In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake de vaststelling van kinderalimentatie en partneralimentatie na de echtscheiding van een Marokkaans-Nederlands echtpaar. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, heeft grieven ingediend tegen de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de rechtbank de kinderalimentatie voor de twee minderjarige kinderen heeft vastgesteld op € 25,- per kind per maand en het verzoek om partneralimentatie heeft afgewezen. De vrouw verzoekt het hof om de kinderalimentatie te verhogen naar € 625,- per kind per maand en om partneralimentatie van € 750,- per maand vast te stellen. De man, verweerder in hoger beroep, verzet zich tegen deze verzoeken en vraagt het hof om de beschikking van de rechtbank te bekrachtigen.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de draagkracht van de man en de vrouw, en de behoefte van de kinderen aan financiële ondersteuning. Het hof heeft vastgesteld dat de man een WIA-uitkering ontvangt en dat de vrouw een bijstandsuitkering heeft. Na beoordeling van de financiële situatie van beide partijen, heeft het hof geconcludeerd dat de man met ingang van 27 maart 2024 € 481,- per maand aan kinderalimentatie moet betalen. Het hof heeft ook geoordeeld dat er geen ruimte is voor partneralimentatie, aangezien de man zijn volledige draagkracht moet inzetten voor de kinderalimentatie. De beslissing van de rechtbank is in zoverre vernietigd en de uitspraak van het gerechtshof in Nador van 29 juni 2022 is gewijzigd.