ECLI:NL:GHARL:2025:1668
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schorsing van voorlopige hechtenis na eerdere schorsing
Op 12 maart 2025 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een mondeling verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis afgewezen. De voorlopige hechtenis was eerder in eerste aanleg enige tijd geschorst, maar deze schorsing was opgeheven bij vonnis. De verdachte, geboren in 1984 en verblijvende in een huis van bewaring, had via zijn raadsvrouw een verzoek ingediend om de voorlopige hechtenis opnieuw te schorsen. Tijdens de zitting in raadkamer heeft de advocaat-generaal zich gemotiveerd verzet tegen dit verzoek. Het hof heeft alle betrokken belangen afgewogen en kwam tot de conclusie dat het maatschappelijk en strafvorderlijk belang bij voortzetting van de voorlopige hechtenis zwaarder weegt dan het persoonlijk belang van de verdachte bij schorsing.
Het hof heeft in zijn overwegingen de ernst van de feiten en de aard van de gronden meegewogen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals de voorbereiding van zijn verdediging, zijn gezin en zijn werk. De voorlopige hechtenis was in eerste aanleg geschorst op basis van een belangenafweging, waarbij de persoonlijke belangen van de verdachte zwaarder wogen dan het strafvorderlijk belang. Echter, na de uitspraak van de rechtbank op 27 januari 2025, waarbij de feiten bewezen zijn verklaard en een straf is opgelegd die de tijd in voorarrest overstijgt, zijn de persoonlijke belangen van de verdachte niet langer zwaarwegend genoeg om een schorsing te rechtvaardigen. Het hof heeft geconcludeerd dat de door de verdachte aangevoerde persoonlijke omstandigheden niet als bijzonder of zwaarwegend kunnen worden aangemerkt. Het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis is derhalve afgewezen.