De moeder van [appellant] heeft eind oktober 2023 het beheer van de financiële zaken van [appellant] neergelegd. [appellant] heeft na het verhoor bij de rechter-commissaris van 9 februari 2024 niet meer aan zijn afdrachtverplichting voldaan, hoewel hij tijdens dat verhoor had toegezegd zich aan de lopende (afdracht-)verplichtingen te blijven houden. De bewindvoerder heeft vervolgens in elk geval de hierna vermelde acties ondernomen om [appellant] tot nakoming van zijn verplichtingen te bewegen.
In haar e-mail van 4 april 2024 heeft de bewindvoerder [appellant] , onder meer, gevraagd waarom hij na het verhoor geen enkel bedrag meer had afgedragen aan de boedel.
In haar e-mail van 25 april 2024 heeft de bewindvoerder [appellant] , onder meer, verzocht aan te geven hoe hij zijn boedelachterstand wilde gaan inlopen.
In haar e-mail van 8 oktober 2024 heeft de bewindvoerder [appellant] , onder meer, gevraagd waarom hij na het opstellen van het vorige verslag geen enkel bedrag meer had afgedragen aan de boedel.
In haar e-mail van 31 oktober 2024 heeft de bewindvoerder de moeder van [appellant] benaderd en haar, onder meer, laten weten dat [appellant] niet reageerde op e-mails en terugbelverzoeken, dat zij zich ernstig zorgen maakte over hem en zijn gezondheid en dat de wsnp dreigde te ontsporen. Daarbij heeft de bewindvoerder de moeder van [appellant] verzocht [appellant] aan te sporen contact op te nemen met de bewindvoerder.
In haar e-mail van 4 november 2024 heeft de bewindvoerder de moeder van [appellant] laten weten niet anders te kunnen dan te wachten op een (re)actie van de kant van [appellant] .
In haar bericht van 25 november 2024 heeft de bewindvoerder de rechter-commissaris verzocht de wsnp van [appellant] voor te dragen voor tussentijdse beëindiging in een poging [appellant] wakker te schudden en hem alsnog tot medewerking te bewegen.
In haar e-mail van 29 november 2024 heeft de bewindvoerder aan de moeder van [appellant] laten weten te hopen dat [appellant] zou inzien dat hij contact op moest nemen om te praten over een mogelijke oplossing.
Tijdens de tussentijdse beëindigingszitting van 16 december 2024 - waar [appellant] niet is verschenen - heeft de bewindvoerder de rechter-commissaris geïnformeerd over de problemen van [appellant] en het feit dat zijn moeder zich had teruggetrokken. Daarbij heeft de bewindvoerder aangegeven dat zij niet wilde dat [appellant] uit de wsnp zou gaan maar dat zij hem wakker wilde schudden. Daarbij heeft de bewindvoerder aangedrongen op een nieuwe oproep en laten weten bij een nieuwe zitting aanwezig te zullen zijn.
In haar e-mail van 16 december 2024 heeft de bewindvoerder er bij [appellant] op aangedrongen bij de volgende zitting aanwezig te zijn om zijn verhaal te doen en samen naar een oplossing te zoeken.
In haar e-mail van 20 januari 2025 heeft de bewindvoerder [appellant] , onder meer, dringend in overweging gegeven toch financiële hulp van een professionele beschermingsbewindvoerder in te schakelen. Daarbij heeft zij [appellant] aangegeven te begrijpen dat dit niet de oplossing bood voor alle problemen waar hij mee kampte, maar dat het wel een laatste strohalm kon zijn om de wsnp en schuldenvrije toekomst te redden, maar dat de keuze aan [appellant] was.
Tijdens de tussentijdse beëindigingszitting van 10 februari 2025 heeft de rechter [appellant] gevraagd of hij beschermingsbewind had overwogen. [appellant] wilde echter liever hulp van budgetbeheer van de gemeente en hij zei dat hij daarmee vanaf 1 maart 2024 zou kunnen beginnen. De bewindvoerder heeft daarop aangegeven dat een en ander weinig concreet was en dat zij weinig vertrouwen had in het aanstellen van een budgetcoach in plaats van beschermingsbewind.
In haar e-mail van 17 februari 2025 heeft de bewindvoerder [appellant] opnieuw met klem aangeraden zo spoedig mogelijk professionele hulp in te schakelen van bijvoorbeeld een beschermingsbewindvoerder.
Uit dit overzicht volgt dat – anders dan (de advocaat van) [appellant] aanvoert – de bewindvoerder wel degelijk in actie is gekomen en [appellant] talloze keren heeft benaderd of via zijn moeder heeft proberen te benaderen en hem heeft geadviseerd beschermingsbewind in te laten stellen. Uit de hiervoor geschetste gang van zaken blijkt verder dat de uitspraken waar (de advocaat van) [appellant] in zijn beroepschrift naar verwijst op heel andere situaties zien en om die reden voor deze zaak niet relevant zijn.