ECLI:NL:GHARL:2025:378

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
200.345.979/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verwerping nalatenschap van een minderjarige zoon afgewezen wegens te late indiening

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van een moeder, [verzoekster], om namens haar minderjarige zoon, [naam3], de nalatenschap van zijn grootvader, [naam4], te verwerpen. De moeder had de nalatenschap van haar vader op 1 mei 2023 verworpen, maar diende het verzoek om namens haar zoon de erfenis te verwerpen pas op 13 mei 2024 in bij de kantonrechter. De kantonrechter had dit verzoek afgewezen omdat het te laat was ingediend. Het hof bevestigde deze beslissing en oordeelde dat de wettelijke vertegenwoordiger van een erfgenaam binnen drie maanden na het overlijden van de erflater een verzoek tot verwerping moet indienen. Aangezien [verzoekster] dit niet had gedaan, werd de nalatenschap automatisch beneficiair aanvaard door [naam3]. Het hof verklaarde [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar verzoek en wees het meer of anders verzochte af. De beslissing is genomen in het openbaar en is ondertekend door de rechters en de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.345.979
(zaaknummer rechtbank Overijssel 11106867 EJ VERZ 24-68)
beschikking van 28 januari 2025
in de zaak van
[naam1] ,handelende onder de naam: [naam2],
die woont in [woonplaats1] ,
verder te noemen: [naam2] ,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van
[verzoekster],
die woont in [woonplaats1] ,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: [verzoekster] ,
advocaat: mr. R.H.H. Schepers.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, van 1 juli 2024, uitgesproken onder zaaknummer 11106867 EJ VERZ 24-68.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit het beroepschrift met producties, ingekomen op 18 september 2024.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 10 december 2024 plaatsgevonden. Aanwezig was [verzoekster] samen met de advocaat van [naam2] .

3.De feiten

3.1
[verzoekster] is de moeder van [naam3] die is geboren [in] 2019.
[verzoekster] en [naam3] hebben de Nederlandse nationaliteit. [verzoekster] is de dochter van [naam4] , geboren [in] 1940 in Turkije, en overleden in [plaats1] [in] 2022, hierna: [naam4]
3.2
[verzoekster] heeft de nalatenschap van [naam4] verworpen op 1 mei 2023.
3.3
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 13 mei 2024, heeft [verzoekster] verzocht om namens [naam3] de erfenis van zijn grootvader te mogen verwerpen.

4.De strekking van het hoger beroep

4.1
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van [verzoekster] om namens [naam3] de nalatenschap van [naam4] te mogen verwerpen afgewezen, omdat - kort gezegd - [verzoekster] het verzoek te laat heeft ingediend.
4.2
[verzoekster] is met een grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Zij verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen, haar alsnog een machtiging te geven om namens [naam3] de nalatenschap van [naam4] te verwerpen en die beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

5.De motivering van de beslissing

conclusie
5.1
Het hof is net als de kantonrechter van oordeel dat het verzoek van [verzoekster] om de nalatenschap namens [naam3] te mogen verwerpen te laat is ingediend. Het hof heeft daarvoor de volgende redenen.
wettelijk kader
5.2
Op grond van artikel 4:193 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een wettelijke vertegenwoordiger van een erfgenaam voor deze niet zuiver aanvaarden en behoeft hij voor verwerping een machtiging van de kantonrechter. De wettelijke vertegenwoordiger is verplicht een verklaring van beneficiaire aanvaarding of van verwerping af te leggen binnen drie maanden vanaf het tijdstip waarop de nalatenschap, of een aandeel daarin, de erfgenaam toekomt. Deze termijn kan overeenkomstig artikel 4:192 lid 2, tweede zin BW worden verlengd. Op grond van jurisprudentie kan de verklaring ook na die termijn nog worden afgelegd als het verzoek tot machtiging de kantonrechter maar binnen de in de wet genoemde termijn van drie maanden heeft bereikt.
Heeft de wettelijke vertegenwoordiger de termijn laten verlopen, dan geldt ingevolge
artikel 4:193 lid 2 BW de nalatenschap als door de erfgenaam beneficiair aanvaard. Dit brengt mee dat de nalatenschap in beginsel volgens de wet moet worden vereffend.
standpunt [verzoekster]
5.3
erkent dat zij haar verzoek om de nalatenschap namens [naam3] te mogen verwerpen buiten de wettelijke termijn heeft ingediend. Het was [verzoekster] niet direct duidelijk dat zij ook voor [naam3] had moeten verwerpen. Volgens haar is er daarom sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. [verzoekster] had in die tijd veel aan haar hoofd onder meer vanwege traumaverwerking, haar vermogen stond al acht jaar onder bewind en zij wist niet hoe dit soort zaken werken. Ter ondersteuning van haar standpunt verwijst [verzoekster] naar een beschikking van de rechtbank Limburg van 23 mei 2024 [1] en een beschikking van dit hof, locatie Arnhem, van 22 augustus 2022 [2] .
beoordeling
5.4
[verzoekster] heeft op 1 mei 2023 de nalatenschap van [naam4] verworpen. Op grond van artikel 4:12 lid 1 jo 4:10 lid 2 BW werd [naam3] door die verwerping bij plaatsvervulling als erfgenaam geroepen tot de nalatenschap van [naam4] [verzoekster] heeft niet binnen drie maanden een verzoek bij de kantonrechter ingediend om de nalatenschap namens haar zoon te verwerpen. Zij heeft haar verzoek na meer dan een jaar, op 13 mei 2024, ingediend. Daarmee heeft [verzoekster] haar verzoek ruimschoots buiten de termijn die artikel 4:193 lid 1 BW daaraan stelt ingediend. De redenen die [verzoekster] daarvoor geeft zijn onvoldoende om die termijnoverschrijding verschoonbaar te vinden.
5.5
Nu [verzoekster] haar verzoek te laat heeft ingediend, zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en [verzoekster] in haar oorspronkelijke verzoek niet-ontvankelijk verklaren.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, sector kanton, zittingsplaats Almelo van 1 juli 2024 en opnieuw beschikkende:
verklaart [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar verzoek namens [naam3] de nalatenschap van [naam4] te mogen verwerpen;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.H.F. van Vugt, M.P. den Hollander en H. Phaff, bijgestaan door mr. J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier, en is op 28 januari 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.