In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (wsnp) voor de appellante. De rechtbank Gelderland had eerder op 20 februari 2025 de wsnp toegewezen, maar het verzoek van appellante om een eerdere ingangsdatum van de termijn van de wsnp werd afgewezen. Appellante, die onder beschermingsbewind staat en een schuldenlast van ruim € 24.540,- heeft, heeft hoger beroep ingesteld om alsnog een eerdere ingangsdatum te verkrijgen. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 8 april 2025 gehouden, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat en beschermingsbewindvoerder.
Het hof heeft vastgesteld dat de termijn van de wsnp op grond van artikel 349a lid 1 van de Faillissementswet (Fw) kan aanvangen op de dag van de uitspraak tot toepassing van de wsnp of op de dag van de eerste aflossing in het kader van een buitengerechtelijke schuldregeling. Het hof heeft geoordeeld dat de eerste aflossing van appellante op 18 maart 2024 heeft plaatsgevonden, wat betekent dat de termijn van de wsnp kan worden vastgesteld op 18 maanden vanaf deze datum. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd voor zover het de termijn van de wsnp betreft en heeft bepaald dat deze termijn 18 maanden bedraagt, te rekenen vanaf 18 maart 2024.