Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van een moeder, [verzoekster], om namens haar minderjarige zoon, [naam3], de nalatenschap van zijn grootvader, [naam4], te verwerpen. De moeder had de nalatenschap van haar vader op 1 mei 2023 verworpen, maar diende het verzoek om namens haar zoon de erfenis te verwerpen pas op 13 mei 2024 in bij de kantonrechter. De kantonrechter had dit verzoek afgewezen omdat het te laat was ingediend. Het hof bevestigde deze beslissing en oordeelde dat de wettelijke vertegenwoordiger van een erfgenaam binnen drie maanden na het overlijden van de erflater een verzoek tot verwerping moet indienen. Aangezien [verzoekster] dit niet had gedaan, werd de nalatenschap automatisch beneficiair aanvaard door [naam3]. Het hof verklaarde [verzoekster] niet-ontvankelijk in haar verzoek en wees het meer of anders verzochte af. De beslissing is genomen in het openbaar en is ondertekend door de rechters en de griffier.