Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende het gezag over drie minderjarige kinderen, die geboren zijn in 2011, 2013 en 2016. De ouders, die eerder met elkaar getrouwd zijn geweest, hebben samen het gezag over de kinderen. De moeder heeft in eerste aanleg verzocht om het eenhoofdig gezag over de kinderen, maar dit verzoek is door de rechtbank Midden-Nederland afgewezen. De moeder is tegen deze beslissing in hoger beroep gekomen met vier grieven. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 maart 2025 waren beide ouders en hun advocaten aanwezig, evenals een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming. Het hof heeft vastgesteld dat er momenteel geen communicatie of overleg tussen de ouders plaatsvindt en dat de vader de kinderen al jaren niet meer ziet. De raad heeft aangegeven dat het moeilijk is om een overwogen advies te geven zonder met de kinderen te hebben gesproken. Het hof heeft daarom besloten de behandeling van de zaak aan te houden en de raad de gelegenheid te geven om met de kinderen in gesprek te gaan en verslag uit te brengen over wat in het belang van de kinderen is. Het hof verzoekt de raad om uiterlijk op 17 juni 2025 verslag te doen van zijn bevindingen, waarna partijen de gelegenheid krijgen om te reageren op het advies van de raad. De verdere beslissing is aangehouden.