In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar. De rechtbank Overijssel had eerder, op 2 juni 2025, de schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigd op verzoek van de bewindvoerder, omdat de schuldenaar niet voldeed aan haar verplichtingen en de inlichtingenplicht had geschonden. De schuldenaar, die een schuldenlast van € 57.398,01 had, had in de periode van november 2024 tot maart 2025 niet voldoende gesolliciteerd en had niet adequaat informatie verstrekt aan de bewindvoerder. In hoger beroep heeft de schuldenaar betoogd dat zij zich wel degelijk had ingespannen om aan haar verplichtingen te voldoen en dat de tekortkomingen niet tot benadeling van de schuldeisers hadden geleid. Het hof heeft vastgesteld dat de schuldenaar in de aanloop naar de zitting in hoger beroep zich had ingespannen om de gevraagde informatie te verstrekken en dat zij in staat was om aan haar afdrachtverplichting te voldoen. Het hof heeft besloten het vonnis van de rechtbank te vernietigen en de schuldsaneringsregeling voort te zetten, met een verlenging van de duur van de regeling met 9 maanden, tot 14 oktober 2026. Het hof benadrukt dat de schuldenaar zich moet blijven inspannen om de bewindvoerder tijdig van informatie te voorzien.