Het hof is van oordeel dat de kinderrechter op goede gronden de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige1] heeft verlengd.
Het afgelopen jaar heeft de GI geen zicht kunnen krijgen op het functioneren en de mogelijkheden van de ouders om zelf voor [de minderjarige1] te kunnen zorgen. Dit komt omdat de moeder een periode in Litouwen heeft verbleven en daar is bevallen van dochter [de minderjarige2] en omdat de samenwerking tussen de GI en vooral de moeder tot nu toe niet goed tot stand is gekomen.
Daar komt bij dat de moeder, terwijl de toen nog ongeboren [de minderjarige2] onder toezicht was gesteld van de GI, zich willens en wetens aan dat toezicht heeft onttrokken door naar Litouwen af te reizen en daar van [de minderjarige2] te bevallen. Alleen omdat de uitvoering van de ondertoezichtstelling aldus door de moeder/ouders feitelijk onmogelijk was gemaakt is die ondertoezichtstelling indertijd beëindigd. Ter zitting in hoger beroep heeft de moeder er blijk van gegeven dat zij geenszins van plan is om met de GI te gaan samenwerken: het hof heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep waargenomen dat de moeder veel kritiek heeft op de GI en de Nederlandse (vormen van) hulpverlening.
Vast staat dat de vader een ernstig zedendelict naar [de minderjarige1] heeft gepleegd. Na de uithuisplaatsing is bij [de minderjarige1] een achterstand in zijn fysieke en taal- en spraakontwikkeling geconstateerd. Volgens de GI is de fysieke achterstand grotendeels ingehaald, maar zijn spraak- en taalontwikkeling zijn nog niet vooruitgegaan. [de minderjarige1] gaat om die reden een aantal dagdelen per week naar een medisch kinderdagverblijf. Het contact tussen de ouders en de pleegmoeder is volgens de GI kwetsbaar, omdat de moeder niet achter de plaatsing staat en vanuit ontevredenheid grensoverschrijdend gedrag laat zien richting de pleegmoeder.
Om te kunnen bepalen of de ouders zelf weer voor [de minderjarige1] gaan zorgen is het noodzakelijk dat de GI de situatie en de mogelijkheden van beide ouders in kaart kan brengen. De GI is al betrokken sinds oktober 2023 en heeft op meerdere manier geprobeerd daarmee een aanvang te maken, maar tot nu toe is op dit punt niet veel bereikt vanwege het gebrek aan medewerking vanuit de ouders. Nu de GI ook het perspectief voor [de minderjarige1] moet gaan vaststellen, hebben de ouders er alle belang bij om alsnog te gaan meewerken. De moeder wil graag zelf voor [de minderjarige1] gaan zorgen, maar haar verzet tegen de GI maakt dit juist onmogelijk. Het is belangrijk dat de ouders openheid van zaken geven, ook over het netwerk en eventuele hulpverlening in Litouwen, en zich openstellen voor bijvoorbeeld een gezinsopname dan wel andere hulpverlening die de GI noodzakelijk acht. Dat de moeder veel frustraties ervaart omdat zij haar zoon niet zelf mag opvoeden, maakt dat niet anders. Zolang zij agressie blijft uiten richting professionals kan de GI haar werkzaamheden niet goed uitvoeren. De nieuwe jeugdbeschermer wil de moeder graag nog een kans geven en het hof hoopt dat de moeder deze kans zal aangrijpen.