In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen [appellante] en [geïntimeerde] betreffende een beroepsfout van de advocaat van [appellante] in een alimentatiezaak. [appellante] had in 2015 een scheiding van [naam2] ondergaan en in 2021 had [naam2] verzocht om wijziging van de partneralimentatie. De rechtbank Gelderland had de alimentatie op nihil vastgesteld en het tegenverzoek van [appellante] afgewezen. [geïntimeerde] had de opdracht gekregen om beroep in te stellen tegen deze beschikking, maar dit was niet tijdig gebeurd, waardoor de beschikking onherroepelijk werd. [geïntimeerde] erkende zijn fout en [appellante] vorderde schadevergoeding voor misgelopen alimentatie en smartengeld. De rechtbank had een deel van de vorderingen toegewezen, maar [appellante] ging in hoger beroep om de volledige vorderingen toegewezen te krijgen. Het hof oordeelde dat de beroepsfout van [geïntimeerde] de kans op een betere uitkomst in het hoger beroep had ontnomen. Het hof schatte de kans op succes in het hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Gelderland op 50% en kende een schadevergoeding van € 28.500 toe, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof bekrachtigde ook de proceskostenveroordeling van de rechtbank.