Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
mr. G. Meijer, en de advocaat van de benadeelde partij, mr. L.H. Poortman-de Boer, naar voren is gebracht.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk, voor mishandeling van de aangeefster op 21 juli 2023. De aangeefster had verklaard dat de verdachte haar in een wurggreep had gehouden en haar in het gezicht had geslagen. Het hof heeft het hoger beroep behandeld op 25 april 2025, waarbij de advocaat-generaal de bewezenverklaring van de tenlastelegging heeft gevorderd. De verdediging heeft echter aangevoerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen.
Het hof heeft de bodycambeelden van het incident bekeken, maar kon niet eenduidig vaststellen wat er precies was gebeurd. De beelden toonden aan dat de verdachte de aangeefster mogelijk had aangeraakt, maar de andere tenlastegelegde handelingen waren niet zichtbaar. Bovendien was het letsel van de aangeefster niet zonder meer te koppelen aan de handelingen die de verdachte ten laste waren gelegd. Het hof concludeerde dat er onvoldoende overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen en sprak hem vrij van de beschuldigingen.
De benadeelde partij had in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar omdat de verdachte werd vrijgesproken, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. Het hof heeft bepaald dat beide partijen hun eigen kosten dragen.