Uitspraak
de verzoeker,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft de verzoeker, verdachte in een strafzaak onder parketnummer 21-001399-24, op 14 april 2025 een mondelinge behandeling gehad voor de economische meervoudige strafkamer van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Tijdens deze zitting heeft de verzoeker de rechters E. de Witt, J.J. Beswerda en O. Anjewierden gewraakt. De voorzitter, E. de Witt, heeft de behandeling van de zaak geschorst. De rechters hebben niet ingestemd met de wraking en hebben op 29 april 2025 gereageerd op het wrakingsverzoek. De verzoeker heeft in een brief van 2 april 2025 aangegeven dat zijn wrakingsverzoek voorwaardelijk is, afhankelijk van de beoordeling van zijn bezwaren in de pleitnota. Op 8 mei 2025 is het wrakingsverzoek behandeld, maar de verzoeker en de rechters zijn niet verschenen. De wrakingskamer heeft het verzoek tijdig en ontvankelijk geacht, maar heeft geconcludeerd dat het verzoek niet kan slagen omdat de feiten waarop de wrakingsgrond berust zich nog niet hebben voorgedaan. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen op 19 mei 2025, en deze beslissing is openbaar uitgesproken.