Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift tevens verzoek tot schorsing van de werking van de bestreden beschikking met producties, ingekomen op 28 augustus 2024;
- het verweerschrift met producties;
- een journaalbericht namens de moeder van 24 oktober 2024 met producties;
- een journaalbericht namens de vader van 25 oktober 2024 met producties;
- een journaalbericht namens de moeder van 5 maart 2025 met producties;
- een journaalbericht namens de vader van 6 maart 2025 met een productie;
- een journaalbericht namens de moeder van 12 maart 2025 met een productie;
- een journaalbericht namens de man van 13 maart 2025.
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).
3.De feiten
- bepaald dat de moeder en de vader gezamenlijk worden belast met het ouderlijk gezag, en
- bepaald dat de verdeling van zorg- en opvoedingstaken nader wordt vormgegeven met behulp van de gezinsvoogd in een vorm en frequentie die in het belang van [de minderjarige] is, uiterlijk beginnend met een eerste contactmoment tussen [de minderjarige] en de vader binnen een maand na de beslissing van de rechtbank.
4.De omvang van het geschil
- bepaald dat de ouders gezamenlijk worden belast met het gezag over [de minderjarige] ; en
- de beschikking van 24 maart 2021 in die zin gewijzigd dat als regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken [de minderjarige] bij de vader verblijft:
- met ingang van week 21 voor de duur van één maand: op de dinsdagen om de week uit school tot na het avondeten om 18.30 uur,
- vervolgens na één maand: (bovenop de bestaande regeling op dinsdag om de week) om de week van zaterdag 17.00 uur tot zondag 12.00 uur ( [de minderjarige] overnacht bij de vader), en
- er wordt toegewerkt naar een zorgregeling waarbij [de minderjarige] uiterlijk november 2024 een weekend per veertien dagen van vrijdag 17.00 uur tot zondag 17.00 uur, alsmede op dinsdag uit school tot na het avondeten om 18.30 uur bij de vader verblijft;
- waarbij voor de vakanties en feestdagen geldt dat [de minderjarige] de komende (hof: 2024) zomervakantie in de laatste twee weken van augustus een paar dagen (met overnachting) bij de vader verblijft waarbij de vader [de minderjarige] zal ophalen en terugbrengen en de ouders met ingang van november 2024 de vakanties en (christelijke) feestdagen in onderling overleg zullen verdelen.
5.De motivering van de beslissing
6.De slotsom
7.De beslissing
- een weekend per veertien dagen van vrijdag uit school tot zondag 17.00 uur, alsmede op dinsdag uit school tot na het avondeten om 18.30 uur;
- waarbij voor de vakanties en feestdagen geldt dat de ouders met ingang van november 2024 de vakanties en (christelijke) feestdagen in onderling overleg zullen verdelen;