Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 mei 2025 een eindbeschikking gedaan in hoger beroep inzake de zorgregeling voor een minderjarige, na een onderzoek door de raad voor de kinderbescherming. De moeder, verzoekster in hoger beroep, en de vader, verweerder in hoger beroep, zijn betrokken bij een langdurige juridische strijd over de zorg voor hun kind. Het hof verwijst naar eerdere beslissingen en rapporten van de raad, waaronder een rapport van 18 februari 2025, waarin de raad adviseert om de zorgregeling te wijzigen om de situatie voor de minderjarige te verbeteren. De raad constateert dat de huidige regeling niet in het belang van de minderjarige is en adviseert een nieuwe zorgregeling die meer rust en stabiliteit biedt. De vader en moeder hebben beiden hun standpunten naar voren gebracht, maar het hof concludeert dat de ouders niet in staat zijn om constructief met elkaar te communiceren. Het hof besluit dat de huidige zorgregeling, die al geruime tijd naar behoren functioneert, moet worden voortgezet. De beschikking van de rechtbank Gelderland wordt bekrachtigd, en het hof wijst het meer of anders verzochte af. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, waarbij de nadruk ligt op het creëren van een stabiele en zorgeloze omgeving voor hem.