Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Het onderzoek van de zaak
- de verdachte ter zake van het primair aan hem ten laste gelegde feit zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren en zal opleggen de maatregel tot terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege (TBS);
- de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen zal toewijzen voor zover deze niet zijn betwist. Subsidiair heeft de advocaat-generaal zich gerefereerd aan het oordeel van het gerechtshof over deze vorderingen.
Het vonnis waartegen het hoger beroep is gericht
- de verdachte ter zake van het primair aan hem ten laste gelegde feit veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek van de periode die de verdachte heeft doorgebracht in voorarrest; daarnaast is opgelegd de TBS-maatregel;
- ter zake van de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen heeft de rechtbank als volgt beslist:
- oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, subsidiair gijzeling voor de duur van een dag;
- benadeelde partij voor het overige (€ 3.960,- ter zake van toekomstige medische kosten, de kosten pro memorie en € 10.000,- ter zake van shockschade) niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeling van de verdachte in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil;
- oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, subsidiair gijzeling voor de duur van een dag;
- benadeelde partij voor het overige (€ 5.000,- ter zake van shockschade) niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeling van de verdachte in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil;
- oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, subsidiair gijzeling voor de duur van een dag.
De tenlastelegging
Bewijsoverweging
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde feit
Strafbaarheid van de verdachte
sterkverminderde mate toe te rekenen is.
Oplegging van straf en maatregel
- de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat de verdachte opzettelijk en op gewelddadige wijze een abrupt einde heeft gemaakt aan het leven van [slachtoffer] . Het opzettelijk doden van een ander persoon is de meest ernstige onomkeerbare aantasting van het hoogste rechtsgoed, namelijk het recht op leven. Door zijn handelen heeft de verdachte aan [slachtoffer] dat recht en daarmee het meest wezenlijke bezit ontnomen. Het gerechtshof benadrukt dat zijn plotselinge overlijden bij zijn naaste familie, maar ook bij andere directe naasten, veel leed en verdriet moet hebben toegebracht. Een levensdelict brengt naast de grote gevolgen voor de nabestaanden ook een schok teweeg in de maatschappij en versterkt gevoelens van angst en onveiligheid. Een andere strafmodaliteit dan een langdurige gevangenisstraf is gelet op de ernst van deze doodslag in beginsel niet aan de orde.
Algemene overweging over de vorderingen van de benadeelde partijen
in beginselvoldoende gelegenheid is geweest voor een evenwichtig debat tussen partijen over de vorderingen van de benadeelde partijen. De vorderingen zijn immers al in een vroeg stadium van de berechting ingediend en waren bij de verdediging ruim voor de inhoudelijke behandeling bekend. Daarnaast is er tijdens de inhoudelijke behandeling van de strafzaak meer dan voldoende tijd en gelegenheid geboden om de vorderingen te bespreken, daarover vragen te stellen en daartegen verweer te voeren.
aan de zijde van de verdedigingniet zo is, of het eigen onderzoek van de rechter naar de toewijsbaarheid van de vordering daarvoor voldoende compensatie biedt.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren.
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3]
€ 20.000,00 (twintigduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
€ 20.000,00 (twintigduizend euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
€ 44.570,21 (vierenveertigduizend vijfhonderdzeventig euro en eenentwintig cent) bestaande uit