ECLI:NL:GHARL:2025:4163

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 juli 2025
Publicatiedatum
7 juli 2025
Zaaknummer
21-001864-24
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van hennepteelt en diefstal in vereniging met veroordeling tot taakstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland. De verdachte was eerder veroordeeld voor medeplegen van hennepteelt en diefstal in vereniging, maar het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld. De verdachte is vrijgesproken van de feiten 1, 2 en 3, omdat er onvoldoende bewijs was voor haar betrokkenheid bij de hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit. Het hof concludeerde dat er geen concrete aanwijzingen waren voor de betrokkenheid van de verdachte bij de hennepteelt, en dat de bewijsvoering niet overtuigend was.

Wel heeft het hof bewezen geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van handelen in strijd met de Wet wapens en munitie, met betrekking tot het voorhanden hebben van wapens en munitie. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren, waarvan 50 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar slechte gezondheidstoestand, en heeft de straf lager vastgesteld dan geëist door de advocaat-generaal. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de zorgvuldigheid die daarbij in acht moet worden genomen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001864-24
Uitspraak van 7 juli 2025
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 16 april 2024 met parketnummer 05-022766-22 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
wonende te [adres 1] .

Het hoger beroep

Verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 23 juni 2025 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman,
mr. W.J. Morra, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank het onder feit 1 en 3 tenlastegelegde bewezenverklaard en gekwalificeerd als de eendaadse samenloop van:
1. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
en
3. medeplegen van voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11 derde of vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.
De rechtbank heeft het onder feit 2, 4 en 5 tenlastegelegde bewezenverklaard en gekwalificeerd als:
2. diefstal door twee of meerdere verenigde personen;
4. medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
5. medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
De rechtbank heeft verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, met aftrek van het voorarrest.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 28 juli 2020 te [plaats] , [gemeente] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 360, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
zij in of omstreeks de periode van 1 februari 2018 tot en met 28 juli 2020 te [plaats] , [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, elektriciteit, althans enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan [bedrijf] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3.
zij op of omstreeks 28 juli 2020 te [plaats] , [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd of voorhanden gehad, te weten
- ( een of meer ruimte(n) op) het perceel aan [adres 2] en/of
- een elektriciteitskabel over/door het perceel aan [adres 2] en/of
- 105, althans een aantal, assimilatielampen en/of
- 85, althans een aantal, armaturen en/of
- 100, althans een aantal, transformatoren en/of
- een aantal afzuigslangen en/of koppelstukken en/of
- 3 , althans een aantal, schakelborden en/of - een snelheidsregelaar en/of
- een tijdschakelaar en/of - 4, althans een aantal, koolstoffilters en/of
- 3, althans een aantal, slakkenhuizen en/of - 11, althans een aantal, ventilatoren en/of
- 1 temperatuurventilatieregelaar en/of
- 4 hygro-ph/ec en thermometer en/of
- 10, althans een aantal, water-, beluchting- en dompelpompen en/of
- 3, althans een aantal, opticlimats en/of
- 11, althans een aantal, (zogenaamde) cannacutters en/of
- 3, althans een aantal, weegschalen waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en/of vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
4.
zij op of omstreeks 28 juli 2020 te [plaats] , [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie I, onder 7 van de wet wapens en munitie, te weten een of meerdere nabootsing(en) van een of meer pisto(o)l(en) die voor wat betreft vorm en/of afmeting een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met een of meerdere vuurwapen(s), te weten een pistool van het merk FN Herstal, model 1906, in ieder geval een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, voorhanden heeft gehad;
5.
zij op of omstreeks 28 juli 2020 te [plaats] , [gemeente] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een (gas)pistool van het merk Walter, type P22, kaliber 9 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of
- een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool van het merk SM, model 10, kaliber 6.35 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 29 (althans een of meer) stuks van het merk Uma, kaliber 9 mm en/of
- een wapen van categorie II onder 6 van de wet wapens en munitie, te weten een of meer (traangas-spuitbus(sen), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak feiten 1, 2 en 3

Het hof heeft, met de advocaat-generaal en de verdediging, uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe als volgt.
In het dossier ontbreken concrete aanwijzingen voor verdachtes betrokkenheid bij de op het perceel van haar vader aangetroffen hennepkwekerij of haar wetenschap daarvan. Niet is komen vast te staan of de sleutel aan de (ergens in de woning van verdachte) in beslag genomen sleutelbos op het cilinderslot van het luik van de hennepkwekerij paste, aangezien de politie pas heeft getest of de sleutel in het cilinderslot paste nadat het slot was uitgeboord. Evenmin blijkt uit het dossier aan wie deze sleutel toebehoorde. Ook is uit het dossier niet of onvoldoende op te maken of er daadwerkelijk stroom is afgetapt (ten behoeve van de kwekerij) uit de meterkast van de woning van verdachte. Het hof zal verdachte daarom van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde vrijspreken.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Feit 4 en 5

Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal is van oordeel dat het onder 4 en 5 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 4 en 5 tenlastegelegde op basis van de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
4.
zij op
of omstreeks28 juli 2020 te [plaats] , [gemeente] , tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, een wapen van categorie I, onder 7 van de wet wapens en munitie, te weten
een ofmeerdere nabootsing
(en
)van een
of meerpisto
(o
)l
(en)die voor wat betreft vorm en
/ofafmeting een sprekende gelijkenis vertoonde
(n
)met een
of meerderevuurwapen
(s),te weten een pistool van het merk FN Herstal, model 1906,
in ieder geval een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, voorhanden heeft gehad;
5.
zij op
of omstreeks28 juli 2020 te [plaats] , [gemeente] , tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
- een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een
(gas
)pistool van het merk Walter, type P22, kaliber 9 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een
geweer, revolver en/ofpistool en
/of
- een wapen van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool van het merk SM, model 10, kaliber 6.35 mm, zijnde een vuurwapen in de vorm van een
geweer, revolver en/ofpistool en
/of
- munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 29
(althans een of meer)stuks van het merk Uma, kaliber 9 mm en
/of
- een wapen van categorie II onder 6 van de wet wapens en munitie, te weten
een of meer (traangas-spuitbus
(sen
), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd;
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van één jaar en een taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.
De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de slechte gezondheidstoestand van verdachte. Verdachte is volledig arbeidsongeschikt verklaard vanwege reuma en de ziekte van Crohn. Verder heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg. De raadsman heeft verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft samen met haar partner een vuurwapen, een gaspistool, twee op vuurwapens lijkende balletjespistolen, twee busjes pepperspray en 29 knalpatronen voorhanden gehad. Het gevaar van een wapen voorhanden te hebben is dat het wapen ook daadwerkelijk wordt gebruikt met alle gevolgen van dien. Het ongecontroleerd wapenbezit vormt daarmee ernstige risico’s voor de maatschappelijke veiligheid en de veiligheid van personen.
Het hof heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie van 22 mei 2025, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Het hof heeft ook de persoonlijke omstandigheden van verdachte in aanmerking genomen zoals deze door verdachte en haar raadsman ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht.
Redelijke termijn
Het hof stelt vast dat verdachte op 28 juli 2020 in verzekering is gesteld. De rechtbank heeft vervolgens op 16 april 2024 vonnis gewezen. Aldus is niet binnen 24 maanden na aanvang van de redelijke termijn vonnis gewezen en is de redelijke termijn in eerste aanleg met één jaar en ruim acht maanden overschreden. Van bijzondere omstandigheden die de overschrijding van de redelijke termijn rechtvaardigen is het hof niet gebleken. Gelet op de hoogte van de op te leggen straf en de strafmodaliteit volstaat het hof in dit geval met een constatering van deze overschrijding.
Alles afwegende acht het hof een taakstraf voor de duur van 100 uren waarvan 50 voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren passend en geboden. Dit is een lagere taakstraf dan geëist door de advocaat-generaal, omdat het hof een taakstraf van voornoemde duur gelet op de medische toestand van verdachte passender acht. Het verschil in strafmaat met haar partner die voor dezelfde feiten wordt veroordeeld, is – naast de medische toestand van verdachte – gelegen in het feit dat uit het dossier naar voren komt, dat haar partner/medeverdachte bij de verkrijging van de wapens een grotere rol heeft gespeeld.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. G. Dam, voorzitter,
mr. E.W. van den Heuvel en mr. M.J. Ouweneel, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. G.C. Drenthe, griffier,
en op 7 juli 2025 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 7 juli 2025.
mr. F.A.M. Bakker, voorzitter,
mr. S. Dijkman, advocaat-generaal,
mr. H.A.C. Peters, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
Verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.