Uit de processtukken komt naar voren dat het contact tussen de vader en de kinderen in het verleden prettig en enthousiast verliep. Helaas zijn de omgangstrajecten steeds niet tot een goed einde gebracht. Gezien is daarbij dat de vader impulsief is en het een aantal keren liet afweten. De teleurstelling bij de kinderen is om begrijpelijke redenen heel groot; zij hebben niet op de vader kunnen rekenen. De moeder heeft ook voldoende nader onderbouwd dat de kinderen de laatste tijd pas weer goed aan hun eigen ontwikkeling toekomen.
Voor het hof is echter ook duidelijk dat de vader zijn kinderen heel erg mist en dat hij zeer gemotiveerd is om zijn omstandigheden te verbeteren. Inmiddels heeft de vader een aantal onderzoeken ondergaan en daaruit komt naar voren dat de vader in zijn leven bij veel zaken begeleiding en extra uitleg nodig heeft. De vader wordt op dit moment begeleid naar zelfstandig wonen en heeft werk, maar deze ontwikkelingen zijn nog pril. De situatie van de vader kan op dit moment nog niet als stabiel worden bestempeld. De vader moet de komende maanden laten zien dat hij in staat is zijn woonruimte en baan ook op langere termijn te behouden.
De vader zal daarnaast meer zelfinzicht moeten ontwikkelen en aan zijn vaardigheden moeten werken. De omgangsregeling die hij uiteindelijk graag met de kinderen zou willen is in ieder geval de komende jaren veel te hoog gegrepen. Het is wenselijk dat de vader wat betreft het contact met de kinderen reële en haalbare doelen gaat stellen waarbij de behoeften van de kinderen voorop staan en dat hij zich hierbij vooral richt op het heden en niet op wat het in de toekomst moet worden.
Op dit moment is het te vroeg voor nieuw begeleid contact tussen de vader en de kinderen. De kinderen moeten niet opnieuw aan onzekerheid worden blootgesteld. Maar indien de situatie van de vader stabiliseert, hij zijn impulsiviteit beter onder controle krijgt en meer zelfkennis ontwikkelt, dan kan het hof zich voorstellen dat nieuw begeleid contact met de vader in het belang van de kinderen is.
Het laatste begeleide contact dateert inmiddels al van meer dan één jaar geleden. In het algemeen geldt als uitgangspunt dat het voor de ontwikkeling van een kind belangrijk is dat het een band met zijn beide ouders kan onderhouden. Het lijkt het hof niet verstandig de huidige situatie lange tijd op zijn beloop te laten.
Daarom wil het hof de behandeling van deze zaak aanhouden en de advocaat van de vader verzoeken het hof uiterlijk 28 augustus 2025 te informeren over de stand van zaken wat betreft de persoonlijke situatie van de vader. De vader moet onderbouwd met stukken van professionals toelichten of zijn situatie stabiel is en wat hij heeft gedaan om meer inzicht in zichzelf en zijn beperkingen te krijgen en zijn vaardigheden op bijvoorbeeld het gebied van impulscontrole te verbeteren.
De moeder mag vervolgens op deze aanvullende informatie reageren.
Daarna zal het hof beoordelen of er een eindbeslissing kan worden gegeven of dat er een nieuwe mondelinge behandeling moet worden gepland.