ECLI:NL:GHARL:2025:2781

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 april 2025
Publicatiedatum
7 mei 2025
Zaaknummer
P25/41
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige na vernietiging van de eerdere beslissing door de rechtbank

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 april 2025 uitspraak gedaan over de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige, die eerder door de rechtbank Oost-Brabant was opgelegd. De jeugdige, geboren in 2005, verbleef in een Justitiële Jeugdinrichting en had beroep aangetekend tegen de beslissing van de rechtbank van 15 oktober 2024, die de maatregel met 24 maanden had verlengd. Het hof oordeelde dat de eerdere behandeling van de zaak achter gesloten deuren niet in overeenstemming was met de wet, aangezien de jeugdige op dat moment 19 jaar oud was. Hierdoor werd de beslissing van de rechtbank vernietigd.

Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en geconstateerd dat de jeugdige een positieve ontwikkeling had doorgemaakt, waaronder een verbeterde samenwerking met de jeugdinrichting en een bereidheid om aan therapieën deel te nemen. Desondanks oordeelde het hof dat een verlenging van de maatregel met 18 maanden in het belang van de jeugdige was, in plaats van de door de jeugdinrichting voorgestelde 24 maanden. Het hof benadrukte dat de verlenging noodzakelijk was voor de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de jeugdige. De beslissing houdt in dat de PIJ-maatregel nu voorwaardelijk zal eindigen op 31 maart 2026 en onvoorwaardelijk op 31 maart 2027.

Uitspraak

PIJ P25/41
Beslissing van 10 april 2025
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[de jeugdige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2005,
verblijvende in [locatie 1] , Justitiële Jeugdinrichting (JJI) [plaats 1] ,
verder te noemen: de jeugdige.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats
‘s-Hertogenbosch, van 15 oktober 2024. Deze beslissing houdt in de verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (
hierna: PIJ-maatregel) met een termijn van 24 maanden.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van 22 oktober 2024 waarbij de jeugdige beroep heeft ingesteld;
- het YOU TURN zevende perspectiefplan van 5 maart 2025;
- de aanvullende informatie van [locatie 1] van 12 maart 2025.
Het hof heeft ter zitting van 27 maart 2025 gehoord de advocaat-generaal, mr. Z. Rajcevic, de jeugdige, bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.A. Prins, advocaat te 's-Hertogenbosch
Daarnaast is als deskundige gehoord [naam] , psycholoog/gedragswetenschapper bij [locatie 1] .

Overwegingen

Het standpunt van de jeugdige
Het hoger beroep is niet gericht tegen de verlenging van de terbeschikkingstelling als zodanig, maar tegen de duur van de verlenging. De jeugdige heeft een positieve ontwikkeling laten zien. Hij stelt zich open voor behandeling en therapie. Ook heeft hij zich voorgenomen definitief te stoppen met cannabisgebruik. Hij staat daarvoor op een wachtlijst voor therapie om hem daarbij te ondersteunen. Verder heeft de jeugdinrichting begeleid verlof aangevraagd. Volgens de jeugdinrichting zijn er nog 24 maanden nodig, maar dit is niet in het belang van een zo gunstige mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige.
Een verlenging met 18 maanden zou vanuit pedagogisch oogpunt een goed signaal zijn in de richting van de jeugdige. De raadsman heeft verzocht de beslissing waarvan beroep te vernietigen en de PIJ-maatregel met 18 maanden te verlengen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Aan de voorwaarden voor verlenging van de maatregel is voldaan. Volgens de (aanvullende) informatie is de samenwerking met de jeugdige sinds de vorige zitting verbeterd. Hij toont inzet en motivatie voor zijn behandeltraject en volgt de hem aangeboden therapieën. Verder heeft de jeugdinrichting begeleid verlof aangevraagd. Kortom, de jeugdige heeft een positieve ontwikkeling laten zien. Uit de aanvullende informatie volgt echter ook dat er nog de nodige stappen moeten worden gezet. De jeugdinrichting verwacht dat deze stappen tezamen minstens 24 maanden gaan duren. De verwachting is dat een kortere periode ontoereikend is. Het is in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige en voor de veiligheid van de maatschappij dat de maatregel wordt verlengd en de jeugdige zijn behandeling goed kan doorlopen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing waarvan beroep en verlenging van de PIJ-maatregel met 24 maanden.
Het oordeel van het hof
Vernietiging
Uit het proces-verbaal van de zitting van de rechtbank van 15 oktober 2024 blijkt dat de zaak bij de rechtbank achter gesloten deuren is behandeld, terwijl de jeugdige toen 19 jaar oud was.
Bij een zaak over de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing, zoals de onderhavige zaak, is de hoofdregel dat het onderzoek plaatsvindt op de openbare terechtzitting (artikel 6:6:4, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Deze hoofdregel geldt niet als de veroordeelde op het tijdstip dat de zaak dient de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt. In dat geval is de hoofdregel dat de zaak achter gesloten deuren wordt behandeld (artikel 6:6:3, zesde lid, Sv in verbinding met artikel 495b, eerste lid, Sv). Het hof ziet in de systematiek van het Wetboek van Strafvordering en in de parlementaire geschiedenis van de totstandkoming van artikel 6:6:3, zesde lid, Sv geen reden om deze bepaling anders uit te leggen dan overeenkomstig de duidelijke tekst van de wet.
Omdat de jeugdige ten tijde van de behandeling bij de rechtbank inmiddels de leeftijd van 19 jaar had bereikt, had de zaak toen in het openbaar behandeld dienen te worden. Alleen al om die reden zal het hof de beslissing van de rechtbank vernietigen. Voor enig verder rechtsgevolg is geen reden nu het gebrek is hersteld door de openbare behandeling in hoger beroep.
Ook op na te melden inhoudelijke gronden komt het hof tot een andere beslissing dan de rechtbank. Het een en ander betekent dat het hof de beslissing waarvan beroep zal vernietigen en opnieuw zal rechtdoen.
Indexdelicten
Bij vonnis van 23 september 2022 heeft de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats
’s-Hertogenbosch, aan de jeugdige de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen opgelegd ter zake van afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen. Dit is een misdrijf dat gericht is tegen en/of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Stoornis en recidivegevaar
Bij de jeugdige is sprake van een normoverschrijdend-gedragsstoornis en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met vooral antisociale en ook narcistische kenmerken. Daarnaast is sprake van een stoornis in het cannabisgebruik.
Het risico op recidive bij beëindiging van de PIJ-maatregel wordt ingeschat als hoog.
Criterium voor verlenging van de PIJ-maatregel
Het hof stelt voorop dat de maatregel kan worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel eist en die verlenging ook in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige is. De verlenging is slechts mogelijk indien de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Voorts is een verlenging van de termijn van de maatregel slechts mogelijk voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat. De maatregel eindigt steeds voorwaardelijk een jaar voordat het einde van de maatregel wordt bereikt.
Verlenging van de PIJ-maatregel
De PIJ-maatregel is aangevangen op 8 oktober 2022. Het betreft een verlengbare PIJ-maatregel en het gaat in deze zaak om de eerste verlenging.
Bij aanvang van de PIJ-maatregel is de jeugdige geplaatst in Rijks Justitiële jeugdinrichting (RJJI) [locatie 2] in [plaats 2] . In maart 2024 is de jeugdige overgeplaatst naar [locatie 1] JJI [plaats 3] , omdat in (RJJI) [locatie 2] een onwerkbare situatie was ontstaan.
De jeugdinrichting heeft op 8 augustus 2024 geadviseerd de PIJ-maatregel met 24 maanden te verlengen. Een gedwongen kader waarin vrijheden en verantwoordelijkheden steeds verder uitgebreid kunnen worden, wordt op dit moment nog het meest wenselijk geacht. De jeugdige is in de eerste termijn van de PIJ-maatregel nog niet begonnen aan een verloftraject en er is sprake geweest van voortschrijdend crimineel handelen binnen de JJI. Om verdere stappen te kunnen zetten op het gebied van intrapsychische verandering is intramurale zorg noodzakelijk. Volgens de jeugdinrichting is er tijd nodig om verder tot de kern te komen en toe te werken naar een verantwoorde uitstroom. De inzet van een volledig verloftraject en een Scholings- en Trainingsprogramma (STP) aansluitend op een verblijf binnen de jeugdinrichting is het meest wenselijk om de overgang van de JJI naar de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel zo geleidelijk mogelijk te laten verlopen. Bij goed verloop van de behandeling wordt verwacht dat de jongere op zijn vroegst in april 2026 in aanmerking komt voor een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. Eerst zal er aan de leerdoelen gewerkt moeten worden, alvorens de stap naar verlof gezet kan gaan worden.
Uit de aanvullende informatie van de jeugdinrichting van 12 maart 2025 volgt dat sinds de zitting bij de rechtbank op 15 oktober 2024 de jeugdige een positieve ontwikkeling heeft laten zien. Hij heeft probleeminzicht en -erkenning ontwikkeld ten aanzien van zijn middelengebruik en hij wil meewerken aan behandeling hiervoor. Verder doet hij gemotiveerd mee aan therapieën. Ook is begeleid verlof aangevraagd. Voor het goed doorlopen van zijn behandeltraject, dat wil zeggen het volgen van therapie tezamen met de verlofstappen (begeleid, onbegeleid en het STP) is nog wel zeker 24 maanden nodig. Dat is ook in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige. De jeugdinrichting heeft het eerdere advies gehandhaafd.
Tijdens de zitting van het hof heeft de deskundige van de jeugdinrichting het advies van 12 maart 2025 toegelicht en gehandhaafd. De jeugdige heeft de afgelopen periode een positieve ontwikkeling laten zien. Om de stap naar begeleid verlof te maken moet de jeugdige voldoen aan een aantal basisvoorwaarden, waaronder twee maanden abstinentie van middelen. De hoop is dat de jeugdige dit ook kan volhouden. De stap naar begeleid verlof is echter het begin. Daarna moeten er nog een aantal stappen worden doorlopen, zoals onbegeleid verlof, meerdaags verlof en het STP. Als de jeugdige de huidige positieve ontwikkeling vast kan houden, verwacht de deskundige dat over een jaar met het STP gestart zou kunnen worden. Om de behandeling en resocialisatie tot een goed einde te brengen zijn ten minste nog 24 maanden nodig.
Uit het voorgaande volgt dat de jeugdige zich heeft herpakt en zich de laatste tijd positief heeft ontwikkeld en stappen heeft gezet. De deskundige heeft deze ontwikkelingen ter terechtzitting onderstreept, maar ook uitgelegd welke stappen de jeugdige nog in zijn traject moet zetten in de aankomende maanden, waaronder begeleid en meerdaags verlof en het doorlopen van het STP. Ook heeft de deskundige het belang benadrukt van abstinentie van middelengebruik. Gelet daarop is het hof van oordeel dat er gronden zijn voor verlenging van de PIJ-maatregel. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen vereist de verlenging van de maatregel. Daarnaast is verlenging van de maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de jeugdige. Hoewel dit op zichzelf reden geeft voor een verlenging van de maatregel met 24 maanden, zal het hof de maatregel thans met 18 maanden verlengen, omdat het in dit geval een eerdere toetsing door de verlengingsrechter geïndiceerd acht. Het hof heeft daarbij notie genomen van hoe de jeugdige zijn standpunt ter zitting heeft verwoord en de indruk die hij heeft gewekt, en gaat ervan uit dat hij zich maximaal zal inzetten voor zijn behandeling.
Aan deze verlenging met 18 maanden mag de jeugdige overigens niet de verwachting ontlenen dat na afloop van die 18 maanden de PIJ-maatregel voorwaardelijk zal worden beëindigd.
Einde maatregel
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, stelt het hof vast dat de maatregel - gelet op de ingangsdatum van 8 oktober 2022 en de beslissing van het hof tot verlenging van de maatregel met 18 maanden en behoudens verdere verlenging - voorwaardelijk zal eindigen op 31 maart 2026 en onvoorwaardelijk zal eindigen op 31 maart 2027.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigtde beslissing van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, van 15 oktober 2024 met betrekking tot de jeugdige,
[de jeugdige].
Verlengt de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van
achttien (18) maanden.
Aldus gedaan door
mr. W.A. Holland, voorzitter,
mr. M.J. Vos en mr. O.G. Schuur, raadsheren,
en drs. I.E. Troost en dr. E.L.M. Klein Haneveld, raden,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis, griffier,
en op 10 april 2025 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.