ECLI:NL:GHARL:2025:3595

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
12 juni 2025
Zaaknummer
21-005062-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensenhandel met gevangenisstraf en taakstraf, overschrijding van redelijke termijn

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor mensenhandel, waarbij hij een jonge vrouw heeft uitgebuit door haar te dwingen seksuele handelingen te verrichten in ruil voor drugs. De verdachte heeft de vrouw, die verslaafd raakte aan cocaïne, naar verschillende locaties vervoerd, waaronder parkeerplaatsen en seksclubs. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van zestien maanden opgelegd, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en de straf verlaagd naar één maand gevangenisstraf en een taakstraf van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis. Het hof heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in zowel de eerste aanleg als het hoger beroep is overschreden, wat heeft bijgedragen aan de beslissing om de straf te verlagen. De verdachte heeft geen eerder strafblad en de omstandigheden van de zaak zijn meegewogen in de strafoplegging.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005062-22
Uitspraak d.d.: 11 juni 2025
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem- Leeuwarden , zittingsplaats Zwolle, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 14 november 2022 met parketnummer 18-026898-21 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1976,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 28 mei 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het ten laste gelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van het voorarrest. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. N.F. Hoogervorst, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 14 november 2022, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake van het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf van zestien maanden.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een iets andere bewezenverklaring en een andere strafoplegging komt en zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep – tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 18 juli 2016 tot en met 30 november 2018 te [plaats 1] , in de [gemeente 1] en/of te of bij [plaats 2] , in de [gemeente 2] en/of te of bij [plaats 3] , in de [gemeente 3] , in elk geval in Nederland,
A. (sub 1°)
een ander, te weten [slachtoffer] , door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander(en) heeft, die [slachtoffer] heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die ander en/of
B. (sub 4°)
een ander, te weten [slachtoffer] , door dwang, geweld of een andere feitelijkheid of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid, door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen, die zeggenschap over die ander(en) heeft, heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid en/of diensten dan wel onder voornoemde omstandigheden enige handelingen heeft ondernomen waarvan verdachte wist ofredelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar stelde tot het verrichten van arbeid of diensten,
bestaande die
- dwang, dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die dreiging met geweld of andere feitelijkhe(i)d(en), afpersing, fraude, misleiding dan wel dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht of misbruik van een kwetsbare positie of het geven of ontvangen van betalingen of de voordelen om de instemming van een persoon te krijgen die zeggenschap over die ander heeft en/of
- die uitbuiting en/of die arbeid en/of diensten en/of die overige omschreven handelingen en/of omstandigheden als omschreven onder A. (sub 1°) en/of B. (sub 4°)
hieruit dat verdachte in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal,
- gebruik en/of misbruik heeft gemaakt van een psychisch overwicht welke verdachte (telkens), (mede) gelet op zijn hoedanigheid als werkgever en/of als partner van de zus van die [slachtoffer] en/of de leeftijd van die [slachtoffer] en/of de psychische toestand van die [slachtoffer] , op die [slachtoffer] had en/of
- die [slachtoffer] heeft gehuisvest en/of opgenomen in zijn loods en/of dat er een kamer voor haar was ingericht in zijn loods ( gelegen aan of bij [straat] te [plaats 1] ) ten behoeve van de onder A. genoemde uitbuiting en/of de onder B. genoemde te verrichten arbeid en/of diensten en/of
- gedurende voornoemde periode die [slachtoffer] seksuele arbeid en/of diensten heeft doen en/of laten verrichten voor en/of met verdachte en/of een of meerdere ander(e) pers(o)n(en), immers heeft verdachte (zeer) regelmatig seksuele gemeenschap met die [slachtoffer] gehad en/of seksuele handelingen met die [slachtoffer] verricht en/of die [slachtoffer] , (onder mer) op een of meer parkeerplaatsen en/of in (een) parenclub(s) en/of een [bioscoop] , seksuele handelingen met een of meerdere ander(e) perso(o)n(en) heeft doen of laten verrichten en/of
- ( een) naaktfoto's en/of (een) video-opname(s) en/of (een) screenshot(s) van (een) video-opname(s) heeft gemaakt van die [slachtoffer] alleen en/of met een of meerdere andere perso(o)n(en) en/of
- aan die [slachtoffer] drugs heeft verstrekt (onder meer) in ruil voor seks met hem verdachte en/of met een of meer andere perso(o)n(en) en/of
- de controle over die [slachtoffer] en/of de telefoon van die [slachtoffer] heeft uitgeoefend, te weten door een app, te weten de app GPS-me, op de telefoon van die [slachtoffer] te downloaden/plaatsen waardoor hij, verdachte, die [slachtoffer] overal kon vinden en/of wist wanneer die [slachtoffer] voor het laatst actief was geweest op de telefoon en/of de camera van haar telefoon kon openen en/of gesprekken kon meeluisteren,
- gelet op vorenstaande misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van die [slachtoffer] , gezien op zijn, verdachtes, leeftijd en/of zijn positie als werkgever en/of partner van de zus van die [slachtoffer] en/of
- gelet op het vorenstaande heeft bewerkstelligd dat die [slachtoffer] van hem, verdachte, afhankelijk was, in welke psychische overwichtsituatie en/of afhankelijkheidssituatie die [slachtoffer] zich (telkens) niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan die voornoemde (seksuele) uitbuiting en/of (opgedragen) (seksuele) diensten.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde. Hiertoe heeft de raadsvrouw van verdachte aangevoerd dat geen sprake is geweest van dwangmiddelen en dat verdachte geen misbruik heeft gemaakt van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht. Ook is onduidelijk hoe het huisvesten van [slachtoffer] , de GPS-me app en het maken van foto’s kunnen bijdragen aan de vermeende uitbuiting. Ten slotte wordt niet voldaan aan het zwaardere opzetvereiste, in de vorm van oogmerk van uitbuiting.
Oordeel van het hof
Het hof zal een overzicht geven van de relevante bewijsmiddelen, waarvan de redengevende onderdelen voor het bewijs worden gebruikt. Vervolgens volgt de bewijsoverweging van het hof.

Bewijsmiddelen

1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 24 juli 2019, opgenomen op pagina 177 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer NRCC19005-HPV-01, d.d. 15 april 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
(p. 178)
V: Waarom ben je hier?
A: Voor een aangifte.
V: Tegen wie doe jij aangifte?
A: [verdachte] . Hij is 43 jaar.
V: Waarom wil je aangifte doen?
A: Dat hij misbruik van mij heeft gemaakt en mij heeft laten misbruiken. Op seksueel gebied. Toen ik achttien was, was het ook echt met anderen.
V: Wanneer heb jij [verdachte] leren kennen?
A: Dat is al acht jaar geleden. Je zus heeft een vriend en neemt hem eens mee en je stelt je voor.
A: Ik mocht bij hem aan het werk.
(p. 179)
A: Later werd het heel raar. Werd hij handtastelijk en vroeg hij of ik dingen met hem wilde doen. Daar heb ik in eerste instantie “nee” tegen gezegd. Maar op een gegeven moment ging hij de inzet wat hoger zetten door mij meer geld te gaan geven. En toen heb ik daar gewoon aan toegegeven en het laten gebeuren.
(p. 180)
A: In de zomerperiode had hij ineens cocaïne op zak met de vraag, omdat we het wel eens over drugs hadden gehad en ik daar nieuwsgierig naar was, of ik dat ook zou willen gebruiken.
(p. 181)
A: In eerste instantie zei ik: nee, omdat ik dat niet durfde. En hij steeds pushen van: toe nou, het is leuk en ik ben erbij, er kan niks gebeuren. Heb ik dat toch gedaan. En van één keer komt twee keer, komt vaker en dan durf je ook meer of ga je meer met de flow mee. En toen zijn we ook een keer met drugs naar zo’n plek (het hof begrijpt: een parkeerplaats) geweest en dat was voor mij ook heel eng en spannend. Eh, heel benauwend soms ook, maar je laat het allemaal een beetje over je heen komen, gaat dan wel wat makkelijker of zo.
V: Dat je onder invloed bent van cocaïne bedoel je?
A: Ja. En toen is het toch gebeurd op zo’n plek. En het was tot nu toe alleen maar op zaterdag en dat is van kwaad tot erger gegaan zeg maar dat het nou ja zowat wel iedere dag was en dan vaak ook nog wel ‘s nachts daar rond spoken met de auto.
V: Er waren wel mannen en die seks hadden met jou?
A: Ja.
V: De eerste keer kwam je dus bij een parkeerplaats en toen moest je allerlei dingen doen of laten zien zei je. Wat moest je doen of laten zien? Wat bedoel je dan?
A: Ja, mijzelf laten zien, uitdagen, korte rokjes dragen bijvoorbeeld of een vest aan met daaronder niets aan. Mensen aanraken, ze moesten dan seks hebben met mij bijvoorbeeld. Ook met mijn zwager erbij. Soms ook wel eens alleen, dan werd ik in een kofferbak gedumpt als het ware met een vreemde man. En soms ook wel eens met hem erbij, maar omdat hij steeds banger werd, ja paranoia zeg maar, ging hij steeds rondjes rijden en dan zat ik met een vreemde kerel in de kofferbak van hem.
A: Dat was altijd bij [plaats 4] , [locatie 1] heet dat, daar zit ergens zo’n parkeerplaats. Bij [plaats 3] geloof ik, [locatie 2] heet dat en [locatie 3] .
(p. 182)
V: Wat zei jij bijvoorbeeld tegen [verdachte] als jullie weer op pad gingen?
A: Wat ik me goed kan herinneren is dat ik vroeg om drugs. En dat gebruikten we dan ook, hij achter het stuur ook. Ik moest me altijd omkleden alvast. Hadden we altijd een jurkje mee of iets uitdagends en dan moest ik me in de auto omkleden.
V: Wat vond je ervan?
A: Naar. Niet fijn. Heel bang zijn ook.
V: Heb je wel eens gezegd tegen [verdachte] : Ik wil dit niet?
A: Ja.
V: Wat zei hij dan?
(p. 183)
A: Vaak kreeg ik dan drugs en dan liet ik het wel gebeuren. Ik moest het maar gewoon doen, daar kwam het gewoon eigenlijk altijd op neer.
V: Wat deed die drugs met jou?
A: Het gaf mij een goed gevoel. Maar dat vooral in het begin, maar hoe langer en hoe meer je gaat gebruiken, heel bang, heel angstig. En het nam ook heel veel frustraties van zijn kant omdat ik ook wel eens werd meegenomen naar [locatie 1] dan. En daar heb je dan ook een stuk bos waar je in moet lopen en waar ook andere mannen vaak waren, iedere keer keek ik dan achterom. Dat vond hij dan niet leuk, maar hij deed het zelf ook. Dan werd het vaak weer afgekapt en dan werd hij weer boos dat het niet was gelukt. Dat gaf hem dan geen voldoening en geen spanning.
V: Wat deed hij dan?
A: Nou toch maar weer proberen of we reden ergens anders heen of we gingen in de auto zitten. Heel erg boos zijn of teleurgesteld zijn in mij.
V: Wat zei hij dan?
A: Dat hij me dan geen drugs meer wou geven.
A: Daar werd ik dan weer opstandig van omdat ik het graag wou hebben.
(p. 184)
A: Omdat iemand zoveel impact op je heeft en je mag niks zeggen.
V: Nee? Van wie niet?
A: Van [verdachte] niet. Ik moest altijd liegen. Hij zei: als je dit en dat zegt dan komt het wel goed.
(p. 185)
A: Ik mocht op een gegeven moment ook niet echt reageren ofzo. Ik mocht niet reageren op mijn ouders ofzo en dan deed ik dat toch en dan deed ik weer iets fout.
V: Met je 18e vertel je, is het ook begonnen met andere mannen op parkeerplaatsen.
V: Kun je ook ongeveer bij benadering zeggen hoe lang de periode is geweest dat jij iedere dag aan de drugs zat?
A: Ik denk een paar weken, zes of zo. Zes weken sowieso wel denk ik.
V: Waren dat dan de laatste zes weken voordat jij bij hem weg was? Begrijp ik dat dan goed?
A: Ja, ik denk het wel. Daarvoor dus alleen op zaterdag en soms nog eens een keer als ik bij hem langs ging uit mijn werk, maar dat was niet iedere dag.
V: Wanneer ben je bij hem weggegaan?
A: Dat was volgens mij november ofzo. Vorig jaar.
(p. 186)
V: Je vertelde dat je de eerste keer dat je drugs gebruikte nog wel weet. Toen heb je een caravan gekocht voor de zwarte cross. Die is altijd in juli. In welk jaar was dat?
A: Ik denk twee jaar geleden. 2017 daar ben ik toen begonnen om één keer te gebruiken om te proberen zeg maar. En zo is het steeds verder uit de hand gelopen.
V: Wat voor drugs?
A: Cocaïne.
(p. 190)
A: Hij heeft ook een app op mijn telefoon gezet en hij kon mij dan overal vinden waar ik was. Die app heet GPS-me.
(p. 191)
V: Wie vertelde jou allemaal wat je moest doen met die andere mannen?
A: Ik nam zelf nooit het initiatief omdat ik dat niet wilde en omdat ik dat niet leuk vond en ik wou het niet. Zij zaten vaak aan mij en [verdachte] zei vaak dingen van: wil je dit met haar doen, wil je dat met haar doen.
V: Wat zei hij dan bijvoorbeeld?
A: Wil je seks met haar hebben, of wil je over haar klaar komen of dat soort dingen.
V: Wat voor handelingen heb jij allemaal moeten doen wat jij absoluut niet wilde?
A: Eh, andere mannen aftrekken, pijpen en sowieso alles wel wat ik heb gedaan. Seks met ze hebben, dat hun mij misbruikten, dat ze aan mij zaten. Ja, alle verschrikkelijke dingen eigenlijk wel.
V: Parenclubs, daar heb je het ook over gehad. Hoe kwamen jullie daar terecht?
A: Met de auto. Volgens mij heeft hij dat toen op internet opgezocht. Het was eerst een [bioscoop] , in [plaats 5] zit dat geloof ik. Toen had ik het aangegeven dat ik het niet zo leuk vond, dat al die mannen zo vlak bij je staan, kijken waar je heen gaat. Maar daar zijn we een keer heen geweest en in [plaats 6] heb je [parenclub] en daar zijn we ook met de auto heen geweest.
(p. 192)
A: Ja, hij zei zelf altijd dat ik mocht kiezen, hij liet mij heel vaak kiezen.
V: Wat waren de keuzes?
A: Parkeerplaats of [bioscoop] of [parenclub] .
V: En als je helemaal geen zin had om weg te gaan?
A: Dat was eigenlijk wel vaak. Maar het was ook wel, de drugs natuurlijk dat wou je graag, maar dat kreeg je alleen als je andere dingen deed. Dus je deed het altijd maar gewoon, omdat je het anders niet krijgt.
V: Op welk moment kreeg je dan de drugs?
A: Onderweg daar heen, op de plekken zelf wel en tussen de bezoeken door.
(p. 195)
V: Hoe ben je uit eindelijk bij hem weggegaan?
A: Ik had contact met mijn jongste zus, die wou graag een keer haar kant van het verhaal doen, over [verdachte] . Toen kreeg hij daar lucht van, want ik had gezegd, dat [zus slachtoffer] had geappt en dat ze wou praten. En toen zei hij, je mag daar niet heen, je mag niet met haar praten. Vieze NSB’er en dit en dat. Toen zei ik, wat is dit nou? Als ik met mijn zus wil praten, dan ga ik met mijn zus praten. Ja, dan kon ik wel ophoepelen. Dus ik had al mijn spullen gepakt en in mijn auto gepropt. Ondertussen kwam hij en hij wilde mijn telefoon graag lezen. Toen heb ik mijn telefoon afgegeven en die heeft hij gekeken en toen kreeg ik hem gelukkig terug, heel.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 5 december 2019, opgenomen op pagina 216 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
(p. 218)
V: En heb je daar (het hof begrijpt: bij [bioscoop] ) ook seks gehad met andere mannen?
A: Ja.
A: Je hebt van de [bioscoop] een verhaal. Je hebt zo’n forum daarvan van [plaats 5] . Er is dan een man en die heeft een naam en die heeft ook een verhaal over ons erop gezet. Maar dan niet met onze namen, maar dan heten wij ineens [naam 1] en [naam 2] .
A: Volgens mij heette die iets van “ [naam 3] ” ofzo.
(p. 220)
A: Ja, je staat natuurlijk stijf van de drugs om het zo maar te zeggen. Niet je grenzen aan kunnen geven denk ik en het toch maar laten gebeuren.
V: Wie neemt het initiatief?
A: Ja, [verdachte] .
V: Wat deed hij dan?
A: Nou hij vroeg het altijd en in ruil daarvoor kreeg ik dan weer drugs. En op een gegeven moment is dat dan uitgewerkt en dan wil je het ook graag weer hebben want op een gegeven moment word je er wel een beetje afhankelijk van ofzo en dan denk je: ja, laat maar doen dan.
V: Kon je het tegenhouden?
A: Nee, eigenlijk niet.
A: Op dat moment denk je dat je geen andere keus hebt.
V: Waar was je anders bang voor?
(p. 221)
A: Ja, dat hij boos wordt of dat hij het door zou vertellen aan andere mensen bijvoorbeeld. Dat ik op zulke plekken ben geweest. Of dat ik drugs gebruik.
3. Een proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] d.d. 15 februari 2022, bij de rechter-commissaris:
(p. 2)
Ik begon op mijn 17e bij hem (het hof begrijpt: verdachte) te werken. In het begin heb ik daar schoongemaakt, maar later gebeurde dat niet meer, dan had ik alleen nog maar seks met hem. U vraagt waarom ik dan wel steeds terug kwam. Hij was dwingend, ik kon nog geen 5 minuten mijn telefoon wegleggen, want hij werd boos als ik de telefoon niet opnam en dan zocht hij mij op. Hij gaf mij het gevoel dat ik er niet onderuit kwam.
U houdt mij voor dat ik bij de politie heb verklaard dat hij mij op een gegeven moment ook drugs gaf. Dat klopt. Het was cocaïne. Ik durfde dat eerst niet en ik wilde het ook niet. Wat ik net ook zei: hij is heel dwingend. Hij zei: het moet het toch maar gebeuren, je moet het toch maar doen want het is heel leuk. Toen heb ik het toch maar gedaan. Ik ben toen best wel verslaafd geraakt en daarna heb ik er zelf inderdaad zelf om gevraagd.
(p. 3)
U vraagt mij wat cocaïne qua gevoel met mij deed. Dan ben je anders, dan heb je geen grenzen meer. U vraagt mij of ik moest gebruiken van [verdachte] . Bij de eerste keer dat hij het introduceerde: ja, min of meer wel. Ik moest het van hem proberen. Daarna moest het niet, maar ik had het toen nodig om seks te hebben. Ik moest van hem seks hebben. U vraagt of dat seks met hem was of met anderen? Allebei.
Het klopt dat ik in de kofferbak ging en daar een vreemde bij kwam en dat ik dan seks met hem had. U vraagt mij wat [verdachte] deed. Hij keek, of hij deed mee. Het klopt dat ik dan cocaïne had gebruikt. U houdt mij voor dat ik toch elke keer weer bij hem in de auto stapte en dat ik dan wist dat het waarschijnlijk weer zou gebeuren. Ja, dat ging hetzelfde. U houdt mij voor dat ik ook ‘nee’ kon zeggen. Dat héb ik ook gedaan [getuige wordt emotioneel en begint met stemverheffing te spreken:] Het is niet leuk dat u dat zegt, dat iedereen altijd nee kan zeggen. Natuurlijk had ik dit niet gewild. Ik kreeg drugs. Als ik met hem meeging, dan kreeg ik drugs en het is verslavend.
(p. 4)
U vraagt mij of het klopt dat ik verslaafd was en met hem meeging om aan de drugs te komen. Ja, zo is het.
Het klopt wel dat we in meerdere seksclubs zijn geweest. U vraagt mij wat ik daarvan vond. Niet leuk, ik was bang. Ik ben altijd bang geweest. U houdt mij voor dat er seksuele contacten zijn geweest en vraagt mij hoe dat ging. Ik durfde dan niks te zeggen. U vraagt mij naar een bezoek van een seksclub in [plaats 5] waarvan het “ [naam 1] en [naam 2] verhaal” op een forum is gekomen. Wat er in staat over wat er is gebeurd. Dat klopt wel. Wat niet klopte is dat ik ervan genoot en dat soort dingen. Ik durfde niks te zeggen en ik durfde niemand aan te kijken. U vraagt mij of ik seks heb gehad met meerdere mannen tegelijk of achter elkaar. Ik kan mij dat wel herinneren. U houdt mij voor dat [getuige 1] als getuige verklaard heeft dat ik er wel van genoot. Dat is niet waar. Het kan misschien zo lijken, maar ik was onder invloed, ik was bang en ik durfde niks te zeggen omdat er zoveel mannen om je heen staan en opdringerig zijn. Ik kon niet voor mijzelf opkomen, ik was te overrompeld en ik verstijfde helemaal. Ik durfde ook niks te zeggen. Ik was onder invloed van drugs, cocaïne. U vraagt mij van wie ik die drugs kreeg. Van [verdachte] .
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 13 augustus 2019, opgenomen op pagina 230 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
(p. 232)
Maar ik kon het aan [slachtoffer] zien, die was 15 kilo kwijt, was ingevallen, haar ogen stonden hol. Hij zat in haar telefoon, dus de antwoorden die ik kreeg, dat las ik soms en dacht: nou, dat is [slachtoffer] niet! Zo doet ze dat nooit, zo zegt ze dingen niet. Maar dat was hij!
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 5 september 2019 opgenomen op pagina 238 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
(p.242)
En toen heb ik ook met haar geappt. (…)
(p. 243)
Op dat moment kon [verdachte] ook in haar telefoon zeg maar en [verdachte] was ook binnen vijf minuten toen bij haar in de loods. Hij kon in elk geval zien dat ik [slachtoffer] bericht had en dus binnen vijf minuten stond [verdachte] daar ook. (…) Ze was toen wel angstig voor hem.
(p.244):
Ze is in hele korte tijd erg afgevallen. Ineens viel het op. Ze zag er gewoon niet meer zo gezond uit. Ze was bleek en afwezig.
6. Een schriftelijk bescheid, te weten een bericht op [bioscoop forum] d.d. 9 juni 2018, opgenomen op pagina 105 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend:
[naam 1] en [naam 2]
Door [gebruikersnaam] Geplaatst 09 jun 2018
Vandaag kom ik om 2 uur [bioscoop] binnen. Ik krijg te horen dat er ook een stelletje buiten aan het roken is. Tot mijn verrassing is het het eerder genoemde jonge stel.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 maart 2020, opgenomen op pagina 336 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
(p. 344)
Op 29 augustus 2019 heb ik de data afkomstig van het Google-account [Google-account] (hierna: Google-account) nader onderzocht.
(p. 350)
Uit de veiliggestelde data van het Google-account blijkt dat de applicatie GPS-me gekoppeld is aan het Google account.
Uit de veiliggestelde data van het Google-account blijkt dat de applicatie GPS-me in de periode vanaf 12 juli 2018 06:59 UTC tot en met 9 okt. 2018 19:02:21 UTC op verschillende tijdstippen in totaal 696 keer gebruikt is.
8. De door verdachte ter zitting van 31 oktober 2022 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
[slachtoffer] had een bijbaantje bij mij. Ik had seks met haar. Daarvoor gingen wij meestal met de auto weg. We zijn naar seksclubs geweest en naar parkeerplaatsen. Ze had wel seks met andere mannen waar ik bij was. We zijn ook bij [locatie 1] geweest. Het klopt dat een keer stiekem gefilmd toen [slachtoffer] seks had met een man in de kofferbak. Ik had wel eens cocaïne bij me in de auto als we op pad gingen naar parkeerplaatsen. Ik heb het haar wel eens gegeven. Ik had condooms bij me in mijn portemonnee. Het klopt dat ik de app op haar telefoon had geïnstalleerd en al haar app-verkeer kon meelezen. Ik had ook toegang tot haar Facebook en Hotmail accounts. Ik heb wel gezien dat zij was afgevallen en dat zij er slecht uitzag.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 29 januari 2020, opgenomen op pagina 317 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
(p. 330)
A: Ik heb [slachtoffer] haar telefoon afgepakt, ik heb mijn WhatsApp-gesprek met haar eraf gehaald.
V: Wanneer was dat?
A: Dat was ‘s avonds toen ik vertelde dat zij de loods uit moest.
V: Hoe heet het programmatje wat jij op de telefoon hebt gezet?
A: Whatsapp-web. Dat is één keer gebeurd. Dat vroeg zij omdat ik dan het berichtenverkeer van haar moeder en haar vader mee kon meelezen.
A: [slachtoffer] had ook een vriendje die berichten moest ik van [slachtoffer] ook lezen.
(p. 331)
A: Op haar facebook kon ik ook op een gegeven moment. Ik had ook toegang tot haar Hotmail. (…)
V: Wie heeft dan dat GPS-me geïnstalleerd?
A: Dat heb ik waarschijnlijk ook gedaan. Zij heeft het wel eens uitgezet en toen zei ik, zet het maar weer aan dat is makkelijk.
A: Misschien was het ook wel een beetje controle.
A: Ik wilde op de hoogte blijven van dingen omdat [slachtoffer] nog wel eens dingen voor mij verborg.

Bewijsoverweging

Betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer]
Het hof stelt voorop dat in zijn algemeenheid, maar zeker in mensenhandelzaken, zorgvuldig en behoedzaam moet worden omgegaan met verklaringen van getuigen in strafzaken. De betrouwbaarheid van belastende verklaringen van vermeende slachtoffers in mensenhandelzaken kan immers onder druk staan vanwege bijvoorbeeld wraakgevoelens. Ook kan de betrouwbaarheid van ontlastende verklaringen van vermeende slachtoffers negatief beïnvloed zijn door angst, gevoelens van loyaliteit of vanwege het hanteren van andere normen en waarden dan die welke ten grondslag liggen aan de strafwetgeving over mensenhandel.
De verklaringen van [slachtoffer] dienen te worden beoordeeld op de mate van consistentie, accuraatheid en volledigheid. Het enkele feit dat in verklaringen op onderdelen inconsistenties of zelfs tegenstrijdigheden voorkomen, maakt deze verklaringen op zichzelf nog niet onbetrouwbaar. Verschillen tussen haar verklaringen kunnen bijvoorbeeld veroorzaakt zijn door de feilbaarheid van het menselijk geheugen, als gevolg van tijdsverloop of teweeggebracht zijn onder invloed van emoties en ontstaan zijn door het delict. Het gaat om de totale indruk die de verklaringen maken, de wijze waarop deze zijn afgelegd en de mate waarin deze bevestigd worden door ander bewijsmateriaal.
Het hof acht de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar en geloofwaardig. [slachtoffer] heeft in de kern consistent verklaard. Ook zijn haar verklaringen controleerbaar. Zo noemde zij namen en plaatsen aan de hand waarvan nader onderzoek gedaan kon worden en haar verklaringen gecontroleerd konden worden. De verklaringen van [slachtoffer] worden daarnaast op essentiële en concrete punten bevestigd door verdachte. Dit geldt bijvoorbeeld ten aanzien van de parkeerplaatsen en parenclubs waar verdachte en [slachtoffer] zijn geweest, het seksuele contact met derden, het cocaïnegebruik van [slachtoffer] en het volgen van de locatie van en het berichtenverkeer op de telefoon van [slachtoffer] . Dat verdachte zelf wisselend heeft verklaard over wie de initiatiefnemer was voor het bezoeken van de parkeerplaatsen en parenclubs, doet daaraan niet af. Het toenemende drugsgebruik van [slachtoffer] wordt bovendien ondersteund door de verklaringen van de familieleden van [slachtoffer] , die hebben verklaard dat [slachtoffer] in korte tijd veel was afgevallen.
Het hof heeft, gelet op het voorgaande, geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van de verklaringen van [slachtoffer] te twijfelen. De verklaringen van [slachtoffer] zijn dan ook bruikbaar als bewijs.
Feitenvaststelling
Op basis van de hierboven genoemde bewijsmiddelen stelt het hof de volgende feiten en omstandigheden vast.
[slachtoffer] heeft verdachte leren kennen als de vriend van haar zus. Toen [slachtoffer] zeventien jaar was, ging zij bij verdachte aan het werk in zijn loods. Op een gegeven moment werd verdachte handtastelijk. Hoewel [slachtoffer] dit eerst afwees, heeft ze er later aan toegegeven en heeft ze het laten gebeuren.
In de zomer van 2017 heeft verdachte voor het eerst cocaïne aangeboden aan [slachtoffer] . Zij wilde dit in eerste instantie niet, maar na aandringen van verdachte heeft ze de drugs toch gebruikt. Vanaf dat moment is [slachtoffer] vaker drugs gaan gebruiken. Vervolgens begon verdachte haar mee te nemen naar parkeerplaatsen waar zij door hem werd aangespoord om seks te hebben met andere mannen. Verdachte keek dan toe.
Naast parkeerplaatsen hebben verdachte en [slachtoffer] ook [bioscoop] in [plaats 5] – blijkens een bericht op een internetforum van [bioscoop] was dit onder meer op 9 juni 2018 – en [parenclub] in [plaats 6] bezocht. Hier had [slachtoffer] seks met mannen. [slachtoffer] heeft wel eens tegen verdachte gezegd dat zij dit niet wilde, maar omdat zij verslaafd was en drugs kreeg van verdachte als ze met hem meeging naar deze plekken, bleef ze dat toch doen.
Verdachte had verder de app GPS-me op de telefoon van [slachtoffer] gezet, waardoor hij haar locatie kon zien. Uit de gegevens van het Google-account waaraan deze app gekoppeld was, blijkt dat de app in de periode van 12 juli 2018 tot en met 9 oktober 2018 op verschillende tijdstippen in totaal 696 keer gebruikt is. Ook had verdachte toegang tot het Facebookaccount en het mailaccount van [slachtoffer] en kon hij Whatsapp-gesprekken van [slachtoffer] meelezen.
Uiteindelijk is [slachtoffer] in november 2018 bij verdachte weggegaan, nadat [slachtoffer] had aangegeven dat zij met haar zus wilde praten en verdachte haar dit had verboden.
Juridisch kader
Mensenhandel is strafbaar gesteld in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Dit artikel staat in titel XVIII, de titel die ziet op de ‘misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid’. Uit de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie over dit wetsartikel volgt dat mensenhandel is gericht op uitbuiting. Uitbuiting moet daarbij beperkt worden uitgelegd. Het belang van het individu staat voorop; dat belang is het behoud van zijn of haar lichamelijke of geestelijke integriteit en vrijheid. De in artikel 273f Sr verboden gedragingen beïnvloeden de wil, waaronder is begrepen de keuzemogelijkheid van het slachtoffer, in die zin dat zij leiden tot het ontbreken van vrijwilligheid, waartoe ook behoort het ontbreken of de vermindering van de mogelijkheid een bewuste keuze te maken. Dit gebrek aan een vrije keuze komt nader tot uitdrukking in de verschillende bestanddelen die deel uitmaken van artikel 273f Sr.
De opbouw van de (aan verdachte ten laste gelegde) subonderdelen van artikel 273f Sr is als volgt. Er is telkens een gedraging (bij sub 1 onder andere vervoeren, bij sub 4 het dwingen/bewegen zich beschikbaar stellen voor het verrichten van arbeid of diensten) beschreven. Voor een bewezenverklaring van sub 1 dient onder meer te worden bewezen dat verdachte het oogmerk van uitbuiting heeft gehad en ten aanzien van sub 4 moeten omstandigheden worden bewezen waarbij uitbuiting kan worden verondersteld of vastgesteld. Ten aanzien van sub 1 en 4 geldt daarbij bovendien dat sprake moet zijn geweest van een in de tenlastelegging genoemd middel.
De vraag of – en zo ja, wanneer – sprake is van 'uitbuiting' in de zin van de artikel 273f, eerste lid Sr, is niet in algemene termen te beantwoorden, maar is sterk verweven met de omstandigheden van het geval. Bij de beantwoording van die vraag komt onder meer betekenis toe aan de aard en duur van de tewerkstelling of de te verrichten activiteit, de beperkingen die zij voor de betrokkene meebrengt en het economisch voordeel dat daarmee door de verdachte wordt behaald. [1]
Middelen
Misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en misbruik van een kwetsbare positie
[slachtoffer] was ten tijde van het ten laste gelegde 19 en 20 jaar oud. Verdachte was toen 41 en 42 jaar oud. Alleen al dit leeftijdsverschil maakt dat verdachte overwicht had op [slachtoffer] . Daarnaast verkeerde [slachtoffer] in een kwetsbare positie, doordat zij door toedoen van verdachte verslaafd was geraakt aan cocaïne. [slachtoffer] moest seksuele handelingen met derden verrichten om drugs te krijgen van verdachte. Ook oefende verdachte vergaande controle uit over [slachtoffer] , door een GPS-app op haar telefoon te plaatsen waardoor hij de locatie van [slachtoffer] te allen tijde kon zien, door toegang te hebben tot het Facebookaccount en het mailaccount van [slachtoffer] en door mee te kunnen lezen in de Whatsappgesprekken van [slachtoffer] . Deze controle was ook nog aanwezig op het moment dat [slachtoffer] bij verdachte weg wilde gaan, waardoor ze op dat moment nog haar telefoon aan verdachte gaf zodat verdachte het WhatsApp-gesprek tussen hem en [slachtoffer] kon verwijderen.
[slachtoffer] is door het leeftijdsverschil tussen haar en verdachte, het handelen van verdachte en de vergaande controle die hij op haar uitoefende, in een afhankelijke positie van verdachte geraakt, waarin zij zich niet tegen de wil van verdachte kon en durfde te verzetten en waarin zij geen andere reële keuze had dan met verdachte mee te gaan naar de parkeerplaatsen en seksclubs en hier seksuele handelingen te verrichten met derden.
Handelingen
Op grond van de bewijsmiddelen acht het hof bewezen dat verdachte de handelingen heeft verricht zoals opgenomen in de bewezenverklaring.
Het hof acht – anders dan de rechtbank – niet bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft geworven en gehuisvest met het oogmerk van uitbuiting. Het hof ziet – gelet op hetgeen onder het kopje ‘Oogmerk van uitbuiting’ wordt overwogen – onvoldoende overtuigende aanknopingspunten aan de hand waarvan kan worden vastgesteld dat verdachte [slachtoffer] heeft geworven met als doel om haar in een uitbuitingsituatie te brengen. Ten aanzien van het huisvesten van [slachtoffer] overweegt het hof dat [slachtoffer] de laatste twee weken van de ten laste gelegde periode weliswaar in de loods van verdachte heeft verbleven en verdachte aldus een onderkomen heeft verschaft aan [slachtoffer] , maar niet kan worden vastgesteld dat hij dit heeft gedaan met het oogmerk van uitbuiting. Daarbij weegt het hof mee dat het initiatief voor het zoeken van een nieuwe woonplek uitging van [slachtoffer] , nadat zij onenigheid had gekregen met haar moeder.
Dit ligt echter anders voor het vervoeren van [slachtoffer] . Dat verdachte [slachtoffer] vervoerd heeft (naar bijvoorbeeld parkeerplaatsen, een [bioscoop] en een parenclub) blijkt uit de bovengenoemde bewijsmiddelen. Het hof is van oordeel dat dit ook met het oogmerk van uitbuiting heeft plaatsgevonden.
Oogmerk van uitbuiting
Het hof is van oordeel dat bij verdachte niet van meet af aan het oogmerk van uitbuiting aanwezig is geweest. Op een gegeven moment is echter een situatie ontstaan waarin [slachtoffer] (door toedoen van verdachte) verslaafd was geraakt aan cocaïne en verdachte dit, mede gelet op de vermageringsverschijnselen van [slachtoffer] , wist. Onder deze omstandigheid, en mede in aanmerking genomen het leeftijdsverschil tussen [slachtoffer] en verdachte en de controle die verdachte op dat moment op [slachtoffer] uitoefende, heeft hij [slachtoffer] vervoerd en meegenomen naar parkeerplaatsen en seksclubs, waar ze seksuele handelingen moest verrichten om drugs te krijgen van verdachte. [slachtoffer] heeft zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris verklaard dat zij niet naar deze plekken wilde gaan en deze handelingen niet wilde verrichten, maar dat zij drugsverslaafd was en verdachte haar drugs gaf als ze met hem meeging. Het hof overweegt dat niet precies valt vast te stellen vanaf welk moment [slachtoffer] geen reële keuzemogelijkheid meer had, maar dat haar drugsverslaving en de controle die verdachte op haar uitoefende in ieder geval enige tijd heeft geduurd en dat verdachte gedurende die periode een situatie heeft gecreëerd waarin [slachtoffer] niet meer vrij was om haar eigen keuzes te maken. In die periode heeft verdacht haar bewogen beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele diensten (voor verdachte aan derden) Daarom zal het hof als begindatum van de bewezenverklaarde periode 1 januari 2018 hanteren. Het hof is van oordeel dat verdachte binnen de bewezenverklaarde periode heeft gehandeld met het oogmerk van uitbuiting, nu hij misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie waarin [slachtoffer] zich bevond en van een uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht dat hij op haar had.
Conclusie
Naar het oordeel van het hof volgt uit het voorgaande dat verdachte [slachtoffer] heeft vervoerd met het oogmerk van uitbuiting (sub 1) en dat hij [slachtoffer] heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten (sub 4).

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2018 tot en met 30 november 2018 in Nederland,
A. (sub 1°)
een ander, te weten [slachtoffer] , door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie, die [slachtoffer] heeft vervoerd, met het oogmerk van uitbuiting van die ander en
B. (sub 4°)
een ander, te weten [slachtoffer] , door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misbruik van een kwetsbare positie, heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten,
bestaande
- dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht of misbruik van een kwetsbare positie en
- die uitbuiting en diensten als omschreven onder A. (sub 1°) en B. (sub 4°)
hieruit dat verdachte in voornoemde periode,
- misbruik heeft gemaakt van een psychisch overwicht welke verdachte, mede gelet op de leeftijd van die [slachtoffer] en de psychische toestand van die [slachtoffer] , op die [slachtoffer] had en
- gedurende voornoemde periode die [slachtoffer] seksuele diensten heeft doen en laten verrichten voor verdachte, immers heeft verdachte die [slachtoffer] onder meer op parkeerplaatsen en in een parenclub en een [bioscoop] , seksuele handelingen met andere personen doen of laten verrichten en
- aan die [slachtoffer] drugs heeft verstrekt en
- de controle over die [slachtoffer] en de telefoon van die [slachtoffer] heeft uitgeoefend, te weten door een app, te weten de app GPS-me, op de telefoon van die [slachtoffer] te plaatsen waardoor hij, verdachte, die [slachtoffer] overal kon vinden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:

mensenhandel.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, met aftrek van het voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft bepleit aan verdachte een taakstraf op te leggen voor de duur die het hof nodig acht, eventueel in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. De raadsvrouw heeft het hof verzocht om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
Oordeel van het hof
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer elf maanden schuldig gemaakt aan de seksuele uitbuiting van een jonge vrouw. Door toedoen van verdachte is het slachtoffer verslaafd geraakt aan drugs. Vervolgens heeft hij haar naar verschillende locaties vervoerd, waar het slachtoffer seks moest hebben met andere mannen om drugs te krijgen. Ook oefende verdachte controle uit op het slachtoffer. Verdachte heeft voor eigen seksueel genot misbruik gemaakt van de kwetsbare positie waarin het slachtoffer zich bevond.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dit soort feiten vaak – vroeg of laat – in hun leven ernstige psychische, lichamelijke en emotionele schade van dergelijke gebeurtenissen ondervinden.
Het hof heeft bij de strafoplegging gekeken naar het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte 24 april 2025. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk veroordeeld is voor strafbare feiten. Ook houdt het hof rekening met toepassing van artikel 22b, eerste lid, onder a, Sr.
Het hof heeft verder acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft een eenmanszaak. Hij is gestopt met het gebruik van drugs en heeft thans een andere partner.
Ter zitting in hoger beroep is naar voren gebracht dat het bedrijf van verdachte failliet zal gaan indien aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. De raadsvrouw heeft daarom bepleit aan verdachte bij bewezenverklaring een taakstraf op te leggen, eventueel in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf. Gelet op het taakstrafverbod van artikel 22b, eerste lid, onder a, Sr, behoort de door de verdediging bepleite straf echter niet tot de mogelijkheden. Bovendien is het hof van oordeel dat die straf onvoldoende recht doet aan de aard en ernst van het feit.
Gelet op de ernst van het feit is uit oogpunt van vergelding de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden. Bij de hoogte van de straf neemt het hof in aanmerking dat een kortere periode is bewezen verklaard, verdachte niet van meet af aan een doelgerichte intentie heeft gehad om het slachtoffer uit te buiten en hij ook niet financieel voordeel trok uit de feiten. Dit laat onverlet dat hij op enig moment wel bewust misbruik van het slachtoffer is gaan maken. Ook heeft het hof gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg voor Vakinhoud Strafrecht (LOVS) ten aanzien van mensenhandel. Het hof ziet in deze zaak omstandigheden die passen bij de in de toelichting op het oriëntatiepunt beschreven elementen van categorie I. Het uitgangspunt van categorie I betreft een korte gevangenisstraf en een taakstraf of een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Gelet op het voorgaande acht het hof in beginsel de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden passend en geboden.
Het hof stelt echter vast dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, in eerste aanleg en in hoger beroep is overschreden. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling op zitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Het hof stelt vast dat de redelijke termijn op 29 januari 2020 is aangevangen. Op deze datum heeft verdachte voor het eerst bij de politie over het feit verklaard, waardoor hij op dat moment in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem een strafvervolging zou worden ingesteld. De rechtbank heeft op 14 november 2022 vonnis gewezen. Tussen het moment van het verhoor en het wijzen van het eindvonnis zijn ruim twee jaren en negen maanden verstreken. De redelijke termijn is hiermee overschreden met ruim negen maanden.
Verdachte heeft vervolgens op 24 november 2022 hoger beroep ingesteld. Tussen het moment van het instellen van hoger beroep op 24 november 2022 en de uitspraak in hoger beroep op 11 juni 2025 ruim twee jaren en zes maanden verstreken. Dit leidt tot een overschrijding van de redelijke termijn van ruim zes maanden.
Al met al ziet het hof in de voornoemde overschrijdingen van de redelijke termijn en in verdachtes persoonlijke omstandigheden aanleiding om in plaats van een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de duur van één maand, in combinatie met een taakstraf van honderdtwintig uren, te vervangen door zestig dagen hechtenis.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 63 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. J.L.F. Groenhuijsen, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. K. Gilhuis, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N.E. Renders, griffier,
en op 11 juni 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.HR 27 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI7099 (Chinese Horeca), HR 24 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3309.