ECLI:NL:GHARL:2025:1995

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 april 2025
Publicatiedatum
3 april 2025
Zaaknummer
200.347.753
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging beschikking kinderalimentatie na overeenstemming tussen ouders over draagkracht

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 april 2025, hebben partijen, de man en de vrouw, overeenstemming bereikt over de kinderalimentatie voor hun vier minderjarige kinderen. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. I. Koster, en de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Tijken, hebben in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Overijssel van 19 augustus 2024 aangevochten, waarin de kinderalimentatie was vastgesteld op € 241,- per kind per maand, met ingang van 11 juli 2024.

Tijdens de procedure in hoger beroep is gebleken dat beide partijen het erover eens zijn dat de man onvoldoende draagkracht heeft om de eerder vastgestelde alimentatie te betalen. Dit leidde tot de conclusie dat de beschikking van de rechtbank vernietigd diende te worden. Het hof heeft vastgesteld dat het verzoek van partijen in overeenstemming is met de wettelijke maatstaven en heeft besloten om de beschikking van de rechtbank te vernietigen. Tevens heeft het hof de kosten van het geding in hoger beroep gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.

De uitspraak van het hof houdt in dat de man niet langer verplicht is om kinderalimentatie te betalen, en dat de eerdere beschikking van de rechtbank Overijssel wordt afgewezen. Deze beslissing is genomen in het belang van de minderjarige kinderen, waarbij de financiële situatie van de man in overweging is genomen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.347.753
(zaaknummer rechtbank Overijssel 317648)
beschikking van 3 april 2025
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats1] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. I. Koster,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats2] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. M. Tijken.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, 19 augustus 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, hierna ook te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het beroepschrift met producties, ingekomen op 6 november 2024;
  • het verweerschrift met producties;
  • een journaalbericht namens de vrouw van 26 februari 2025 met producties 3-7;
  • een journaalbericht namens de vrouw van 18 maart 2025 met producties 8-9;
  • een journaalbericht namens de man van 24 maart 2025 met productie 7A;
  • een journaalbericht namens de vrouw van 26 maart 2025;
  • een e-mailbericht namens de man van 26 maart 2025.

3.De feiten

De man en de vrouw zijn de ouders van:
  • [de minderjarige1] , geboren [in] 2012,
  • [de minderjarige2] , geboren [in] 2014,
  • [de minderjarige3] , geboren [in] 2016, en
  • [de minderjarige4] , geboren [in] 2017.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie met ingang van 11 juli 2024 bepaald op € 241,- per kind per maand, voor de toekomst telkens bij vooruitbetaling te voldoen.
4.2
De man is met één grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De man verzoekt het hof om die beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de man met ingang van 9 juli 2024 geen kinderalimentatie (meer) aan de vrouw zal hoeven te betalen dan wel dat de door de man te betalen kinderalimentatie met ingang van 9 juli 2024 op nihil wordt gesteld dan wel op enig ander bedrag lager dan € 241,- per kind per maand, telkens bij vooruitbetaling voor de eerste van de maand aan de vrouw te voldoen, kosten rechtens.
4.3
De vrouw voert verweer. De vrouw vraagt het hof om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek in hoger beroep dan wel zijn verzoek af te wijzen dan wel een beslissing te nemen als het hof juist oordeelt.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Uit het hiervoor genoemde journaalbericht van 26 maart 2025 en het
e-mailbericht van diezelfde datum leidt het hof af dat partijen het erover eens zijn dat de man onvoldoende draagkracht heeft om een bijdrage te leveren in de verzorging en de opvoeding van de minderjarige kinderen van partijen en dat de beschikking van de rechtbank Overijssel van 19 augustus 2024 om die reden vernietigd dient te worden. Zij verzoeken het hof op die wijze te beslissen, naar het hof aanneemt na overeenkomstige aanpassing van hun verzoek en standpunt in hoger beroep.
5.2
Het hof is van oordeel dat het verzoek van partijen in overeenstemming is met de wettelijke maatstaven. Het verzoek kan worden toegewezen als hierna volgt.
5.3
het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo van 19 augustus 2024;
wijst het inleidende verzoek van de vrouw om ten laste van de man een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen vast te stellen alsnog af;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat elke partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. S. Kuijpers, K. Mans en I.G.M.T. Weijers-van der Marck, bijgestaan door mr. M. van Esveld als griffier, en is op 3 april 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.