In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vervangende toestemming tot erkenning van twee minderjarige kinderen door hun biologische vader. De man, die in hoger beroep is gekomen, verzocht om toestemming om zijn kinderen, geboren in 2022 en 2023, te erkennen. De rechtbank Midden-Nederland had eerder deze toestemming afgewezen, waarbij de belangen van de moeder en de kinderen bij het achterwege laten van de erkenning zwaarder leken te wegen. Het hof heeft de procedure in hoger beroep beoordeeld en vastgesteld dat de man de biologische vader is van de kinderen. Het hof heeft daarbij de relevante feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de tumultueuze relatie tussen de ouders en de impact van huiselijk geweld. Ondanks de zorgen van de vrouw over de gevolgen van erkenning, heeft het hof geoordeeld dat het belang van de man en de kinderen bij erkenning zwaarder weegt dan de bezwaren van de vrouw. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de man vervangende toestemming verleend om zijn kinderen te erkennen, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.