ECLI:NL:GHARL:2025:3105

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 mei 2025
Publicatiedatum
21 mei 2025
Zaaknummer
200.353.567
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechters in een strafzaak

In deze zaak heeft de verzoeker, verdachte in een strafzaak onder parketnummer 21-001399-24, op 14 april 2025 een mondelinge behandeling gehad voor de economische meervoudige strafkamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Tijdens deze zitting heeft de verzoeker de rechters E. de Witt, J.J. Beswerda en O. Anjewierden gewraakt. De voorzitter, E. de Witt, heeft de behandeling van de zaak geschorst. De rechters hebben niet ingestemd met de wraking en hebben op 29 april 2025 gereageerd op het wrakingsverzoek. De verzoeker heeft in een brief van 2 april 2025 aangegeven dat zijn wrakingsverzoek voorwaardelijk is, afhankelijk van de beoordeling van zijn bezwaren in de pleitnota. Op 8 mei 2025 is het wrakingsverzoek behandeld, maar de verzoeker en de rechters zijn niet verschenen. De wrakingskamer heeft het verzoek tijdig en ontvankelijk geacht, maar heeft geconcludeerd dat het verzoek niet kan slagen omdat de feiten waarop de wrakingsgrond berust zich nog niet hebben voorgedaan. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen op 19 mei 2025, en deze beslissing is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
wrakingskamer
zaaknummer gerechtshof W200.353.567/01
beslissing van 19 mei 2025
op het verzoek van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in het wrakingsincident
hierna:
de verzoeker,
dat strekt tot wraking ingevolge artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
mrs. E. de Witt, voorzitter, J.J. Beswerda en O. Anjewierden,
raadsheren in dit hof, locatie Leeuwarden.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Bij de afdeling strafrecht van het hof is onder parketnummer 21-001399-24 een procedure aanhangig waarin de verzoeker verdachte is.
1.2.
Op 14 april 2025 heeft een mondelinge behandeling van de zaak plaatsgevonden voor de (economische) meervoudige strafkamer van dit hof. Op de strafzitting waren aanwezig de verzoeker en de advocaat-generaal. De verzoeker heeft tijdens de strafzitting mrs. De Witt, Beswerda en Anjewierden gewraakt. De voorzitter heeft hierop de behandeling van de zaak geschorst. Het van deze mondelinge behandeling opgemaakte proces-verbaal bevindt zich bij de stukken.
1.3.
Mrs. De Witt, Beswerda en Anjewierden hebben niet in de wraking berust. Bij verweerschrift van 29 april 2025 heeft mr. De Witt (mede namens mrs. Beswerda en Anjewierden) op het wrakingsverzoek gereageerd. Zij hebben verder aangegeven geen gebruik te willen maken van de gelegenheid om gehoord te worden.
1.4.
Bij brief van 2 april 2025 heeft de verzoeker medegedeeld dat zijn wrakingsverzoek voorwaardelijk is, in die zin dat als de door de verzoeker in zijn pleitnota geformuleerde bezwaren alsnog worden aangemerkt als een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 262 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), het verzoek tot wraking als ingetrokken kan worden beschouwd. De verzoeker heeft in deze brief verder aangegeven geen gebruik te willen maken van de gelegenheid om gehoord te worden.
1.5.
Het wrakingsverzoek is ter zitting van 8 mei 2025 behandeld door de wrakingskamer. Verzoeker en mrs. De Witt, Beswerda en Anjewierden zijn bij deze behandeling, zoals aangekondigd, niet verschenen. Ook de advocaat-generaal is niet verschenen.

2.De beoordeling van het verzoek

De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1.
De wrakingskamer acht het verzoek tijdig ingediend en acht de verzoeker ook overigens ontvankelijk.
Het standpunt van verweerders
2.2.
Mrs. De Witt, Beswerda en Anjewierden hebben geconcludeerd tot afwijzing van het wrakingsverzoek.
De inhoudelijke beoordeling van het verzoek
2.3.
Uit voornoemde brief van 2 april 2025 begrijpt de wrakingskamer dat het verzoek uitsluitend ziet op de situatie dat het hof de bezwaren van de verzoeker zoals beschreven in de overgelegde pleitnota niet, of niet tijdig, aanmerkt als een bezwaarschrift als bedoeld in artikel 262 Sr. Nu op dat verzoek (nog) niet is beslist - en de feiten of omstandigheden waarop de wrakingsgrond berust, zich dus ook (nog) niet hebben voorgedaan - kan het wrakingsverzoek niet slagen.
2.4.
De conclusie uit het voorgaande is dat het wrakingsverzoek wordt afgewezen.

3.3. De beslissing

Het gerechtshof (wrakingskamer):
wijst het verzoek tot wraking van mrs. De Witt, Beswerda en Anjewierden af.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J. Hielkema, R.E. Weening en M.A.F. Veenstra, leden van de wrakingskamer, en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2025.