Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
hij op of omstreeks 1 november 2017 tot en met 29 april 2018 te Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij in of omstreeks 30 april 2018 te Groningen, althans in Nederland, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 0,95 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of ongeveer 5,04 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Vrijspraak t.a.v. het onder 1 tenlastegelegde
Voorwaardelijk verzoek
Partiële vrijspraak t.a.v. het onder 2 tenlastegelegde
Bewezenverklaring
hij op 30 april 2018 te Groningen aanwezig heeft gehad ongeveer 0,20 gram van een materiaal bevattende heroïne en ongeveer 0,58 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.