Uitspraak
artikel 552avan het Wetboek van Strafvordering van:
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 maart 2025 uitspraak gedaan in een beklagprocedure over beslag op twee antieke, onklaar gemaakte siervuurwapens en twee antieke kogelpatronen. De Hoge Raad had eerder, op 22 oktober 2024, het arrest van het hof in de onderliggende strafzaak vernietigd, maar alleen wat betreft de beslissing tot onttrekking aan het verkeer van de wapens en patronen. De klager, die in 2021 op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering was veroordeeld wegens opruiing, verzocht om teruggave van de in beslag genomen voorwerpen. Het hof heeft het klaagschrift behandeld in raadkamer, waarbij de advocaat-generaal en de klager aanwezig waren. Het hof oordeelde dat er geen voldoende verband was tussen de wapens en het strafbare feit waarvoor de klager was veroordeeld. De advocaat-generaal had betoogd dat de wapens konden dienen tot het begaan van soortgelijke feiten, maar het hof vond dit niet overtuigend. Het hof concludeerde dat het hoogst onwaarschijnlijk was dat de strafrechter later zou oordelen dat de wapens en patronen onttrokken moesten worden aan het verkeer. Daarom verklaarde het hof het beklag gegrond en gelastte de teruggave van de wapens en patronen aan de klager.