ECLI:NL:GHARL:2025:3104

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
23/2686
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de waardevaststelling van een woning onder de Wet WOZ

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 mei 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres] te [woonplaats], vastgesteld op € 363.000, na een beroep van belanghebbende tegen de beschikking van de heffingsambtenaar die de waarde op € 393.000 had vastgesteld. De heffingsambtenaar had de waarde vastgesteld op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) per waardepeildatum 1 januari 2021. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar de heffingsambtenaar handhaafde zijn beslissing. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond en verlaagde de waarde, wat leidde tot het hoger beroep van belanghebbende. Tijdens de zitting op 17 april 2025 verklaarde belanghebbende dat hij de nieuwe waarde van € 335.000, die door de heffingsambtenaar was voorgesteld, niet langer betwistte. Het Hof verklaarde het hoger beroep gegrond en volgde de partijen in deze waarde. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van belanghebbende.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
nummer BK-ARN 23/2686
uitspraakdatum: 20 mei 2025
Uitspraak van de achtste enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
[belanghebbende]te
[woonplaats](hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank) van 22 augustus 2023, nummer AWB 22/4890, in het geding tussen belanghebbende en
de heffingsambtenaar van GBTwente(hierna: de heffingsambtenaar)

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres] te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2021, voor het jaar 2022 vastgesteld op € 393.000. Tegelijk met deze beschikking heeft de heffingsambtenaar voor dat jaar aan belanghebbende een aanslag onroerendezaakbelasting opgelegd.
1.2.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
1.3.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de waarde verminderd tot € 363.000, de aanslag dienovereenkomstig verminderd en de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten (reiskosten) en het griffierecht.
1.4.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep aangetekend.
1.5.
De heffingsambtenaar heeft op het hoger beroep gereageerd.
1.6.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 april 2025. Daarbij zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede [naam1] en [naam2] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door taxateur [naam3] .

2.Beoordeling van het geschil

2.1.
De heffingsambtenaar heeft verklaard dat de WOZ-waarde moet worden verminderd tot € 335.000 en aldus beschikt.
2.2.
Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende verklaard dat hij de nader beschikte waarde van € 335.000 niet langer bestrijdt. Het Hof volgt partijen in deze waarde en verklaart het hoger beroep gegrond.
2.3.
Zoals reeds ter zitting aan belanghebbende kenbaar is gemaakt, kunnen zijn algemene klachten en zorgen met betrekking tot de wijze van waardering van objecten door de gemeente [de gemeente] , in deze procedure nergens toe leiden.
2.4.
Het Hof ziet aanleiding voor vergoeding van het griffierecht in hoger beroep van € 136, en een veroordeling in de proceskosten. De proceskosten worden gesteld op € 38,10 voor reiskosten.

3.Beslissing

Het Hof:
  • vernietigt de uitspraak van de rechtbank, behalve de beslissingen over het griffierecht en de proceskosten,
  • vernietigt de uitspraak op bezwaar,
  • vermindert de waarde van de onroerende zaak op de waardepeildatum tot € 335.000,
  • vermindert de aanslag onroerendezaakbelasting dienovereenkomstig,
  • veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende van € 38,10,
  • bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van het hoger beroep van € 136 dient te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M.W. van de Sande, lid van de achtste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Riethorst als griffier.
De beslissing is op 20 mei 2025 in het openbaar uitgesproken.
De griffier, De raadsheer,
(J.H. Riethorst) (J.M.W. van de Sande)
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst. Indien u niet digitaal procedeert wordt een afschrift aangetekend per post verzonden.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.