ECLI:NL:GHARL:2025:3913

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
25 juni 2025
Zaaknummer
Wahv 200.349.703/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. De Witt
  • mr. Van der Zee-Venema
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) betreffende sanctie voor onnodig geluid veroorzaken met motorvoertuig

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, die op 11 november 2024 een sanctie had opgelegd aan de betrokkene voor het veroorzaken van onnodig geluid met een motorvoertuig. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde M.J.M. Bergers, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing. De kantonrechter had de oorspronkelijke sanctie van € 400,- verlaagd naar € 187,50 en een proceskostenvergoeding van € 1.343,- toegewezen. De betrokkene betwistte de sanctie en voerde aan dat de bestuurder van het voertuig ten onrechte niet is staande gehouden door de ambtenaren die de overtreding constateerden. Het hof heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat de ambtenaren voldoende hebben aangetoond dat er geen reële mogelijkheid was om de bestuurder staande te houden. Het hof oordeelde dat de sanctie terecht aan de kentekenhouder was opgelegd, omdat de gedraging was vastgesteld door de ambtenaar en de betrokkene geen overtuigende argumenten had aangedragen die de juistheid van de gegevens in twijfel trokken. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer
: Wahv 200.349.703/01
CJIB-nummer
: 238776079
Uitspraak d.d.
: 25 juni 2025
Arrestop het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank MiddenNederland van 11 november 2024, betreffende

[de betrokkene] (hierna: de betrokkene),

wonende te [woonplaats] .
De gemachtigde van de betrokkene is M.J.M. Bergers, kantoorhoudende te Maastricht.

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie gedeeltelijk gegrond verklaard en de sanctie gematigd tot een bedrag van € 187,50. Het verzoek om een proceskostenvergoeding is toegewezen tot een bedrag van € 1.343,-.

Het verloop van de procedure

De gemachtigde van de betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter. Er is gevraagd om een proceskostenvergoeding.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft het beroep schriftelijk nader toegelicht.
De advocaat-generaal heeft de gelegenheid gekregen daarop te reageren. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

De beoordeling

1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 400,- voor: “als bestuurder met een motorvoertuig of als brom- of snorfietser onnodig geluid veroorzaken”. Deze gedraging zou zijn verricht op 3 januari 2021 om 16:24 uur op de Laren met het voertuig met het kenteken [kenteken] . De kantonrechter heeft het sanctiebedrag verlaagd in verband met wijziging van het tarief en het sanctiebedrag vervolgens met 25 procent gematigd vanwege overschrijding van de redelijke termijn van berechting.
2. De gemachtigde van de betrokkene voert aan dat de bestuurder van het voertuig van de betrokkene ten onrechte niet is staandegehouden. Er waren twee ambtenaren aanwezig, van wie één een stopteken heeft gegeven aan de bestuurder en de bestuurder heeft aangesproken. Deze ambtenaar had ook kunnen aangeven dat de bestuurder zou moeten parkeren en dat de ambtenaar zo bij hem kwam voor het bekeuringsgesprek. Er is voorafgaand ook nog een heimelijke actie geweest zonder over te gaan tot staandehouden. Dat er nog overleg is geweest met de officier van justitie doet niet ter zake. De gemachtigde ontkent verder dat de gedraging is verricht en voert daartoe aan dat de auto standaard is uitgevoerd, zonder sportuitlaat of open pijp.
3. Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wahv een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld. Dat de gedraging is verricht, moet voldoende blijken uit de beschikbare gegevens. Of van de juistheid van deze gegevens kan worden uitgegaan, is ervan afhankelijk of de betrokkene argumenten heeft aangevoerd die leiden tot twijfel aan de juistheid van (delen van) die gegevens dan wel het dossier daar aanleiding toe geeft.
4. De gegevens waarop de ambtenaar zich bij de oplegging van de sanctie heeft gebaseerd, zijn opgenomen in het zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast onder meer de volgende gegevens:
“Ik, verbalisant [nummer1] , zag en hoorde vanaf de verkeerslichten in de rijrichting van Plein 1945 te Laren een blauw gekleurde Audi RS6 voluit accelereren en extreem en onnodig veel gas geven en geluid veroorzaken (om maar niet te spreken van de snelheid die ter plaatse werd gerealiseerd). Ik (…) zag de betreffende blauwe Audi RS6 de parallelweg opdraaien en in mijn richting keren. Hierop heb ik mij verontschuldigd ter overstaan van mijn staandehouding en ben ik de weg opgestapt en heb een teken geven dat hij het bestuurdersraam moest openen. Hierop heb ik (…) aan deze bestuurder medegedeeld dat ik proces-verbaal zal opmaken ter zake R522 onnodig geluid veroorzaken met dat voertuig door veel en onnodig hard optrekken en bulderend, roffelend geluid uit de uitlaten van deze sportauto. Ik zag dat de bestuurder reageerde door zijn schouders op te halen. Kennelijk wilde hij de spotters ter plaatse een show geven van zijn bolide. De overlast in Laren door bestuurders van dergelijke voertuigen reist de pan uit (…). Deze bestuurders trakteren de fotografen en spotters een show van hun bolides, welke tot oorverdovend geluidsoverlast veroorzaken met dergelijke voertuigen. (…) overleg gepleegd met: [naam1] (AP Midden-Nederland) in verband met niet staandehouden.”
5. Het dossier bevat daarnaast een aanvullend proces-verbaal van 1 april 2021. Dit betreft een beschrijving van wat zich die middag heeft voorgedaan met betrekking tot meerdere voertuigen waarmee onnodig geluid werd veroorzaakt, waaronder met het voertuig van de betrokkene.
6. Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de ambtenaar de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een sanctie kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder aanstonds vast te stellen, mag de sanctie aan de kentekenhouder worden opgelegd.
7. Naar het oordeel van het hof blijkt uit de verklaring van de ambtenaar voldoende dat zich geen reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder heeft voorgedaan. Van ambtenaren kan niet worden verwacht dat zij een staandehouding onderbreken om een andere bestuurder staande te houden. Dat de ambtenaar dit wel kort heeft gedaan en zodoende nog wel kans zag de bestuurder aan te spreken, maakt niet dat sprake is van een reële mogelijkheid tot staandehouding van de bestuurder. De mogelijkheid om de bestuurder te verzoeken verderop te parkeren en te wachten op de ambtenaar, betreft geen reële mogelijkheid om de identiteit van de bestuurder aanstonds vast te stellen. De sanctie is terecht aan de betrokkene als kentekenhouder opgelegd.
8. De gedraging betreft een overtreding van artikel 57 van het RVV 1990. Dit artikel is bedoeld om op te kunnen treden juist in die gevallen waarin een voertuig aan alle daaraan te stellen eisen voldoet, maar daarmee onnodig geluid gemaakt wordt. Onder onnodig geluid moet worden verstaan het geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingerichte auto onvermijdelijk veroorzaakt. Van onnodig geluid kan pas worden gesproken als het veroorzaakte geluid het normale, geaccepteerde, door het voertuig veroorzaakte geluid te boven gaat. Daarbij gaat het erom dat er, op het gehoor, onnodig geluid wordt veroorzaakt. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de motor op een onnodig hoog toerental wordt gebracht, met piepende banden wordt geremd of wijzigingen worden aangebracht aan (goedgekeurde) onderdelen (vgl. het arrest van het hof van 23 juli 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:6729).
9. Het hof ziet geen reden eraan te twijfelen dat de gedraging is verricht. Dat sprake is van een standaarduitvoering geeft geen reden tot twijfel. De ambtenaar verklaart dat de bestuurder voluit accelereerde en onnodig veel gas gaf en dat sprake was van veel en onnodig hard optrekken, waarbij een bulderend, roffelend geluid uit de uitlaten van het voertuig kwam. Dit is niet het geluid dat normaal wordt veroorzaakt, maar dit geluid gaat het normale, geaccepteerde, door het voertuig veroorzaakte geluid te boven. Dat het voertuig van zichzelf meer geluid veroorzaakt dan een gemiddelde auto, doet hier niet aan af. Gelet hierop kan worden vastgesteld dat de gedraging is verricht.
10. Gelet op het voorgaande zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen. Er is geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

De beslissing

Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. De Witt, in tegenwoordigheid van mr. Van der Zee-Venema als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.