ECLI:NL:GHARL:2025:2984

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 mei 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
200.348.925
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake aanbesteding inhuur personeel via intermediair met incidentele vordering tot tussenkomst

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 mei 2025 een tussenarrest gewezen in een hoger beroep dat was ingesteld door [appellante] B.V. tegen de Gemeente Deventer. De zaak betreft een aanbestedingsprocedure voor de inhuur van personeel via een intermediair/broker, waarbij [appellante] niet akkoord ging met de beoordelingsmethodiek die door de gemeente was gehanteerd. Na afwijzing van haar vorderingen door de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, heeft [appellante] hoger beroep ingesteld. Flextender B.V., die de opdracht uiteindelijk heeft gekregen, heeft een incidentele vordering tot tussenkomst ingediend, omdat zij belang heeft bij de uitkomst van de hoofdzaak. Het hof heeft geoordeeld dat Flextender voldoende belang heeft bij de procedure en heeft haar toegelaten tot tussenkomst. De beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de eindbeslissing in de hoofdzaak. De zaak is verwezen naar de rol van 24 juni 2025 voor het indienen van een memorie van antwoord door Flextender.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.348.925
zaaknummer rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo: 320206
arrest van 13 mei 2025
in het incident ex artikel 217 Rv van
Flextender B.V.
die is gevestigd in Eemnes
eiseres in het incident
hierna: Flextender
advocaat: mr. J.F. van Nouhuys
in de zaak van
[appellante] B.V.
die is gevestigd in [vestigingsplaats]
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als eiseres
verweerster in het incident
hierna: [appellante]
advocaat: mr. S.C. Brackmann
tegen
Gemeente Deventer
die zetelt in Deventer
en bij de rechtbank optrad als gedaagde
verweerster in het incident
hierna: de gemeente
advocaat: mr. R.S. van der Spek

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
[appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo (hierna: de voorzieningenrechter) op 12 november 2024 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep van [appellante]
  • de memorie van grieven van [appellante]
  • de memorie van antwoord van de gemeente
  • de incidentele memorie tot tussenkomst, subsidiair voeging van Flextender
  • de antwoordmemorie in het incident van de gemeente
  • de antwoordmemorie in het incident van [appellante]
1.2.
Hierna heeft het hof arrest bepaald in het incident.

2.De achtergrond van de zaak

2.1.
De gemeente heeft een Europese openbare aanbestedingsprocedure georganiseerd
voor de inhuur van personeel via een intermediair/broker. Het doel van de aanbesteding was het sluiten van een raamovereenkomst met één opdrachtnemer. [appellante] is het niet eens met de gehanteerde beoordelingsmethodiek van de aanbesteding en heeft bij de rechtbank in kort geding – voor voorlopige gunning van de opdracht – gevorderd dat de uitvoering van de aanbestedingsprocedure zou worden opgeschort, de beoordelingsmethodiek zou worden aangepast en geïnteresseerde ondernemingen daarna opnieuw de gelegenheid zou worden geboden in te schrijven. De voorzieningenrechter heeft deze vorderingen van [appellante] afgewezen, waarna de aanbestedingsprocedure door de gemeente is voortgezet en de opdracht definitief is gegund aan Flextender. [appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de voorzieningenrechter. Flextender heeft vervolgens tijdig (conform artikel 218 Rv) in deze procedure in hoger beroep tussen [appellante] en de gemeente (hierna: de hoofdzaak) gevorderd – primair – te worden toegelaten als tussenkomende partij, of – subsidiair – zich te mogen voegen aan de zijde van de gemeente.

3.Het oordeel van het hof

3.1.
Het hof zal Flextender toelaten tussen te komen in de hoofdzaak. Het hof licht dit hieronder toe.
juridisch kader
3.2.
Een partij kan vragen om in een lopende rechtszaak te mogen tussenkomen als zij een eigen vordering wil instellen tegen (een van) de procederende partijen en als zij voldoende belang heeft om aan de procedure deel te nemen vanwege de mogelijk nadelige gevolgen die de procedure voor haar kan hebben (artikel 217 Rv). Dat belang kan zijn dat door de gevolgen die de uitspraak in de hoofdzaak kan hebben, benadeling of verlies van een recht van de tussenkomende partij dreigt of dat haar positie op een andere manier kan worden benadeeld. [1] Een vordering tot tussenkomst kan worden afgewezen als de toewijzing daarvan in strijd is met de eisen van een goede procesorde.
standpunten partijen
3.3.
Flextender heeft ter onderbouwing van haar incidentele vordering aangevoerd dat zij belang heeft bij tussenkomst of voeging, omdat de aan haar gegunde opdracht op het spel staat. [appellante] beoogt deze gunning aan te tasten. Voor Flextender is het daarom van belang om zeker te stellen dat de uitvoering van de aan haar gegunde raamovereenkomst niet wordt opgeschort of anderszins wordt voorkomen. Verder stelt Flextender dat niet valt uit te sluiten dat de belangen van haar en de gemeente - in processueel opzicht - (komen te) verschillen. Daarom wil zij de mogelijkheid hebben om andere argumenten aan te voeren dan de gemeente (mogelijkerwijs) kan/zal doen en om (een) andere vordering(en) in te stellen dan de gemeente (mogelijkerwijs) kan/zal doen. De gemeente en [appellante] hebben zich ten aanzien van de (primaire en subsidiaire) vordering in het incident gerefereerd aan het oordeel van het hof.
oordeel hof
3.4.
Flextender heeft naar het oordeel van het hof voldoende aannemelijk gemaakt dat zij nadelige gevolgen kan ondervinden van de uitspraak in de hoofdzaak en dat zij er belang bij heeft om, mogelijk in tegenstelling tot het belang van de gemeente, zeker te stellen dat de uitvoering van de aan haar gegunde raamovereenkomst niet wordt opgeschort of anderszins wordt voorkomen. [appellante] en de gemeente hebben dat belang ook niet betwist. Gesteld noch gebleken is dat de eisen van een goede procesorde aan tussenkomst in de weg staan. De primaire vordering kan daarom worden toegewezen.
3.5.
Aangezien de primaire vordering tot tussenkomst wordt toegewezen, behoeft de subsidiaire vordering tot voeging geen bespreking.
conclusie
3.6.
Het hof zal Flextender toestaan tussen te komen in de hoofdzaak. De beslissing in de hoofdzaak is bepalend voor de beantwoording van de vraag wie de kosten van het incident zal moeten dragen. Om die reden wordt de beslissing over de kosten aangehouden tot de beslissing in de hoofdzaak.
3.7.
Het hof verwijst de hoofdzaak naar de rol van 24 juni 2025 voor het indienen van een memorie van antwoord door Flextender. Verder houdt het hof iedere beslissing aan.

4.De beslissing

Het hof:
in het incident
4.1.
laat Flextender toe tussen te komen in de hoofdzaak;
4.2.
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot hierover bij eindarrest zal worden beslist;
in de hoofdzaak in hoger beroep:
4.3.
verwijst de zaak naar de roldatum van 24 juni 2025 voor het indienen van een memorie van antwoord door Flextender;
4.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. D.M.I. De Waele, C.M.E. Lagarde en G.R. den Dekker en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
13 mei 2025.

Voetnoten

1.Hoge Raad 28 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:768.