In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 6 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1998, was beschuldigd van schennis van de eerbaarheid, waarbij hij in de periode tussen 23 en 30 maart 2023 in Nederland meermalen zijn ontblote geslachtsdeel zou hebben getoond. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren en had een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Tijdens de zitting op 22 april 2025 heeft het hof de zaak onderzocht. De advocaat-generaal heeft vrijspraak bepleit, terwijl de verdediging ook pleitte voor vrijspraak. Het hof heeft vastgesteld dat er discrepanties waren in de signalementen van de dader zoals gegeven door de aangeefsters, wat de bewijsvoering bemoeilijkte. De verdachte heeft een alibi gepresenteerd en verklaarde dat hij op de relevante data niet op de plaats delict kon zijn geweest.
Het hof concludeert dat er onvoldoende bewijs is om met zekerheid vast te stellen dat de verdachte de dader was. Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde. Tevens is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte is vrijgesproken van de beschuldigingen.