken anders
00.32.59 uur, [telefoonnummer] zegt: Maar in Steenwijk doen
00.33.02 uur, [telefoonnummer] zegt: Niet in zwolle
00.33.02 uur, [telefoonnummer] zegt: Oké.
Vervolgens vraagt (en krijgt) [alias] het adres in Steenwijk waar hij de "200" moet afleveren. De chat tussen [alias] en [alias] gaat als volgt verder:
01.34.52 uur, [telefoonnummer] zegt: Is het gelukt
01.34.54 uur, [telefoonnummer] zegt: Met tanken?
01.35.21 uur, [telefoonnummer] zegt: Zoek pomp hie r die open is
01.35.30 uur, [telefoonnummer] zegt: Oké
Om 01:54 uur op 26-10-2019 gaat de chat verder over de benzine tussen de gebruiker van nummer [telefoonnummer] en de gebruiker van nummer [telefoonnummer] :
01.54.18 uur, [telefoonnummer] zegt: Heb je al
01.56.58 uur, [telefoonnummer] zegt 24 min zwolle [62]
01.57.06 uur, [telefoonnummer] zegt: Oké
02.09.15 uur, [telefoonnummer] zegt: Hoelang nog
02.09.24 uur, [telefoonnummer] zegt: Breng het snel na zuid
02.03.32 uur, [telefoonnummer] zegt: Heb snel nodig
02.10.26 uur, [telefoonnummer] zegt: Bij j
02.13.05 uur, [telefoonnummer] zegt: ???
02.13.18 uur, [telefoonnummer] zegt: Hoelang
02.13.46 uur, [telefoonnummer] zegt: ????
02.13.50 uur, [telefoonnummer] zegt: 6min
02.13.54 uur, [telefoonnummer] zegt: Top [63]
De chat via WhatsApp over benzine gaat verder tussen de gebruiker van nummer [telefoonnummer] en de gebruiker van nummer [telefoonnummer] rond 02:18 uur:
Om 02.18.27 uur meldt [telefoonnummer] dat hij er is en vraagt: wat nu.
Om 02.33.20 uur zegt [telefoonnummer] : Zet maar neer in die fietstas.
Om 02.34.55 uur zegt [telefoonnummer] dat het gelukt is, om 02.35.21 uur zegt hij: Ik ga plat.
Om 02.38.39 uur zegt [telefoonnummer] : Is goed. [64]
[getuige 11] heeft bij de politie verklaard dat hij bij een pomp in Hoogeveen een jerrycan heeft gekocht en heeft getankt. Hij is met de jerrycan naar Zwolle gegaan en heeft de jerrycan in de fietstas van [getuige 10] , de vrouw van zijn broer [medeverdachte/getuige 3] , gestopt en vervolgens is hij naar huis gereden. [65] Onderweg kreeg hij een appje, waarin hem werd gevraagd om terug te komen omdat zij zijn auto nodig hadden. Hij is weer naar de woning van [getuige 10] en [medeverdachte/getuige 3] gereden. [medeverdachte/getuige 3] kwam naar beneden met [medeverdachte/getuige 2] . [medeverdachte/getuige 3] is bij hem ingestapt en hij moest [medeverdachte/getuige 3] afzetten aan de rand van het [locatie] . [medeverdachte/getuige 3] stapte in een andere auto en reed weg. [getuige 11] is hem achterna gereden richting [locatie] . Vlakbij de hoofdingang naar de [locatie] zag hij een auto in lichterlaaie staan en hij zag [medeverdachte/getuige 3] vanaf die auto naar hem toelopen. [medeverdachte/getuige 3] heeft de jerrycan meegenomen toen hij bij het [locatie] uit zijn auto stapte en in de andere auto instapte. [medeverdachte/getuige 3] had de jerrycan ook bij zich toen [getuige 11] hem oppikte bij de brandende auto. [66]
Op 28 oktober 2019 is bij een doorzoeking in een woning aan de [locatie] een Apple iPhone in beslag genomen. De veiliggestelde data zijn onderzocht. [67] In de chats stond een Telegram gesprek tussen [alias] ( [alias] ) en een contact [betrokkene 2] .
Op 27 oktober 2019 vanaf 16:09:48 uur is er onderstaande conversatie tussen [alias] en [betrokkene 2] ;
[alias] "Hoe ziet die eruit"
[alias] "Die oude cz” [68]
[betrokkene 2] "Je gaat lachen maar als ik vuur is het raak en dodelijk"
[betrokkene 2] "Kosten maar 1200”
Uit het als bijlage gevoegde extraction report Apple iPhone volgt ook nog dat er wordt gezegd:
[alias] “Regel maar twee” [69]
[alias] “dese kan je demper erop laten maken he” [70]
[alias] “Moet je hem ook vragen”
[alias] “of die dat kan fixen” [71]
Vervolgens wordt er op 27-10-2019 onderstaande tussen beide besproken:
[bijlage 72] [72]
[bijlage 73] [73]
Uit een ander extraction report blijkt van een conversatie tussen [alias] en [alias] :
[bijlage 74] [74]
Op 28 oktober 2019 omstreeks 07.55 uur heeft een doorzoeking plaatsgevonden in de woning aan de [locatie] . Deze doorzoeking vond plaats nadat de woning was bevroren. Tijdens het bevriezen van de woning zag verbalisant dat [getuige 12] , de vriendin van [medeverdachte 1] , zich in de slaapkamer bevond. Verbalisant zag een telefoon op de grond bij de ingang van de slaapkamer liggen. Verbalisant heeft [getuige 12] gevraagd terwijl zij naar deze telefoon wees of dat de telefoon van [medeverdachte 1] betrof. Verbalisant hoorde [getuige 12] ja zeggen. [75]
[bijlage 76] [76]
In de uitgelezen iPhone (iPhone A.2.1.1) van verdachte zijn twee nummers ingevoerd onder de contactnamen [alias] en [alias] :
[telefoonnummer] [alias]
[telefoonnummer]
Het nummer [telefoonnummer] staat blijkens de overeenkomst met T-Mobile en [verdachte] op naam van [verdachte] . [77]
Uit analyse van de contactlijsten van in de onderzoeken in beslag genomen telefoons is gebleken dat de contactnaam [alias] in een aantal telefoons voorkwam. [78] Verbalisant heeft onderzoek gedaan naar de identiteit van [alias] . In een tapgesprek tussen [getuige 13] , de vriendin van [getuige 3] , en haar vader wordt het volgende gezegd:
A = [getuige 13]
V = vader [79]
A: Nee. je hebt....in Zwolle zijn twee jongens, [medeverdachte 1] en [verdachte] ,....
V: Ja.
A: ....maar [verdachte] , die naam hoor je nooit, want dan hoor je gewoon [alias] . Ze noemen hem allemaal [alias] omdat [alias] een God is die alles wat 'ie aanraakte in goud veranderde.....
V: Ja.
A: ...dus het is eigenlijk [alias] en [medeverdachte 1] . Euh maar die....die hadden....die hebben een hele drugswereld in Zwolle.
V: (ntv)
A: Die hebben een hele drugswereld in Zwolle.
[getuige 3] is gehoord en op enig moment vroeg verbalisant aan hem wat de bijnaam van [verdachte] is. Hierop verklaarde [getuige 3] “ [alias] ”.
[alias] is de naam van een figuur uit de Griekse mythologie. Aan koning [alias] werd de kracht verleend om alles wat hij aanraakte in goud te veranderen.
Op 28 oktober 2019 werd de woning van [verdachte] aan de [locatie] doorzocht. [80] Eén van de inbeslaggenomen telefoons had een tweede simkaart voorzien van MSISDN [telefoonnummer] .
Bij de useraccounts werden de volgende gegevens aangetroffen:
[alias]
Bij het analyseren van de gegevens van de inbeslaggenomen mobiele telefoon van [getuige 3] werd in de contactenlijst het telefoonnummer [telefoonnummer] aangetroffen. Daaraan was de naam [alias] gekoppeld. [81]
Verdachte heeft op de zitting bij de rechtbank op 20 april 2021 verklaard dat hij [alias] wordt genoemd. [82]
In de smartphone die op 28 oktober 2018 (
het hof begrijpt: 2019) in beslag is genomen nadat die door [medeverdachte/getuige 2] in de modder is geduwd/getrapt, zijn enkele chats aangetroffen waarin de bijnaam “ [alias] ” werd gebruikt. Het betreft hier het toestel met digi-goednummer: [nummer] , beslagcode: [code] . Onderstaande chat is afkomstig uit dat toestel: [83]
[bijlage 84] [84]
Uit de laatste negen chats kan blijken dat “ [alias] ” de gebruiker is van het nummer [telefoonnummer] .
Binnen de onderzoeken komt het nummer [telefoonnummer] ook voor met de contactnamen:
[telefoonnummer] [alias] [nummer] iPhone [getuige 3] onderzoek Marbella
[telefoonnummer] [alias] [nummer] iPhone in modder getrapt door [medeverdachte/getuige 2]
[telefoonnummer] [alias] [nummer] iPhone [medeverdachte 1] . [85]
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen stelt het hof vast dat [slachtoffer 3] en [medeverdachte/getuige 1] op 26 oktober 2019 omstreeks 02.15 uur door verdachte zijn beschoten vanuit een rode Renault Clio, waarbij [slachtoffer 3] in zijn schouder is geraakt. [medeverdachte/getuige 3] was op dat moment de bestuurder van de Renault Clio.
Het hof acht de verklaringen van [medeverdachte/getuige 3] betrouwbaar. Zijn verklaringen worden ondersteund door diverse andere bewijsmiddelen. Uit de aangehaalde WhatsApp-berichten blijkt dat [medeverdachte/getuige 3] niet op eigen initiatief naar Den Haag is gegaan, maar werd aangestuurd door de gebruiker van het nummer [telefoonnummer] (de [alias] lijn), op dat moment in gebruik bij [medeverdachte/getuige 2] . Hij moest klaar staan omdat [alias] , waarmee [medeverdachte 1] wordt bedoeld, hem op kwam halen om naar Den Haag te gaan. Wat [medeverdachte/getuige 3] verklaard heeft over het in brand steken van de auto vindt ook weer bevestiging in de verklaring van zijn broer [getuige 11] en de instructies die [getuige 11] via de [alias] lijn krijgt over het halen van een jerrycan benzine, het afleveren van deze jerrycan in de fietstas van [getuige 10] , de vriendin van [medeverdachte/getuige 3] , en het vervolgens vervoeren van [medeverdachte/getuige 3] naar de plek waar de Renault Clio in brand wordt gestoken.
De raadsvrouw heeft erop gewezen dat [medeverdachte/getuige 3] heeft verklaard dat verdachte ten tijde van het schieten achterin de Renault Clio zat, terwijl uit de verklaring van [slachtoffer 3] kan worden afgeleid dat de schutter voorin zat. Anders dan de verdediging, brengt dit verschil naar het oordeel van het hof niet mee dat de verklaring van [medeverdachte/getuige 3] in het geheel onbetrouwbaar is en van het bewijs zou moeten worden uitgesloten. Het betreft een kleine auto en het schieten zal voor [slachtoffer 3] een overrompelende gebeurtenis zijn geweest waardoor zijn waarnemingen op dit punt mogelijk niet accuraat zijn geweest. Echter ook als [medeverdachte/getuige 3] onjuist heeft verklaard over de zitplaats van de schutter leidt dat naar het oordeel van het hof niet tot het uitsluiten van het bewijs van zijn gehele verklaring, nu het een punt van ondergeschikte betekenis betreft. Dat er is geschoten vanuit de uit Den Haag afkomstige Renault Clio vindt voldoende steun in andere bewijsmateriaal. Dat geldt ook voor de omstandigheid dat verdachte de schutter was. Ook voor de (verdere) betrokkenheid van verdachte en zijn broer [medeverdachte 1] is voldoende steun in ander bewijsmateriaal.
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen stelt het hof vast dat de bij de poging liquidatie gebruikt Renault Clio al op 23 oktober 2019 gestolen was en eerst een aantal dagen ‘koud gezet’ is in een parkeergarage in Den Haag. [medeverdachte/getuige 3] heeft deze auto samen met medeverdachte [medeverdachte 1] opgehaald, [medeverdachte 1] heeft [medeverdachte/getuige 3] de autosleutels gegeven en heeft [medeverdachte/getuige 3] vervolgens met specifieke instructies over de rijroute naar Zwolle terug laten rijden.
Op grond van die bewijsmiddelen stelt het hof verder vast dat via de [alias] -lijn/ [medeverdachte/getuige 2] de broers [medeverdachte/getuige 3] en [getuige 11] instructies hebben gekregen. [medeverdachte/getuige 3] wordt via WhatsApp gevraagd om klaar te staan bij de [locatie] om met verdachte naar Den Haag te gaan en uit berichten blijkt dat hij later die avond in gezelschap zal zijn van verdachte. Voordat hem gevraagd werd om bij de [locatie] te wachten op [medeverdachte 1] was hij er blijkens de berichten bovendien al van op de hoogte dat hij later die avond nog met verdachte op pad moest. Ook [getuige 11] krijgt specifieke instructies over het ophalen van een jerrycan benzine en de plek waar hij deze moet afleveren, waarbij hem regelmatig gevraagd wordt naar zijn vorderingen en waarbij er op een gegeven moment ook wordt aangedrongen om op te schieten. Dit alles duidt op een vooraf gemaakt en goed doordacht plan met een onderlinge taakverdeling.
Dat ‘ [alias] ’ verdachte is baseert het hof op de samenhang tussen de gebruikersnamen [alias] , [alias] en [alias] en de aan die namen gekoppelde nummers. In de telefoon van [medeverdachte 1] staat de naam [alias] met het Nederlandse nummer [telefoonnummer] en [alias] met het Duitse nummer [telefoonnummer] . Dat laatste nummer stond op naam van verdachte en een telefoon met een SIM-kaart van dat nummer werd ook in de woning van verdachte in beslag genomen. De useraccounts van dat toestel hadden de namen [alias] en [alias] . Uit een tapgesprek tussen de vriendin van [getuige 3] en haar vader en de verklaring van [getuige 3] blijkt dat [alias] een bijnaam van verdachte is. Verdachte heeft ook op de zitting in eerste aanleg verklaard dat hij [alias] wordt genoemd. In de telefoon van [getuige 3] staat bij het nummer [telefoonnummer] gekoppeld aan de naam [alias] . Nu [alias] in de Griekse mythologie een koning was die de gave had dat alles wat hij aanraakte in goud veranderde, gaat het hof er voorts vanuit dat [alias] dezelfde gebruiker is als [alias] en dus verdachte is. Uit de chat die is aangetroffen in de door [medeverdachte/getuige 2] in de modder getrapte telefoon volgt nog dat de gebruiker van het nummer [telefoonnummer] “ [alias] ” is. [medeverdachte/getuige 3] heeft verklaard dat [alias] een bijnaam is van verdachte.
Het hof stelt eveneens vast dat met ' [alias] ' medeverdachte [medeverdachte 1] wordt aangeduid en dat hij de gebruiker was van het account [alias] .
Ten slotte merkt het hof op dat het in dit geval “enkel” bij een poging is gebleven, omdat het wapen blokkeerde.
Hoewel [medeverdachte 1] zich ten tijde van het tenlastegelegde niet in Zwolle bevond, was hij nauw betrokken bij de planning. Het hof leidt dat af uit de berichten tussen verdachte en [medeverdachte 1] en met het contact [betrokkene 2] direct na het mislukken van de liquidatiepoging. In de dagen volgend op de aanslag overlegt verdachte met [medeverdachte 1] over een nieuwe poging en uit de gesprekken met [betrokkene 2] volgt dat [medeverdachte 1] probeert nieuwe wapens te regelen. Uit deze na afloop tussen verdachte enerzijds en [medeverdachte 1] en [betrokkene 2] anderzijds verstuurde berichten leidt het hof af dat verdachte en zijn broer [medeverdachte 1] een plan hadden om [slachtoffer 3] te doden en daarin volhardend waren. Aldus was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 1] en verdachte in de poging om [slachtoffer 3] om het leven te brengen, en daarmee sprake van medeplegen.
Het hof acht dus wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 26 oktober 2019 in Zwolle tezamen en in vereniging met anderen [slachtoffer 3] en [medeverdachte/getuige 1] met een vuurwapen heeft beschoten, als gevolg waarvan [slachtoffer 3] werd geraakt. Naar het oordeel van het hof is dit te kwalificeren als een poging tot moord. Er werd immers niet gehandeld vanuit een ogenblikkelijke gemoedsbeweging maar er was een gezamenlijk gemaakt plan. Het is “enkel” bij een poging gebleven, omdat het wapen blokkeerde. Aldus was sprake van zowel opzet als van voorbedachte raad. Dit past ook bij de eerdere overweging van het hof , namelijk dat er sprake was van een reeds langer bestaand en doorlopend plan
Gelet op het voorgaande komt het hof tot een bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 08-952188-20 onder 1 tenlastegelegde.
Onderzoek Košice (feit 2 onder parketnummer 08-952188-20)
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bevestiging van het vonnis voor zover het de bewezenverklaring van feit 2 onder parketnummer 08-952188-20 betreft. De advocaat-generaal heeft daarbij met name gewezen op de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 3] alsmede op informatie die is aangetroffen in telefoons van [getuige 3] en [medeverdachte/getuige 2] . De advocaat-generaal acht de verklaringen van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] , inhoudende dat verdachte zich in de tenlastegelegde periode niet heeft beziggehouden met drugshandel, niet geloofwaardig.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte vrij te spreken van het in de zaak met parketnummer 08-952188-20 onder 2 tenlastegelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat de (belastende) verklaringen moeten worden uitgesloten van het bewijs dan wel dat die verklaringen onvoldoende consistent en specifiek zijn om voor het bewijs ten aanzien van verdachte te gebruiken. Er is geen gram drugs bij verdachte aangetroffen en er is niemand die verklaard heeft dat hij van verdachte drugs heeft gekocht. De telefoonnotitie “ [alias] weet bedrag niet” is onvoldoende voor een veroordeling van drugshandel. Ten slotte heeft [medeverdachte 1] ter terechtzitting in hoger beroep onder ede verklaard dat verdachte niet betrokken was bij de drugshandel in de tenlastegelegde periode.
Oordeel van het hof
Het hof stelt het volgende vast. [86]
Op 22 maart 2019 werd [getuige 14] , geboren op [geboortedatum] 1999 in een auto aangehouden met een handelshoeveelheid cocaïne en XTC. De mobiele telefoon van deze verdachte werd in beslag genomen en onderzocht. In de telefoon van [getuige 14] is een chatgesprek tussen ene [naam 2] en [getuige 14] aangetroffen over de periode van 23 februari 2019 tot en met 22 maart 2019. Het telefoonnummer waarmee deze [naam 2] dit chatgesprek voerde betrof [telefoonnummer] . Uit de chatgesprekken volgt dat [naam 2] [getuige 14] langs 174 adressen en locaties heeft gestuurd in Zwolle, Kampen, Hasselt, Genemuiden, IJsselmuiden en Dalfsen. Daar moest [getuige 14] langsgaan met SOS, Snoep, KIP, 3MC en hasj. Uit nader onderzoek is gebleken dat dit codewoorden zijn voor cocaïne, xtc pillen en 3MMC. Ook werd er gesproken over papier, wat papiergeld betekende. [87]
Verbalisant [verbalisant 10] heeft gerelateerd dat hij de veiliggestelde data van de telefoon welke op 22 september 2019 werd aangetroffen in de scooter [type] heeft onderzocht. Uit de inhoud van het toestel is op te maken dat het toestel vermoedelijk in gebruik is geweest bij [medeverdachte/getuige 2] en [getuige 3] .

Gebruikers accounts

- [e-mailadres] , geregistreerd op 23-7-2019
- [e-mailadres] , geregistreerd op 02-08-2019
- [alias] , Snapchat
- [telefoonnummer] @ s.whatsapp.net
- [alias] , Telegram, PeerlD: [nummer] , Phone: [telefoonnummer] [88]
Telefoonnummers en Emails
- [alias] , username: [alias] , email address: [e-mailadres] [89]
In de WhatsApp contacten staat er een telefoonnummer gekoppeld aan [slachtoffer 2] . Dit telefoonnummer is [telefoonnummer] . [90]
Berichten [91]
Het volgende lijstje is gemaakt op 3 augustus 2019 tussen 20.33 uur en 18 augustus 2019 16.44 uur. In dit lijstje is onder andere te lezen: “840 papier gegeven”, “2x papier gegeven [alias] weet bedrag niet”, 300 [naam 3] kringloop”, “930 [alias] geld”. [92]
[getuige 3] heeft verklaard dat hij [medeverdachte/getuige 2] heeft leren kennen toen hij in contact was gekomen met [medeverdachte 1] en [verdachte] . Dat was twee weken voor zijn aanhouding op 10 juli 2019 op verdenking van drugshandel. [93] Hij zag en hoorde dat [medeverdachte/getuige 2] de rechterhand was van [medeverdachte 1] en [verdachte] . Zij beheerde het geld en drugs van [medeverdachte 1] en [verdachte] . Zij maakte de sealtjes en zorgde dat de loopjongens voldoende drugs op zak hadden, dat de betalingen aan deze jongens klopten, zij inde het geld van deze jongens en leverde dat dan later af aan de [verdachte en medeverdachte] . De drugs kreeg zij van [medeverdachte 1] en [verdachte] . Zij kreeg ook cocaïne van [verdachte] . Hij heeft gezien en gehoord dat [medeverdachte/getuige 2] dagelijks drugs verkocht. Hierbij werd zij geassisteerd door zes tot acht loopjongens. Deze loopjongens gingen naar de klanten. De drugsgebruikers kregen contact met [medeverdachte/getuige 2] via een vast telefoonnummer dat door [medeverdachte 1] en [verdachte] al jaren werd gebruikt. De lijn droeg de naam [alias] . De drugslijn liep ook 24/7. Hij schat dat ze zeker twee- tot drieduizend klanten hadden in en rond Zwolle. De loopjongens kwamen via [verdachte] bij [medeverdachte/getuige 2] terecht. [verdachte] ronselde deze jongens. De jongens reden vaak op scooters en/of auto’s die [medeverdachte 1] en [verdachte] voor hen regelden. Als de drugs werden afgewogen en ingepakt in de woning van [medeverdachte/getuige 2] stond de prijs al vast. Deze was vooraf vastgesteld en bepaald door [medeverdachte 1] en [verdachte] . Soms hielpen zij [medeverdachte/getuige 2] mee om het te verpakken. Hij heeft in de periode dat hij close was met [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte/getuige 2] , dus van eind juni 2019 tot het moment dat [medeverdachte 1] was beschoten in september 2019, nooit meegemaakt dat [medeverdachte/getuige 2] zonder drugs zat. [94]
[getuige 3] heeft verder verklaard dat hij gedurende twee maanden drugs heeft verkocht voor de [verdachte en medeverdachte] . Zij verkochten verschillende soorten drugs, te weten cocaïne, 3MMC, XTC, wiet en hash. De drugs werden verpakt in pakketjes, die door [verdachte] , [medeverdachte 1] en hoofdzakelijk door [medeverdachte/getuige 2] werden gemaakt. Hij kreeg, net als de anderen, gemiddeld voor twee- of drieduizend euro aan drugs mee. Cocaïne werd het meest verkocht. De telefoon waarmee ze werden aangestuurd werd beheerd door [medeverdachte 1] en [medeverdachte/getuige 2] , maar in zijn periode meestal door [medeverdachte/getuige 2] . De beheerder van de drugstelefoon had via WhatsApp contact met de klanten. De loopjongens waren [getuige 14] , [medeverdachte/getuige 2] zelf, [medeverdachte 3] , [getuige 4] , [getuige 1] , [medeverdachte 2] , [naam 4] , [naam 5] , [medeverdachte/getuige 3] , [getuige 11] , de broer van [medeverdachte/getuige 3] , [naam 6] , [naam 7] , [naam 3] en [getuige 9] . [95] [medeverdachte/getuige 2] dealde ook in haar zwarte Mercedes. Hij heeft van [medeverdachte/getuige 2] gehoord dat zij gepakt werd met € 25.000,00 (
het hof begrijpt: ongeveer) toen zij net op weg was om dat geld naar [verdachte] te brengen. Hij heeft van [verdachte] gehoord dat hij haar hiervoor klappen heeft gegeven. [96]
Voorts heeft [getuige 3] verklaard dat het telefoonnummer van de [alias] lijn [telefoonnummer] is. Hij kreeg van de degene die de opdrachten verstuurd, meestal [medeverdachte/getuige 2] , de locaties en adressen door op Telegram en soms ook WhatsApp. Hij zou 10% verdienen van hetgeen hij verkocht. Hij had door de week gemiddeld vijftig klanten per dag en in de weekenden tweehonderd klanten per dag. Het verdiende geld heeft hij vaak aan [medeverdachte/getuige 2] en [verdachte] afgegeven. [97] De bijnamen van [verdachte] zijn [alias] , [alias] , [alias] en [alias] . [98]
[medeverdachte/getuige 2] is op 23 mei 2019 aangehouden en was op dat moment in het bezit van drie mobiele telefoons. In de roze iPhone 8 is een WhatsApp gesprek van 23 mei 2019 aangetroffen, gevoerd met het nummer [telefoonnummer] . Dit nummer was gekoppeld aan de contactnaam [alias] .
Uit het WhatsApp gesprek bleek dat zij was staande gehouden door de politie en dat men haar auto doorzocht. [alias] vraagt haar dan waar het papier is, waarop zij antwoordt dat dat nog in de auto ligt, onder de stoel. [alias] antwoordt dat zij een idioot is en vraagt waarom zij het niet aan haar lichaam heeft. Zij vraagt dan aan [alias] om hoeveel het precies gaat en dat de politie dat nu vraagt. [alias] appt daarop: 23625. Bij de aanhouding werd een bedrag van € 23.625,00 in het voertuig aangetroffen en inbeslaggenomen. [99]
[getuige 15] heeft verklaard dat hij weleens coke en heel zeldzaam XTC afneemt. [100] Hij heeft vanaf november 2017 tot 2020 drugs gekocht bij de [alias] lijn. De drugs zaten in van die kleine witte envelopjes met pen geschreven getallen 30, 40 of 50 erop. Die getallen stonden voor het aantal euro’s dat je moest betalen en het aantal gram. Hij heeft meer dan veertig keer bij [alias] gekocht. [101]
Verdachte heeft op de zitting bij de rechtbank op 20 april 2021 verklaard dat hij [alias] wordt genoemd. [102]
Het hof acht de verklaring van [getuige 3] over de drugshandel geloofwaardig. Het hof overweegt daartoe dat hij niet alleen belastend verklaard heeft over (de groepering van) verdachte, maar met zijn verklaringen ook zichzelf belast. Zijn betrokkenheid bij de drugshandel maakt ook dat [getuige 3] uit eigen wetenschap verklaart. Door zijn werkzaamheden was hij op de hoogte van de werkwijze en de rolverdeling binnen het [alias] netwerk.
Zijn verklaring vindt bovendien steun in andere bewijsmiddelen, zoals de notitie die in een door hem gebruikte telefoon wordt aangetroffen en de gang van zaken bij de aanhouding van [medeverdachte/getuige 2] . In de notitie wordt meermalen gesproken over “papier (geven)”, al dan niet in combinatie met de namen ` [alias] ` en ` [alias] `. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat “ [alias] ” en “ [alias] ” bijnamen zijn van verdachte en dat met “papier” papiergeld bedoeld wordt. Hiermee biedt de notitie steun voor de verklaring van [getuige 3] dat hij geld moest afdragen aan verdachte of [medeverdachte/getuige 2] .
De verklaring van [getuige 3] dat [medeverdachte/getuige 2] het geld van de [verdachte en medeverdachte] beheerde, past ook bij hetgeen over haar aanhouding op 23 mei 2019 wordt gerelateerd. Zij kan dan uit eigen wetenschap niet zeggen hoeveel geld er precies in de plastic tas zit die onder de autostoel wordt aangetroffen. Als zij dit aan verdachte vraagt, noemt hij precies het juiste bedrag.
Dat het hier ging om drugsgeld dat van verdachte was volgt uit de verklaring van [getuige 3] .
Op basis van het voorgaande is het hof van oordeel dat verdachte een leidende en coördinerende rol had in het [alias] netwerk waarmee een zeer groot aantal afnemers van drugs werd voorzien. Verdachte, al dan niet samen met zijn broer [medeverdachte 1] en een ander of anderen, kocht de drugs in, bepaalde de verkoopprijzen, beheerde de financiën, benaderde bezorgers en regelde vervoer voor hen. Uit deze handelingen volgt dat sprake was van een – voor medeplegen vereiste – nauwe en bewuste samenwerking gericht op het verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van cocaïne.
De omstandigheid dat [medeverdachte 1] ter zitting van het hof heeft verklaard dat verdachte na zijn vertrek naar Afghanistan niet meer deel heeft genomen aan deze drugshandel, wordt weersproken door de hier aangeduide bewijsmiddelen. Het hof zal om die reden aan die verklaring geen waarde hechten.
Het hof komt aldus tot een bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 08-952188-20 onder 2 tenlastegelegde feit. Nu [getuige 15] heeft verklaard dat hij al in november 2017 drugs bij de [alias] lijn kocht en verdachte op 28 oktober 2019 in Gronau is aangehouden, acht het hof de tenlastegelegde pleegperiode van 1 januari 2018 tot en met 26 oktober 2019 bewezen.
Onderzoek Bilbao (feit 4 onder parketnummer 08-952188-20)
Standpunt openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bevestiging van het vonnis voor zover het de bewezenverklaring van feit 4 onder parketnummer 08-952188-20 betreft. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verklaring van [getuige 16] , inhoudende dat hij een auto heeft gehuurd die hij onder dwang heeft afgegeven aan verdachte, die hem daarna via WhatsApp heeft opgedragen om een valse aangifte van diefstal te doen, wordt ondersteund door objectief bewijs.
Standpunt van de verdediging
Verdachte ontkent het in de zaak met parketnummer 08-952188-20 onder 4 tenlastegelegde feit te hebben gepleegd. De raadsvrouw heeft ten aanzien van dit feit geen verweer gevoerd.
Oordeel van het hof
Het hof stelt het volgende vast. [103]
Aangever [getuige 2] heeft aangifte gedaan van verduistering en daartoe verklaard dat hij luxe auto’s verhuurd via [bedrijf] , gevestigd aan de [locatie]
te Utrecht . Alle auto’s staan op zijn naam. Op 9 december 2018 had hij een reservering staan voor het verhuren van een personenauto, merk Mercedes, type [type] , voorzien van het kenteken [kenteken] . De dag ervoor, zaterdag 8 december 2018, was [getuige 16] langs geweest om de reservering te bevestigen en een aanbetaling te doen. Op zondag heeft hij de auto opgehaald. [104]
[getuige 16] zou de auto op 11 december 2018 voor 13.00 uur terug brengen. De auto was voorzien van een GPS systeem. Aangever heeft voorts verklaard dat hij op 11 december 2018 omstreeks 13.00 uur werd gebeld door [bedrijf] . Hij hoorde de medewerker zeggen dat hij had gesproken met [getuige 16] . [getuige 16] had hem verteld dat de auto van hem was gestolen. Aangever is in het systeem gaan kijken van de GPS van de auto. Hij zag dat de auto al 17 uur stil stond op een industrieterrein in de [locatie] te Zwolle (
het hof begrijpt: Emmeloord). [bedrijf] heeft een medewerker naar dat adres gestuurd maar die medewerker heeft de auto daar nergens zien staan. Blijkbaar was de GPS daar verwijderd. [105]
[getuige 16] heeft verklaard dat hij de auto die hij gehuurd had aan [verdachte] heeft moeten afstaan. [106] Toen de huurdagen voorbij waren, heeft hij contact gehad met [verdachte] . Hij moest van [verdachte] het verhuurbedrijf opbellen en zeggen dat de auto gestolen was. Dat heeft hij gedaan en hij moest van hem aangifte van diefstal doen. Hij heeft in opdracht van [verdachte] en het verhuurbedrijf aangifte van diefstal gedaan. Hij moest van [verdachte] zeggen dat de auto in Emmeloord geparkeerd had gestaan en dat die daar weggenomen was. [107]
In het dossier bevindt zich een proces-verbaal van aangifte, waaruit blijkt dat [getuige 16] heeft verklaard dat er een diefstal is gepleegd tussen 10 december 2018 te 18:00 uur en 12 december 2018 te 10:00 uur van een auto van [getuige 2] . [108]
Onder [getuige 16] is een mobiele telefoon, een Samsung, type SMJ320FN, in beslag genomen.
In de contactenlijst van de telefoon stond onder meer de naam " [verdachte] ", gekoppeld aan het telefoonnummer [telefoonnummer] .
Op de telefoon staat de volgende WhatsApp-conversatie:
Op 9 december te 02:24 uur
[verdachte] : 11 ga je er heen met hem, 12 ben je daar
Te 10:20 uur:
[verdachte] : Al wakker?
[getuige 16] : Ja
[verdachte] : 11 kunnen jullie die kant op
[getuige 16] : ok, waar zal ik komen zo
Te 10.56 uur: kom naar [wijk] , bij de [locatie] .
Tegen 11.15 uur: [getuige 16] zegt niemand te zien, [verdachte] zegt dat hij eraan komt.
[verdachte] vraagt nog of het allemaal gelukt is en informeert hoeveel betaald is voor 3 dagen. [getuige 16] zegt hierop: Hij heb betaald bro, 3 kop, ik heb niks aangeraakt
[getuige 16] waarschuwt [verdachte] dat hij rustig moet rijden, "is een raket, maar jij bent wel wat gewend.
(…)
Op 12 december 2018 te 14:19 uur:
[getuige 16] : broer ik moet zo zelf aangifte doen. Heb opgezocht, alleen weet het kenteken niet
[verdachte] : De stad waar je als laatste was, daar moet je hem doen.
[verdachte] : stuurt te 14.23 uur afbeelding van het leasecontract:
(…)
Te 14:24 uur:
[verdachte] : [locatie] Emmeloord
[getuige 16] : zegt dat hij nu gaat bellen.
[verdachte] : Heej je moet zeggen maandag. Had je hem daar staan. [109]
Uit historische printgegevens ten aanzien van het telefoonnummer: [telefoonnummer] volgt dat de T-mobile simkaart met het telefoonnummer [telefoonnummer] in de volgende periodes:
08-12-2018 te 07:09:54 uur - 10-12-2018 te 15:15:19 uur
10-12-2018 te 17:10:23 uur - 11-12-2018 te 20:27:44 uur
11-12-2018 te 21:54:51 uur - 13-12-2018 te 20:44:12 uur
heeft gezeten in een Apple iPhone, type XS, met IMEI-nummer [nummer] .
Op vrijdag 8 maart 2019 werd verdachte [verdachte] aangehouden op grond van de Wet ID. Onder de verdachte [verdachte] werd een mobiele telefoon in beslag genomen: een Apple iPhone, type XS, voorzien van het Imeinummer: [nummer] . [110]
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen stelt het hof vast dat [getuige 16] met ene [verdachte] zich een huurauto wederrechtelijk hebben toegeëigend door die auto na afloop van de huurperiode niet terug te brengen en te doen voorkomen alsof de auto was gestolen. Dat verdachte deze [verdachte] was, stelt het hof vast op basis van de voornaam van verdachte in samenhang met de omstandigheid dat het nummer van de door [getuige 16] bedoelde [verdachte] kan worden gekoppeld aan een telefoon die bij verdachte in gebruik was.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de periode van
10 december 2018 tot en met 12 december 2018 in Zwolle tezamen en in vereniging met een ander heeft schuldig gemaakt aan het verduisteren van een Mercedes [type] , met het kenteken [kenteken] .
Het hof komt tot een bewezenverklaring van het in de zaak met parketnummer 08-952188-20 onder 4 tenlastegelegde feit.
Fair Trial in de zin van artikel 6 EVRM
Met de beoordeling van de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie, de vrijspraken voor de feiten 1 en 3 en de hierboven besproken bewijsmiddelen, komt het hof tot de conclusie dat geen grond bestaat voor het oordeel dat de procedure als geheel niet eerlijk is geweest.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08-910064-19 onder 2 primair en 4 en in de zaak met parketnummer 08-952188-20 onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Zaak met parketnummer 08-910064-19:
2 primair
hij in
of omstreeksde periode van 1 maart 2019 tot en met 1 juli 2019 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een Keyless wave kast (kleur grijs/wit) en
/ofkleren en
/ofeen telefoon en
/ofeen hoeveelheid geld en
/ofhuissleutels,
in elk geval een of meer goed(eren), geheel of ten deletoebehorende aan [benadeelde] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en
/ofgevolgd van geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen die [benadeelde] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken,
of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader
(s
):
- die [benadeelde]
met een smoes heeft/hebben meegenomen
/meegeloktin een auto en
/of
- (vervolgens) die auto heeft/hebben laten stoppen (door de weg te blokkeren) en/of
-
(nadat die [benadeelde] probeerde te vluchten
)achter die [benadeelde]
is/zijn aangerend en
/of
- die [benadeelde]
(vervolgens
)naar de grond
heeft/hebben gewerkt en
/of
- die [benadeelde] meerdere malen
, althans eenmaal, (met kracht
)in het gezicht en
/ofelders op het lichaam
heeft/hebben geschopt/getrapt en
/ofgeslagen/gestompt en
/of
- die [benadeelde]
(vervolgens
)door middel van duwen/slaan
heeft/hebben gedwongen om in een
(andere
)auto plaats te nemen en
/of
- met die [benadeelde] naar een woning
is/zijn gereden alwaar hij binnen op een stoel moest gaan zitten en
/of
- die [benadeelde]
(vervolgens
)meerdere malen met een
scherpmes heeft/hebben geprikt in diens arm
(en
)en
/ofbe
(e)n
(en
)en
/of
- opzettelijk dreigend tegen die [benadeelde]
heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)diens broertje, ouders en kinderen iets aan zou
(den
)doen en
/of
- die [benadeelde]
(vervolgens
)gedurende meerdere uren
heeft/hebben bedreigd, vernederd en
/ofgefilmd en
/of
-
(vervolgens
)tegen die [benadeelde]
heeft/hebben gezegd dat hij zich uit moest kleden en zich moest gaan douchen en
/of
-
(nadat die [benadeelde] had gedoucht en een korte broek en T-shirt had gekregen
) (vervolgens
)met die [benadeelde] naar een bos zijn gereden en
/of
-
(vervolgens
)een vuurwapen met geluiddemper op die [benadeelde]
heeft/hebben gericht en
/ofgericht gehouden en
/of
- tegen die [benadeelde]
heeft/hebben gezegd dat er al een graf voor hem was gegraven en dat
hij/zij hem dood zou
(den
)schieten,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,en
/of
- tegen die [benadeelde]
heeft/hebben gezegd dat hij, verdachte en
/ofzijn mededader
(s
)30.000 euro van hem wilde
(n
)hebben, waarna verdachte en
/ofzijn mededader(s) die [benadeelde]
(wederom
)hebben meegenomen in een auto en hem
(vervolgens
)ergens hebben afgezet;
4.
hij in
of omstreeksde periode van 01 augustus 2019 tot en met 15 oktober 2019 in
de gemeente Zwolle en/of elders inNederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter voorbereiding van het misdrijf moord,
in elk geval van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld,opzettelijk
een automatisch vuurwapen en/ofeen plaatsbepalend baken, bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, heeft verworven
, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerden
/ofvoorhanden heeft gehad;
Zaak met parketnummer 08-952188-20 (gevoegd):
1.
hij op
of omstreeks26 oktober 2019 in de gemeente Zwolle, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 3] en
/of[medeverdachte/getuige 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, die [slachtoffer 3] en
/of[medeverdachte/getuige 1] op de openbare weg met een (automatisch) vuurwapen heeft
/hebbenbeschoten, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 3] werd geraakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij
op een of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 01 januari 2018 tot en met 26 oktober 2019,
in de gemeente Zwolle, in elk gevalin Nederland,
(telkens)tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen, (telkens)opzettelijk heeft verkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd,
in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij in
of omstreeksde periode van 10 december 2018 tot en met 12 december 2018 in de gemeente(n) Utrecht en/of Zwolle, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleen,opzettelijk een
(personen
)auto
(merk Mercedes [type] , kenteken [kenteken]
), in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [getuige 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, enwelk goed
verdachte en/ofzijn mededader
sanders dan door misdrijf onder zich had
den, te weten als huurder van deze
(personen
)auto, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 08-910064-19 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het in de zaak met parketnummer 08-910064-19 onder 4 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van een voorbereiding van moord.
Het in de zaak met parketnummer 08-952188-20 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van poging tot moord, meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 08-952188-20 onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, aanhef en onder B, van de Opiumwet gegeven verbod.
Het in de zaak met parketnummer 08-952188-20 onder 4 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van verduistering.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft voor de door hem bewezen geachte feiten een gevangenisstraf voor de duur van zeventien jaren en één maand met aftrek van voorarrest geëist.
Hoewel de advocaat-generaal de eis van de officier van justitie, te weten een gevangenisstraf voor de duur van negentien jaren op zichzelf op zijn plaats vindt, ziet hij in het tijdverloop aanleiding om een (iets) lagere straf te eisen.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen strafmaatverweer gevoerd. Zij verzoekt de teruggave van een inbeslaggenomen geldbedrag van € 9.000,00 aan verdachte.
Oordeel van het hof
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van de verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich gedurende bijna twee jaar in georganiseerd verband schuldig gemaakt aan cocaïnehandel. Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat verdachte hierbij een belangrijke, organiserende rol heeft gespeeld door samen met zijn broer als leider en opdrachtgever deel uit te maken van het zogenaamde [alias] netwerk. Doordat er meerdere bezorgers in dienst waren, kon er dag en nacht op bestelling drugs afgeleverd worden.
Het is algemeen bekend dat cocaïnegebruik de (psychische) gezondheid van gebruikers forse schade kan toebrengen en kan leiden tot langdurige behandeling en begeleiding van gebruikers teneinde de verslavende werking van cocaïne te overwinnen, als dat al lukt. Cocaïnegebruik heeft daarnaast niet zelden negatieve en ontwrichtende gevolgen voor de sociale omgeving van de gebruiker en daarmee ook voor de maatschappij als geheel. De zeer lucratieve handel in deze drugs gaat bovendien gepaard met verschillende vormen van criminaliteit en heeft een corrumperende werking op de samenleving die buitengewoon zorgelijk is. De verdachte heeft zijn eigen (financiële) gewin gesteld boven deze zeer schadelijke gevolgen van zijn handelen. Het hof rekent dit alles de verdachte ernstig aan.
Door deze handel in cocaïne is verdachte betrokken geraakt in een conflict tussen rivaliserende criminelen om deze lucratieve drugshandel in Zwolle en omgeving in handen te houden (of te krijgen). Dit conflict, in onder meer de media ook omschreven als een drugsoorlog, heeft geleid tot onder meer de voorbereiding van en een poging tot moord op [slachtoffer 3] . Er is een baken onder het voertuig van [slachtoffer 3] geplaatst om hem te kunnen lokaliseren om een aanslag op hem te kunnen plegen. Verdachte heeft later ook daadwerkelijk vanuit een voertuig geschoten op het voertuig van [slachtoffer 3] , waarin zich op dat moment ook [medeverdachte/getuige 1] bevond. [slachtoffer 3] is hierbij in zijn schouder geraakt. Omdat het vuurwapen na het eerste schot haperde, is het bij deze verwonding gebleven. Voorgaande tekent niet alleen de planmatigheid en de koelbloedigheid waarmee verdachte te werk is gegaan, maar ook de volhardendheid van verdachte en zijn broer [medeverdachte 1] om [slachtoffer 3] te vermoorden. Gevolg van het handelen van verdachte en zijn broer is tevens dat er een aanslag op het leven van [medeverdachte 1] is gepleegd. Verdachte is hoogst verbolgen over het feit dat het openbaar ministerie hier - in zijn ogen - onvoldoende achteraan zit, maar verliest uit het oog dat hij zelf mede de aanstichter van al dit geweld is geweest, een rol die het hof hem bijzonder kwalijk neemt.
Net als de rechtbank overweegt het hof dat verdachte met zijn handelen niet alleen de slachtoffers, maar ook de samenleving als geheel heeft geschokt. Een schietpartij, ook als deze geen dodelijke afloop kent, veroorzaakt ernstige gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Verder heeft verdachte samen met anderen met geweld een keyless wave kast en andere goederen van [benadeelde] gestolen. [benadeelde] was niet alleen kort daarvoor door verdachte mishandeld, maar werd ook tegen zijn zin in een woning vastgehouden en aldaar bedreigd. Het handelen van verdachte getuigt niet alleen van een gebrek aan respect voor andermans eigendommen, maar vormde ook een inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [benadeelde] . Aanleiding van het bewezenverklaarde was een financieel conflict tussen [benadeelde] en medeverdachte. Het is ook hiermee duidelijk geworden dat verdachte en zijn broer hun (drugs)handel in en rond Zwolle met harde hand in stand hielden en er niet voor terugdeinsden grof geweld te gebruiken als zaken niet liepen zoals zij wilden dat die moesten lopen.
Ten slotte heeft verdachte een dure personenauto verduisterd door medeverdachte [getuige 16] deze auto te laten huren en hem vervolgens een valse aangifte te laten doen van diefstal van de auto.
Verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Dit alles rekent het hof verdachte zeer zwaar aan.
Het hof overweegt dat binnen de rechtspraak geen landelijke oriëntatiepunten bestaan voor een poging tot moord. Het gaat in de onderhavige zaak om een poging tot afrekening in het criminele circuit, waarbij verdachte de schutter was. De poging liquidatie is bovendien voorafgegaan door een gedegen voorbereiding. Bij dergelijke feiten past slechts een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Voor de bewezenverklaarde cocaïnehandel heeft het hof mede acht geslagen op het binnen de rechtspraak gehanteerde oriëntatiepunt voor de straftoemeting voor het verkopen van gebruikershoeveelheden harddrugs op straat gedurende zes tot twaalf maanden met enige regelmaat, te weten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden. Bewezenverklaard is echter dat verdachte bijna twee jaar in drugs heeft gehandeld en bovendien bevat het dossier aanwijzingen (maar geen bewijzen) dat die periode veel langer heeft geduurd. Het hof zal deze aanwijzingen uiteraard niet bij de strafmaat betrekken, maar ziet wel aanleiding tot het opleggen van een aanzienlijk zwaardere straf dan het oriëntatiepunt gelet op de leidinggevende rol van verdachte, de langere pleegperiode en de grootschaligheid van de handel.
Ook de diefstal met geweld van de keyless wave kast en andere goederen alsook de verduistering rechtvaardigen in dit geval zonder meer de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof heeft kennisgenomen van een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 januari 2025, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten en overtreding van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie.
Ook dit weegt het hof in strafverzwarende zin mee.
Naar het oordeel van het hof doet enkel de oplegging van een zeer lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf recht aan de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten. Verdachte is op 4 juni 2021 door de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, veroordeeld tot een gevangenisstraf van negentien jaren met aftrek van het voorarrest. Het hof acht minder feiten bewezen dan de rechtbank, maar ook de door het hof bewezenverklaarde feiten rechtvaardigen naar het oordeel van het hof in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twintig jaren met aftrek van de tijd doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis. Dit is een hogere straf dan door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd. De ernst van de feiten rechtvaardigen naar het oordeel van het hof deze hogere straf.
Op 1 juli 2021 is de regeling van de voorwaardelijke invrijheidstelling (hierna: VI-regeling) gewijzigd. Het hoger beroep is kort daarvoor ingesteld. Gelet op de vrijspraken van feit 1 en 3 (zaken Filmer en Karlsbad), was dat niet ten onrechte, waarmee verdachte niet kan worden tegengeworpen dat hij zonder grond in hoger beroep is gegaan.
Het verschil tussen de oude en de nieuwe VI-regeling bedraagt voor verdachte in geval van oplegging van een gevangenisstraf van twintig jaren in concreto vier jaren en acht maanden die hij bij toepassing van de nieuwe VI-regeling langer zou moeten uitzitten. Gelet op het significante verschil dat de gewijzigde VI-regeling ten nadele van verdachte oplevert, acht het hof het niet opportuun in hoger beroep een gevangenisstraf van twintig jaar op te leggen. Het hof acht voor het bewezenverklaarde een gevangenisstraf van vijftien jaar en vier maanden jaar passend en geboden. Bij het bepalen van deze straf heeft het hof zich aldus rekenschap gegeven van de gevolgen voor verdachte van de invoering van de nieuwe regeling voor de tenuitvoerlegging.
Schending van de redelijke termijn
Tot slot houdt het hof rekening met de schending van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM. Het hof stelt vast dat namens verdachte op 16 juni 2021 hoger beroep heeft ingesteld en dat het hof uitspraak doet op 26 maart 2025, dus bij benadering drie jaren en negen maanden later. De behandeling in hoger beroep is dus niet afgerond met een eindarrest binnen zestien maanden na het instellen van het hoger beroep. De redelijke termijn is in hoger beroep overschreden met ruim twee jaren. Bijzondere omstandigheden die deze mate van overschrijding in het geval van verdachte rechtvaardigen zijn het hof niet gebleken. Hoewel naar het oordeel van het hof in hoger beroep is getracht voortvarend onderzoek te verrichten, heeft het onderzoek een aantal keren stilgelegen en heeft de behandeling van deze overigens complexe zaak, waarin (ook namens verdachte) veel onderzoekswensen zijn ingediend en deels zijn toegewezen, lang geduurd. Om die reden ziet het hof aanleiding de gevangenisstraf te matigen met tweeëntwintig maanden zodat resteert als op te leggen straf een gevangenisstraf van dertien jaren en zes maanden met aftrek van de tijd doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Beslag
Teruggave
Het hof is van oordeel dat de onder verdachte inbeslaggenomen en niet teruggegeven personenauto van het merk Audi ( [type] ) moet worden teruggeven aan verdachte.
Verbeurdverklaring
Uit het dossier blijkt dat op 28 oktober 2019 de woning van verdachte is doorzocht waarbij onder meer een geldbedrag van € 9.085,00 voor nader onderzoek inbeslaggenomen is. Ten aanzien van dat geldbedrag overweegt het hof dat verdachte geen aannemelijk verklaring voor de aanwezigheid van deze inbeslaggenomen geldbedragen heeft gegeven. Hij heeft enkel aangegeven dat dit geldbedrag van zijn vrouw is, maar dit op geen enkele wijze nader onderbouwd. Nu er geen legale inkomsten bekend zijn, acht het hof aannemelijk dat verdachte voornoemde bedragen met de bewezenverklaarde drugshandel heeft verdiend. Het hof acht het in beslag genomen geldbedrag van € 9.085,00 daarom vatbaar voor verbeurdverklaring
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding tot een bedrag van € 71.864,73. De gestelde materiële schade bestaat uit de volgende onderdelen:
  • Keyless wave kast € 18.000,00
  • Kleding € 350,00
  • iPhone 7 € 980,00
  • Contant geld € 50,00
  • Huissleutels € 50,00
  • Eigen risico zorgverzekering € 363,33
  • Audi [type] (incl. motorblok) € 38.172,40
  • Kosten rechtsbijstand € 3.899,00
Wegens immateriële schade wordt daarnaast een bedrag van € 10.000,00 gevorderd.
De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 5.363,33. De rechtbank heeft de vordering voor de bedragen van € 18.000,00 (keyless wave kast) en
€ 5.000,00 (immateriële schade) afgewezen en de benadeelde partij voor het overige
niet-ontvankelijk verklaard.
De vordering is in hoger beroep gehandhaafd. Dit brengt mee dat de vordering in volle omvang aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Standpunt namens de benadeelde partij
Namens de benadeelde partij is verzocht om de post van € 18.000,00 voor de keyless wave kast toe te wijzen, omdat het bezit van zo’n kast niet per definitie illegaal is. Dit is alleen zo op het moment dat deze gebruikt wordt voor illegale doeleinden zoals het plegen van een diefstal. Ten aanzien van de benadeelde partij is niet van crimineel gebruik ervan gebleken, zodat deze post voor toewijzing in aanmerking komt
De rechtbank heeft ten aanzien van de posten telefoon, kleding en geld geoordeeld dat deze kosten niet zijn komen vast te staan, omdat deze niet zijn onderbouwd met facturen. De benadeelde partij heeft deze goederen wel specifiek benoemd en facturen ter onderbouwing van de kosten zijn niet altijd vereist. Ten aanzien van het contante geld dat benadeelde bij zich had is dit niet met facturen te onderbouwen. Uit de aangifte blijkt wel dat de benadeelde partij deze goederen niet meer heeft teruggezien en ook de rechtbank is er in haar vonnis vanuit gegaan dat de goederen zijn gestolen. Er kan daarmee worden vastgesteld dat er schade is ontstaan en namens de benadeelde partij is verzocht om de redelijke schadeposten toe te wijzen, waarbij het hof gebruik kan maken van zijn schattingsbevoegdheid.
Verder is gepersisteerd bij het verzoek om vergoeding van de reële proceskosten dan wel is verzocht om deze te vergoeden conform het liquidatietarief. In slachtofferzaken is het niet gebruikelijk dat een slachtoffer zijn eigen proceskosten moet betalen. Dit is slechts anders als er sprake is geweest van misbruik van procesrecht, waarvan in de onderhavige zaak niet is gebleken.
Ten slotte is verzocht om de posten te vermeerderen met de wettelijke rente en om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft verzocht om de beslissing van de rechtbank ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij te volgen en een bedrag van € 5.363,33 met de wettelijke rente toe te wijzen en om de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering gelet op de door hem bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren ter zake van de materiële schadeposten, omdat deze onvoldoende zijn onderbouwd. Met betrekking tot de post voor de keyless wave kast geldt bovendien dat het volstrekt onaannemelijk is dat deze gebruikt zou worden voor legale doeleinden, nu de benadeelde partij is veroordeeld voor heling en diefstal van auto’s.
Ten aanzien van de immateriële schadepost verzoekt de raadsman het bedrag te matigen, omdat niet in rechte is komen vast te staan dat de benadeelde partij wapens zijn getoond en dat zijn graf was gegraven.
Oordeel van het hof
Keyless wave kast
Uit de verhoren van de benadeelde partij bij de politie volgt dat een keyless wave kast signalen versterkt van alle draadloze verbindingen en dat de kast met name was geprogrammeerd op autosleutels. De kast kan weliswaar legaal worden gebruikt, maar werd hier gebruikt om auto’s te stelen. Door de diefstal van de kast heeft de benadeelde partij weliswaar schade geleden, maar naar het oordeel van het hof bestaat er geen aanspraak op vergoeding van deze schade. Het gaat hier om schade aan een niet-rechtmatig belang en daarmee om een belang dat geen bescherming verdient. Er bestaat daardoor geen verplichting tot schadevergoeding, nu de geschonden norm niet strekt tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde partij die heeft geleden. Het hof zal dit deel van de vordering daarom afwijzen.
De diefstal van de goederen niet zijnde de keyless wave kast (kleding, iPhone 7, contant geld en huissleutels) en het eigen risico zorgverzekering
Het hof stelt vast dat het eigen risico van de zorgverzekering is onderbouwd. Het hof acht het ook aannemelijk dat de benadeelde partij deze kosten heeft gemaakt als gevolg van het letsel dat de benadeelde partij heeft opgelopen door de geweldhandelingen die verdachte heeft gepleegd. Er is dus sprake van rechtstreeks schade. Het hof zal deze gevorderde schade dan ook toewijzen.
Ook is naar het oordeel van het hof voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij schade heeft geleden door de diefstal van kleding, een iPhone 7, contant geld en huissleutels. Ook deze schade is een rechtstreeks gevolg van het in de zaak met parketnummer 08-910064-20 onder 2 bewezenverklaarde. Het hof is van oordeel dat de omvang van de schade niet nauwkeurig kan worden vastgesteld en zal bij de bepaling van de schade gebruik maken van zijn schattingsbevoegdheid. Omdat aannemelijk is dat de iPhone 7 niet meer nieuw was, zal het hof een afschrijving toepassen tot een geschatte dagwaarde van € 250,00. Dit leidt tot de volgende schade:
  • Kleding € 350,00
  • iPhone 7 € 250,00
  • Contant geld € 50,00
  • Huissleutels € 50,00
  • Eigen risico zorgverzekering € 363,33
totaal: € 1.063,33
Het hof zal deze schade toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Audi [type] (inclusief motorblok)
Het hof stelt vast dat niet is gebleken dat de schade die verband houdt met de Audi [type] het rechtstreekse gevolg is van het in de zaak met parketnummer 08-910064-19 onder 2 bewezenverklaarde. Nu het hof daartussen geen rechtstreeks verband vaststelt, kan de benadeelde partij in zoverre niet in de vordering worden ontvangen. De benadeelde kan dit gedeelte van de vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Immateriële schade
Ten aanzien van de gevorderde vergoeding van immateriële schade overweegt het hof als volgt. Artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek brengt, voor zover hier van belang, mee dat de benadeelde recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen immateriële schadevergoeding als hij ten gevolge van het strafbare feit lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Als gevolg van het uitgeoefende geweld heeft benadeelde letsel opgelopen: zijn neus is gebroken. Uit de toelichting op de vordering blijkt verder dat benadeelde doodsangsten heeft uitgestaan gedurende de vrijheidsberoving van een aantal uren. Er heeft een schijnexecutie plaatsgevonden, er is gedreigd de familie van de benadeelde partij iets aan te doen en er zijn goederen van hem gestolen. Dit maakt dat benadeelde recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding voor de door het bewezenverklaarde feit geleden schade. Voor beantwoording van de vraag welke schadevergoeding billijk is, heeft het hof gekeken naar de aard en ernst van het bewezenverklaarde en de gevolgen daarvan voor de benadeelde partij en de bedragen die in soortgelijke zaken worden toegewezen. Het hof is op basis daarvan van oordeel dat een bedrag van € 5.000,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente, als vergoeding voor immateriële schade billijk is.
Voor het overige deel is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Hoofdelijkheid
Het hof stelt vast dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08-910064-19 onder 2 bewezenverklaarde feit samen met anderen heeft gepleegd. Verdachte en zijn medeverdachten zijn naar civielrechtelijke maatstaven hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. Het hof zal daarom bepalen dat verdachte de schadevergoeding niet meer aan de betreffende benadeelde partij hoeft te betalen indien zijn medeverdachten deze al hebben betaald, en andersom.
Kosten rechtsbijstand
Omtrent de overige gevorderde proceskosten stelt het hof voorop dat een redelijke uitleg van artikel 532 van het Wetboek van Strafvordering meebrengt dat bij de begroting van de daar bedoelde kosten dezelfde maatstaf wordt gehanteerd als in civiele procedures. Het hof ziet in deze zaak geen aanleiding daarvan af te wijken. Het Hof zal, gelet op de hoogte van het toegewezen bedrag, een vergoeding voor proceskosten toewijzen op basis van het liquidatietarief kanton. Doordat de gevorderde schade ter zake van de Audi geen onderdeel uitmaakte van de tenlastegelegde of bewezenverklaarde feiten, en de gevorderde kosten voor de keyless wave kast geen rechtmatig belang vertegenwoordigt, laat het hof deze bedragen buiten beschouwing en constateert dat de vordering onder de grens van
€ 25.000 blijft waarover een kantonrechter oordeelt. Om die reden hanteert het hof het liquidatietarief kanton, ook in hoger beroep. Gelet op het voorgaande bedraagt de vordering minder dan € 10.000 en bedraagt de vergoeding € 339,00 per punt. Het hof gaat voor de behandeling bij de rechtbank uit van twee punten (voor het indienen van de vordering en het toelichten van de vordering op zitting). Voor het hoger beroep gaat het hof uit van één punt (voor het toelichten van de vordering op zitting). Dit komt neer op drie punten á € 339,00, in totaal dus op € 1.017,00. Ook voor deze kosten is verdachte samen met zijn medeverdachten hoofdelijk aansprakelijk.
Schadevergoedingsmaatregel
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24, 33, 33a, 36f, 45, 46, 47, 57, 63, 289, 312 en 321 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn, met uitzondering van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 08-952188-20 onder 3 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 08-910064-19 onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 08-910064-19 onder 2 primair en 4 en in de zaak met parketnummer 08-952188-20 onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 08-910064-19 onder 2 en 4 en in de zaak met parketnummer 08-952188-20 onder 1, 2 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
13 (dertien) jaren en 6 (zes) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een geldbedrag van € 9.085,00.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een personenauto, merk Audi, [type] .
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde] ter zake van het in de zaak met parketnummer 08-910064-19 onder 2 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 6.063,33 (zesduizend drieënzestig euro en drieëndertig cent) bestaande uit € 1.063,33 (duizend drieënzestig euro en drieëndertig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor een bedrag van
€ 18.000,00 (achttienduizend euro) aan materiële schadeaf.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte hoofdelijk in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
1.017,00 (duizend zeventien euro).
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 08-910064-19 onder 2 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 6.063,33 (zesduizend drieënzestig euro en drieëndertig cent) bestaande uit € 1.063,33 (duizend drieënzestig euro en drieëndertig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 65 (vijfenzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 7 juni 2019.
Aldus gewezen door
mr. O.G. Schuur, voorzitter,
mr. R.G.J. Welbergen en mr. T. Bertens, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. E.R. Koster-Nieuwenhuis, griffier,
en op 26 maart 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden. Deze processen-verbaal en schriftelijke bescheiden zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal ZD 03 (Luik) met nummer PL0600-2020212428, dat werd gesloten op 16 mei 2020, opgemaakt door politie Oost-Nederland, districtsrecherche IJsselland, doorgenummerd 1 tot en met 934.
2.Proces-verbaal van aangifte, p. 112-115.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 129 en 133.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] , p. 179.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] , p. 181 i.c.m. bijlage 2 op p. 183.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6] , p. 230.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6] , p. 231.
8.Proces-verbaal van bevindingen, p. 216-217.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 539.
10.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden. Deze processen-verbaal en schriftelijke bescheiden zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal ZD 01 (Karlsbad) met nummer PL0600-2020212428, dat werd gesloten op 18 mei 2020, opgemaakt door politie Oost-Nederland, districtsrecherche IJsselland, doorgenummerd 1 tot en met 6689.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 466 en Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 560.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 476.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 3] , p. 560-561.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] p. 496.
15.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] p. 560.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 8] , p. 709.
17.Proces-verbaal van bevindingen GPS tracker auto [slachtoffer 3] , p. 3068.
18.Proces-verbaal van bevindingen GPS tracker auto [slachtoffer 3] , p. 3069.
19.Proces-verbaal vooronderzoek lab, p. 3077.
20.Een schriftelijk bescheid, te weten de deskundigenrapportage Forensisch DNA-onderzoek van 26 november 2019, opgemaakt door dr. [deskundige] , p. 3080.
21.Relaas van onderzoek, p. 77.
22.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek mobiele telefoon [getuige 3] , p. 993.
23.Proces-verbaal bevindingen onderzoek mobiele telefoon [getuige 3] , p. 1004-1005.
24.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek mobiele telefoon, p. 1076-1078.
25.Een schriftelijk bescheid, zijnde een uitdraai van een Whatsapp-conversatie, p. 564-566.
26.Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport Aanschaf, plaatsing en activering GPS-tracker, p. 3095
27.Proces-verbaal van bevindingen analyse IphoneX beslagcode DT1.01.001, p. 1547-1548.
28.Proces-verbaal van bevindingen analyse IphoneX beslagcode DT1.01.001, p. 1550.
29.Proces-verbaal van bevindingen analyse IphoneX beslagcode DT1.01.001, p. 1551.
30.Proces-verbaal van bevindingen analyse IphoneX beslagcode DT1.01.001, p. 1557.
31.Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzittingen op 20, 21 en 22 april 2021 van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, p. 16
32.Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport Aanschaf, plaatsing en activering GPS-tracker, p. 3097.
33.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte/getuige 3] , p. 4816.
34.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek mobiele telefoon, p. 1076-1078.
35.Een schriftelijk bescheid, zijnde een uitdraai van een Whatsapp-conversatie, p. 3125-3126.
36.Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport Aanschaf, plaatsing en activering GPS-tracker, p. 3101.
37.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden. Deze processen-verbaal en schriftelijke bescheiden zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal ZD 04 (Mexico) met nummer PL0600-2020212428, dat werd gesloten op 18 mei 2020, opgemaakt door politie Oost-Nederland, districtsrecherche IJsselland, doorgenummerd 1 tot en met 1817.
38.Proces-verbaal van bevindingen p. 101.
39.Proces-verbaal van aangifte, p. 599-600.
40.Proces-verbaal van aangifte, p. 604.
41.Proces-verbaal van aangifte, p. 605.
42.Proces-verbaal verhoor getuige [medeverdachte/getuige 1] , p. 632.
43.Proces-verbaal verhoor getuige [medeverdachte/getuige 1] , p. 634.
44.Proces-verbaal verhoor getuige [medeverdachte/getuige 1] , p. 637.
45.Rapportage (voorbereidings)handelingen behorende bij de poging liquidatie op [slachtoffer 3] , p. 644.
46.Rapportage (voorbereidings)handelingen behorende bij de poging liquidatie op [slachtoffer 3] , p. 645.
47.Rapport Whatsapp-account [telefoonnummer] stuurt Whatsapp-account [telefoonnummer] aan: ‘weg met [alias] ’ en met ‘ [alias] naar dh’, p. 1030.
48.Rapport Whatsapp-account [telefoonnummer] stuurt Whatsapp-account [telefoonnummer] aan: ‘weg met [alias] ’ en met ‘ [alias] naar dh’, p. 1031.
49.Rapportage (voorbereidings)handelingen behorende bij de poging liquidatie op [slachtoffer 3] , p. 650.
50.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1013.
51.Rapportage (voorbereidings)handelingen behorende bij de poging liquidatie op [slachtoffer 3] , p. 650.
52.Rapportage (voorbereidings)handelingen behorende bij de poging liquidatie op [slachtoffer 3] , p. 651.
53.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte/getuige 3] , p. 508.
54.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte/getuige 3] , p. 1181.
55.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte/getuige 3] , p. 1182.
56.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte/getuige 3] , p. 1183.
57.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte/getuige 3] , p. 1184.
58.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte/getuige 3] , p. 504.
59.Een in de wettelijke vorm door verbalisanten van de Politie Eenheid Oost-Nederland opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte/getuige 3] met nummer [nummer] en gesloten op 6 augustus 2020 (het betreft het zevende verhoor van [medeverdachte/getuige 3] dat aanvankelijk geen onderdeel uitmaakte van dossier Mexico, maar in eerste aanleg los is gevoegd en afkomstig is uit onderzoek Figuurzaag, p. 250).
60.Een in de wettelijke vorm door verbalisanten van de Politie Eenheid Oost-Nederland opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte/getuige 3] met nummer [nummer] en gesloten op 6 augustus 2020 (het betreft het zevende verhoor van [medeverdachte/getuige 3] dat aanvankelijk geen onderdeel uitmaakte van dossier Mexico, maar in eerste aanleg los is gevoegd en afkomstig is uit onderzoek Figuurzaag, p. 253).
61.Een in de wettelijke vorm door verbalisanten van de Politie Eenheid Oost-Nederland opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte/getuige 3] met nummer [nummer] en gesloten op 6 augustus 2020 (het betreft het zevende verhoor van [medeverdachte/getuige 3] dat aanvankelijk geen onderdeel uitmaakte van dossier Mexico, maar in eerste aanleg los is gevoegd en afkomstig is uit onderzoek Figuurzaag, p. 254).
62.Rapportage (voorbereidings)handelingen behorende bij de poging liquidatie op [slachtoffer 3] , p. 652.
63.Rapportage (voorbereidings)handelingen behorende bij de poging liquidatie op [slachtoffer 3] , p. 653.
64.Rapportage (voorbereidings)handelingen behorende bij de poging liquidatie op [slachtoffer 3] , p. 654.
65.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte/getuige 3] , p. 1219.
66.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte/getuige 3] , p. 1220.
67.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Iphone beslagcode A.2.1.1, p. 201.
68.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Iphone beslagcode A.2.1.1, p. 213.
69.Een schriftelijk bescheid, te weten een extraction report Apple iPhone, p. 234.
70.Een schriftelijk bescheid, te weten een extraction report Apple iPhone, p. 237.
71.Een schriftelijk bescheid, te weten een extraction report Apple iPhone, p. 238.
72.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Iphone beslagcode A.2.1.1, p. 214.
73.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Iphone beslagcode A.2.1.1, p. 215.
74.Een schriftelijk bescheid, te weten een extraction report Apple iPhone, p. 258-263.
75.Proces-verbaal van bevindingen telefoon zoeking [locatie] , p. 163.
76.Een schriftelijk bescheid, te weten een lijst van inbeslaggenomen goederen, behorend bij het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 161.
77.Proces-verbaal van bevindingen gebruiker nr. [telefoonnummer] en [telefoonnummer] , p. 308.
78.Proces-verbaal van bevindingen veredeling van de naam [alias] , p. 316.
79.Proces-verbaal van bevindingen veredeling van de naam [alias] , p. 317.
80.Proces-verbaal van bevindingen veredeling van de naam [alias] , p. 318.
81.Proces-verbaal van bevindingen veredeling van de naam [alias] , p. 319.
82.Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzittingen op 20, 21 en 22 april 2021 van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, p. 16.
83.Proces-verbaal van bevindingen veredeling “ [alias] ”/ [telefoonnummer] , p. 338.
84.Proces-verbaal van bevindingen veredeling “ [alias] ”/ [telefoonnummer] , p. 339.
85.Proces-verbaal van bevindingen veredeling “ [alias] ”/ [telefoonnummer] , p. 340.
86.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden. Deze processen-verbaal en schriftelijke bescheiden zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal ZD 05 (Košice) met nummer PL0600-2020212428, dat werd gesloten op 27 maart 2020, opgemaakt door politie Oost-Nederland, districtsrecherche IJsselland, doorgenummerd 1 tot en met 2008.
87.Proces-verbaal van bevindingen p. 522.
88.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Iphone beslagcode: SIN AAMQ8529NL, p. 913.
89.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Iphone beslagcode: SIN AAMQ8529NL, p. 914.
90.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Iphone beslagcode: SIN AAMQ8529NL, p. 915.
91.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Iphone beslagcode: SIN AAMQ8529NL, p. 917.
92.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek Iphone beslagcode: SIN AAMQ8529NL, p. 918.
93.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 1636.
94.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 1637.
95.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 1640.
96.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , p. 1641.
97.Proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 3] , p. 1648.
98.Proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 3] , p. 1649.
99.Proces-verbaal van bevindingen, p. 1820.
100.Proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 15] , p. 885.
101.Proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 15] , p. 886.
102.Proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzittingen op 20, 21 en 22 april 2021 van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, p. 16.
103.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden. Deze processen-verbaal en schriftelijke bescheiden zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal ZD 06 (Bilbao) met nummer PL0600-2018559790, dat werd gesloten op 7 mei 2020, opgemaakt door politie Oost-Nederland, district IJsselland, doorgenummerd 1 tot en met 129.
104.Proces-verbaal van aangifte, p. 15.
105.Proces-verbaal van aangifte, p. 16.
106.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 16] , p. 120.
107.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 16] , p. 121.
108.Proces-verbaal van aangifte, p. 8.
109.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek data Samsung, type SMJ320FN - [getuige 16] , p. 23-28.
110.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek historische printgegevens [telefoonnummer] , p. 64 en 69.