Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
1.1. Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 11 november 2024;
- het verweerschrift met producties;
- een journaalbericht namens de vader van 18 maart 2025 met producties en
- een journaalbericht namens de moeder van 20 maart 2025 met producties.
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad).
3.De feiten
- [de minderjarige1] , geboren [in] 2013, en
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2016.
- bepaald dat [de minderjarige1] haar hoofdverblijfplaats bij de vader heeft;
- bepaald dat [de minderjarige2] zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft;
- als regeling ter verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (verder ook: zorgregeling) vastgesteld dat de kinderen bij de vader verblijven:
- de ene week van zondag 18.00 uur tot en met woensdag 18.00 uur, waarbij de vader de kinderen haalt en brengt; en
- de andere week van zaterdag 10.00 uur tot en met woensdag 18.00 uur, waarbij de vader de kinderen haalt en brengt;
- de vakanties en feestdagen worden bij helfte verdeeld;
- bepaald dat de vader met ingang van 21 september 2020 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding (hierna ook: kinderalimentatie) voor [de minderjarige2] € 270,- per maand aan de moeder zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen en
- bepaald dat de vader met ingang van 21 september 2020 als kinderalimentatie voor [de minderjarige1] € 106,- per maand aan de moeder zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen.
voorlopigezorgregeling vastgesteld dat de kinderen vanaf de maand juli 2023 contact hebben met de moeder minimaal eenmaal per week gedurende twee uur onder begeleiding (in het [naam1] te [plaats1] of een andere soortgelijke instantie), waarbij de verdere uitbreiding in overleg met de ouders en de betrokken hulpverlening wordt bepaald. Daarbij is het uitgangspunt dat moet worden toegewerkt naar een omgang van vier uur per week (één dagdeel) per 1 september 2023 en gedurende zes uur per week na de herfstvakantie. Het is mogelijk dat er daarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen [de minderjarige1] en [de minderjarige2] .
voorlopigezorgregeling vastgesteld dat de kinderen contact hebben met de moeder:
- in de periode van 15 december 2023 tot 29 februari 2024 conform het aangehechte omgangsschema;
- vervolgens een weekend per twee weken, waarbij het eerste weekend zal zijn van vrijdag 8 maart 2024 (uit school/ 15.15 uur) tot zondag 10 maart 2024 om 19.00 uur (na het eten) en waarbij de vader [de minderjarige1] en [de minderjarige2] haalt en brengt;
- met inachtneming van wat de rechtbank heeft overwogen ten aanzien van doordeweekse bezoekmomenten, kort gezegd inhoudende dat de ouders bij het evaluatiegesprek met [naam2] op 29 februari 2024 overleg zullen voeren over doordeweekse bezoekmomenten.
4.De omvang van het geschil
- om de week van vrijdag uit school tot en met zondag 19.00 uur;
- iedere maandag uit school tot 19.00 uur;
- op de vrijdag (in de week dat zij het weekend bij de vader zijn) van 12.00 uur tot 19.00 uur,
- de kinderen verblijven de rest van de tijd bij de vader, met verwijzing naar hetgeen de rechtbank heeft overwogen over een verdere uitbreiding en
- om de week van vrijdag uit school tot en met zondag 19.00 uur;
- iedere maandag na school tot 19.00 uur;
- op vrijdag (in het weekend dat de kinderen bij de vader zijn) van 12.00 uur tot 19.00 uur; en
- een zorgregeling tijdens de vakanties en feestdagen, in onderling overleg vast te stellen en
5.De motivering van de beslissing
6.De beslissing
12 juni 2025uit te laten over de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, waarna het hof op het verzoek zal beslissen op basis van de stukken en