In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had in eerste aanleg verzocht om afwijzing van het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI), Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, die de ondertoezichtstelling wilde verlengen. De vader had ingestemd met de verlenging. Het hof heeft de feiten en het verloop van de procedure in eerste aanleg en hoger beroep in overweging genomen, waaronder de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen en de samenwerking tussen de ouders en de GI.
Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen sinds de bestreden beschikking positieve ontwikkelingen hebben doorgemaakt. [de minderjarige1] is weer naar school gegaan en [de minderjarige2] heeft psychomotore therapie (PMT) gestart. De ouders zijn bereid om een traject te volgen om hun ouderschap verder vorm te geven. Gezien deze positieve ontwikkelingen en de wens van de kinderen om geen contact te hebben met de vader, heeft het hof geoordeeld dat er geen sprake meer is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging die niet in het vrijwillig kader kan worden weggenomen. Het hof heeft daarom de ondertoezichtstelling beëindigd en het verzoek van de GI tot verlenging afgewezen.
De beslissing van het hof houdt in dat de ondertoezichtstelling van de kinderen wordt afgesloten, en dat de eerdere beschikking van de kinderrechter, voor zover deze de verlenging van de ondertoezichtstelling betreft tot heden, wordt bekrachtigd. De beschikking is uitgesproken in het openbaar, met de aanwezigheid van de griffier.